Indeed verstevigt leiderspositie op de Nederlandse arbeidsmarkt

Als mensen op zoek gaan naar een baan doen ze dat tegenwoordig het liefst via Indeed. In 2017 wist die site voor het eerst de koppositie in te nemen, maar die positie is sindsdien alleen maar sterker geworden.

Als hen wordt gevraagd welk oriëntatiekanaal ze gebruiken voor een nieuwe baan, noemen ruim een kwart méér werkzoekenden Indeed dan de nummer 2, LinkedIn. Andere van oudsher sterke jobboards als nationalevacaturebank.nl en monsterboard.nl moeten helemaal lijdzaam toezien hoe Indeed demarreert, om in wielertermen te blijven. De traditioneel grote spelers worden beide ruim de helft minder genoemd dan Indeed.

Jobbird de enige andere winnaar

Elk kwartaal meet Intelligence Group de voorkeurspositie van jobboards en oriëntatiesites voor een (nieuwe) baan onder de Nederlandse beroepsbevolking. Indeed nam in die metingen in 2017 voor het eerst de leiderspositie over van LinkedIn. Daarna is de voorsprong alleen maar gegroeid. ‘De marketingcampagne van Indeed werpt blijkbaar zijn vruchten af’, aldus onderzoeker Geert-Jan Waasdorp, directeur van Intelligence Group.

‘De marketingcampagne van Indeed werpt blijkbaar zijn vruchten af’

Enige andere grote winnaar in het onderzoek van het afgelopen kwartaal is Jobbird, dat ineens door ruim dubbel zoveel mensen genoemd wordt als bron voor een nieuwe baan.

De favoriete oriëntatiesites van de Nederlanders

Oriëntatiekanalen Q2-2017 Q2-2018
indeed.nl 33% 38%
linkedin.com 32% 28%
nationalevacaturebank.nl 20% 17%
monsterboard.nl 21% 16%
facebook.com 15% 11%
werk.nl 12% 10%
jobbird.com 3% 8%
google.nl 5% 6%
randstad.nl 4% 3%
allevacaturesites.nl 1% 3%

Illuster rijtje, zeer knappe prestatie

Indeed voert inmiddels een illuster rijtje aan van favoriete oriëntatiebronnen. Bij de eerste metingen in 1999 was Jobnews nog de favoriet, later gevolgd door StepStone, Nationalevacaturebank, en Monsterboard. In 2016 werd LinkedIn het meest genoemd, maar sinds 2017 is die eer dus voor Indeed. ‘Waar andere partijen (Jobbird uitgezonderd) minder breed zichtbaar zijn, heeft Indeed aan haar voorkeurspositie gewerkt en de sympathie van de kandidaten gewonnen. In een markt met bijna 2.400 verschillende vacaturesites in Nederland is dat zeer knap te noemen’, aldus Waasdorp.

En Indeed zit ook niet stil

Internationaal zit Indeed bovendien niet stil. Zo heeft het Japanse moederbedrijf Recruit inmiddels reviewsite Glassdoor overgenomen. Daarmee lijkt Indeed zich voor te bereiden op een nóg grotere leiderspositie. ‘Als Google for Jobs ooit gaat toetreden op de niet-Engelstalige markt, wordt het nog spannend of ze het Indeed lastig kunnen maken’, voorspelt Waasdorp.

‘of Google for Jobs het Indeed lastig kan gaan maken? dat wordt nog spannend’

Ook de concurrentie voor uitzendbureaus ziet hij als uitdaging. ‘Het moet blijken of uitzenders en intermediairs zonder Indeed kunnen als moederbedrijf en uitzendbureau Recruit met hen gaat concurreren. In elk geval moeten bureaus nu al meer betalen om een goede positie op Indeed te bemachtigen, in vergelijking met bijvoorbeeld directe werkgevers. Een voorschot is dus al gegeven.’

‘Het grootste gevaar zit nog in de cv’s’

Waasdorps conclusie? ‘Indeed is anno 2018 de onbetwiste marktleider. Van concurrentie lijkt er op dit moment maar beperkt sprake. Het grootste gevaar zie ik nog van de ‘niet-prettig-leesbare-cv’s-door-werkgevers’. Daarmee lijken kandidaten die solliciteren via Indeed zich op achterstand te zetten, vergeleken met andere sollicitatiemogelijkheden en sollicitatiekanalen. Aandacht voor dit soort zaken hoort natuurlijk bij de nadelen van de leiderspositie. Maar dit zal ook wel weer opgelost worden, denk ik.’

4.000 unieke respondenten ondervraagd

De genoemde ranglijst is opgemaakt uit het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO), een onderzoek dat sinds 2003 elk kwartaal 4.000 unieke respondenten ondervraagt. Zij krijgen daarbij (onder meer) de vraag voorgelegd: ‘Welke (vacature)websites en/of social media zou u gebruiken om een baan te zoeken?’

Meer weten over het oriëntatiegedrag van IT’ers?

Benieuwd naar hoe een specifieke groep kandidaten, namelijk IT’ers, zich oriënteert op een nieuwe uitdaging? Kom dan op 4 september naar het seminar ‘Succesvol werven van IT’ers anno 2018’.

Lees ook:

Assessments op basis van je taalgebruik: hoe ver zijn we daarin?

Iemands taal- en woordgebruik verklapt veel over zijn of haar persoonlijkheid. Daarom worden zogeheten ‘linguïstische assessments’ een grote toekomst voorspeld. Hoe ver kunnen ze die belofte nu al waarmaken?

