Lachen om LinkedIn: op Twitter kan het gelukkig nog steeds

Het bijbehorende boek is alweer 2 jaar oud, en dus wel weer rijp voor een nieuwe editie. Want in de afgelopen jaar is LinkedIn natuurlijk niet bepaald minder cringe geworden. Maar gelukkig hebben we op Twitter ook nog altijd het The State of LinkedIn-account, dat op onregelmatige basis de ongeloofwaardige en hysterische berichten van LinkedIn verzamelt en laat zien, die naar eigen zeggen ‘de kruiperigheid en het narcisme’ binnen het professionele netwerk blootleggen en een hilarisch licht werpen op de onwaarheden in de zakenwereld. En daar valt vaak behoorlijk om te lachen, zo blijkt uit deze vrijdagmiddag-bloemlezing…

If you know, you know. Maar om Bonnie Blue nu in te zetten als het ultieme voorbeeld om snel je KPI’s te halen?

En zo awkward is het dus af en toe ook op LinkedIn… Of, nou ja, af en toe. Misschien wel: dagelijks?

LinkedIn het echte leven?

Dat LinkedIn steeds minder te maken heeft met het echte leven, dat is ook al meermaals opgemerkt…

Zelfs Ricky Gervais liet zich er op niet mis te verstane manier over uit…

Om het nog maar niet te hebben over de soms – laten we zeggen: bijzondere profielfoto’s op het netwerk. Dus zeg het maar: Interpol of LinkedIn?

En zo gezongen komt het ‘It’s all about ME’ natuurlijk nog nét wat duidelijker binnen:

JD Vance

De relatie tussen de vice-president van de Verenigde Staten en een reality-tv-ster kun je ook mooi als LinkedIn-analogie gebruiken…

En zelfs je promotie naar een betrekking in de gevangenis kan nog heel wat felicitaties uitlokken…


Zo stroomt LinkedIn gelukkig over van de wijze levenslessen…

Kan het giftiger?

En zo zie je maar weer: de cringe content op LinkedIn is een genre op zich geworden. Had Syp Wynia toch een beetje gelijk toen hij deze week over LinkedIn stelde: ‘Moralisme vermengd met eigen gewin. Kan het giftiger?’ en ‘het platform waar de zelffelicitatie met de dag groteskere vormen aanneemt, de ijdelheid nauwelijks nog grenzen kent en de pretentie vrij van vooroordelen en emoties te spreken dikwijls lachwekkende proporties aanneemt.’

‘LinkedIn is het platform waar de zelffelicitatie met de dag groteskere vormen aanneemt.’

Of toen hij stelde dat LinkedIn is verworden tot ‘een niet te harden turboversie van de vermaledijde diplomademocratie, ofwel: waar het gedram van breinwerkers in de werkelijkheid nog wordt afgeremd of verdund door mensen die straten aanleggen, leidingen repareren, ziekenhuispatiënten verzorgen, taxi’s besturen, gewassen verbouwen of voor de klas staan, heeft het op LinkedIn vrij spel. En deelt het de lakens uit. Na een halfuurtje onverdraaglijke en volstrekt humorloze interessantdoenerij op LinkedIn snak ik meestal naar een realiteitscheck op het ‘open riool’ X.’ Waar hij vervolgens dus ook weer om LinkedIn kan lachen…

Lees ook

Wim op woensdag: Wordt flex in 2026 (eindelijk) echt een toegevoegde waarde?

Vanaf 2026 verandert het speelveld voor flexwerkers fundamenteel. De nieuwe uitzend-cao zorgt ervoor dat er eindelijk echt een gelijkwaardige beloning ontstaat tussen vaste en flexmedewerkers. Voor werkgevers betekent dit een moment van bezinning. 
Wordt flex nu eindelijk ingezet voor wat het zou moeten zijn, flexibiliteit waar je die echt nodig hebt, of verdwijnt het juist uit het werkveld?

De optimistische blik: eindelijk de juiste inzet

Voordelen van deze ontwikkeling:

  • Werkgevers worden gedwongen strategischer na te denken over personeelsplanning.
 Flex wordt ingezet waar het thuishoort: bij pieken, verzuim, risicospreiding, projecten en seizoenswerk. Tevens zullen flexbureaus meer moeten inspelen op de strategische behoeften om verschil te kunnen maken.
  • Flexwerkers vangen niet langer structurele onderbezetting op, maar leveren echte flexibiliteit. 
Dat kan leiden tot (nog) betere arbeidsvoorwaarden, meer zekerheid en meer waardering voor hun rol.
  • De kwaliteit van de match tussen werk en werker stijgt wanneer flex niet langer puur een kostenplaatje is.
  • Bedrijven die nu al goed omgaan met flex worden beloond: zij hebben hun processen op orde en zien flex als onderdeel van een gezonde personeelsmix.
 Voor hen verandert weinig, behalve dat ze minder concurrentie krijgen van organisaties die alleen op prijs selecteerden.

De pessimistische kant: of toch niet?

Nadelen en risico’s:

  • Het grootste risico: werkgevers huren minder flexwerkers in.
 Als het ‘kostenverschil’ verdwijnt, waarom dan nog het ‘gedoe’ van wisselende gezichten, inwerktijd en minder binding?
  • Bedrijven kunnen kiezen voor meer vaste contracten of automatisering. 
Voor flexwerkers die juist van de vrijheid houden, studenten, mensen met zorgtaken of zij die variatie zoeken, kan de markt kleiner worden.
  • Er dreigt een tweedeling:
    – Hoogopgeleide, gespecialiseerde flexwerkers blijven gewild en profiteren van betere voorwaarden.
    – In sectoren als logistiek, retail en horeca kan de vraag juist instorten, omdat de businesscase wankel wordt. De keuze voor automatisering en robotisering zal nu wellicht sneller genomen (moeten) worden.
  • Uitzendorganisaties komen onder druk te staan. Hun verdienmodel moet veranderen, en kleinere spelers met beperkte toegevoegde waarde verdwijnen mogelijk. Dat betekent minder keuze en mogelijk ook minder doorstroomkansen voor flexwerkers.

De waarheid: in het midden

De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden. Of 2026 een keerpunt wordt, hangt dan ook af van hoe organisaties zich voorbereiden.
 Bedrijven die nú investeren in goede personeelsplanning, duidelijke functieprofielen en een gezonde mix van vast en flex op basis van werkelijke behoefte, zijn klaar voor de toekomst. Zij maken flex tot wat het zou moeten zijn: een strategische keuze, geen financiële. Voor flexwerkers is het cruciaal dat betere voorwaarden ook echt worden waargemaakt. Als bedrijven meer betalen maar flexwerkers daar niets van merken, is niemand geholpen.

2026 wordt het jaar van de waarheid.

De bal ligt bij vakbonden, uitzendbureaus en toezichthouders om dit goed te bewaken. Tot slot: de komende maanden worden beslissend.

  • Bedrijven die flex zien als kostenpost, zullen afschalen.
  • Bedrijven die flex zien als toegevoegde waarde, gaan de dialoog aan en investeren in hun flexwerkers.

2026 wordt het jaar van de waarheid. De overheid zal vooral bezig zijn met misstanden aanpakken (handhaven, tel daarbij op de Wtta die in 2027 gaat komen), waardoor de actie komt te liggen bij de werkgevers. In hoeverre komt onze concurrentiepositie onder druk te staan? Is de (Nederlandse) arbeidsmarkt wendbaar en weerbaar genoeg? Het zijn uitdagende tijden voor de staffing-industrie…

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma's beterWim van den Nobelen (Tilburg, 1969) is een bekend gezicht in de Nederlandse recruitmentwereld. Na jaren als recruiter en ondernemer – onder meer met Strictly People, dat hij in 2022 verkocht – adviseert hij nu recruitment- en detacheringsbureaus over groei en ontwikkeling. Hij is schrijver van het boek Van recruiter naar ondernemer, waarin hij zijn ervaringen deelt en 20 recruitmentexperts interviewde, en natuurlijk van Wim op woensdag, met ruim 300 blogs over het recruitmentvak.

Lees ook:

Dit waren de 3 key learnings van het Duitse STAFFINGpro 2025

Het RheinMain CongressCenter in het Duitse Wiesbaden stroomde eind oktober weer vol met professionals uit de recruitment- en uitzendbranche. Hier vond op dat moment namelijk STAFFINGpro 2025 plaats, de beurs die onder andere liet zien hoe A.I., automatisering en slimme integraties processen in de arbeidsmarkt kunnen versnellen en verbeteren, maar tegelijk ook dat persoonlijk contact