Linguïstische assessments zijn, kort samengevat, nieuwe testvormen die een persoonlijkheidsprofiel opstellen op basis van iemands taalgebruik. Dit is gebaseerd op enkele tientallen jaren wetenschappelijk onderzoek, dat bekend is onder de naam Linguistic Inquiry Word Count (LIWC). Eenvoudig uitgelegd: het woordgebruik, het soort woorden, de volgorde van deze woorden en het aantal keer dat bepaalde woorden voorkomen blijken een heel goede indicator van je persoonlijkheid.

Onderzoek vertaald naar algoritmes

De laatste jaren is dit wetenschappelijk onderzoek vertaald naar algoritmes die, met behulp van AI of machine learning, zichzelf steeds verbeteren. Momenteel zijn deze tools al goed genoeg om in te zetten in recruitment. Onder andere de (deels) Nederlandse bedrijven Seedlink en IamProgrez zijn hier inmiddels groot mee aan het worden.

De linguïstische analyses kunnen nu al goed de ‘Big Five’-eigenschappen van mensen vastleggen

De linguïstische analyses kunnen bijvoorbeeld nu al goed de ‘Big Five’-karaktereigenschappen van mensen vastleggen. Maar ze leren ook steeds meer. Zo zijn ze ook verdomd accuraat als het gaat om sociale voorkeuren en aandachtsfocus. Dit kunnen belangrijke criteria zijn als je een divers team wilt samenstellen dat wel goed kan samenwerken. Ik schreef al eerder een blog over mijn ervaringen met deze tools.

Eenvoud en gebrek aan ‘manipuleerbaarheid’

Volgens mij staan we momenteel nog maar aan het begin van deze ontwikkeling. Ik voorspel linguïstische analyses dan ook een grote toekomst. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de eenvoud van het gebruik ervan en het gebrek aan ‘manipuleerbaarheid’. Sturen in linguïstische analyse is volgens mij alleen weggelegd voor taalexperts.

Met vragenlijsten is sturen veel makkelijker, omdat je dan vaak al wel snapt wat je moet antwoorden

Met vragenlijsten is sturen veel makkelijker, omdat je dan vaak al wel begrijpt welke vraag op welke uitkomst van invloed is. Zo kom ik zelf in testen die zijn gebaseerd op zulke vragenlijsten altijd minder impulsief en meer sociaal gedragen over dan ik daadwerkelijk ben.

150 woorden is genoeg voor goede analyse

Het andere argument, de eenvoud in het gebruik, is voor mij misschien nog wel belangrijker. Een klein stukje tekst van 100 tot 150 woorden kan al een goede analyse opleveren. Als mensen bereid zijn hun sociale media ‘open te zetten’ kun je zelfs al heel gedegen analyses maken. Mits die kandidaten – uiteraard -voldoende (korte) Facebook-berichten geschreven of tweets verstuurd hebben.

Wat is dan de zwakke plek?

Zit er ook een zwakke plek in linguïstische assessments? Na het eerder aangehaalde artikel heb ik zelf meerdere tools mogen testen. Daar kwam wel uit dat ervaren auteurs een schrijfstijl hebben die soms niet meer helemaal bij hun karakter past. Zo heb ik zelf, als auteur van 5 boeken en meer dan 1.000 blogs, een schrijfstijl ontwikkeld die beter past bij mijn doelgroep, maar niet meer helemaal mijn karakter weergeeft.

Ik schrijf veel gestructureerder dan dat ik praat of denk

Ik schrijf nu bijvoorbeeld veel gestructureerder dan dat ik praat of denk. Ook is mijn schrijfstijl iets introverter geworden, omdat je als schrijver leert je publiek centraal te zetten in plaats van jezelf. Dat heeft invloed op hoe je scoort op linguïstische testen. Maar hoe precies? Daar is nog niet veel onderzoek naar gedaan.

De oplossing: in sociale media en conversaties

Mogelijke oplossingen voor deze zwakke plek zijn er echter ook. Ten eerste kun je bijvoorbeeld posts op sociale media analyseren. Op zulke media denken we vaak wel na over wát we posten, maar minder over het hóe. Daar zou dus ons ware karakter meer naar boven moeten komen.

Als auteur schrijf ik anders in een gesprek met een chatbot dan als ik een artikel schrijf

Een andere voor de hand liggende manier om de zwakke plek te omzeilen is door geen geschreven teksten te analyseren, maar gesproken teksten. Of: iets wat daarop lijkt. Denk aan een chatbot. Als auteur schrijf ik in een gesprek met zo’n bot anders dan als ik een artikel schrijf. Ik hanteer een andere schrijfstijl, die mogelijk dichter bij mijn eigen persoonlijkheid ligt.

Kun je een gesprek ook sturen?

Natuurlijk doemen hier ook weer vragen op over in hoeverre je zo’n gesprek kunt sturen. We weten dat we als mens in een gesprek vaak onze gesprekspartner nadoen. Of dat ook geldt als we contact hebben met een chatbot, dat is nog niet of nauwelijks onderzocht. Er liggen volgens mij in elk geval wel duidelijk kansen om deze zwakke plek van linguïstische analyse te ondervangen.

TalentSwot, nu ook in het Nederlands

Een partij die hierop inzet in het Australische TalentSwot. Zij hebben een chatbot ontwikkeld die sollicitatiegesprekken voert en van daaruit een persoonlijkheidsprofiel maakt. Deze partij heeft als eerste additionele nieuwe taal het Nederlands gekozen. Begin oktober lanceren ze hun tool op de Nederlandse markt. Hoe dit precies in zijn werk gaat? Op 20 september kun je het direct van ze horen, op Talent Acquisition Live.

ta talent acquisition live

  • Bestel hier je kaarten

bas van de haterd

Over de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie aan kandidaten de beste digitale sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live.

Lees ook: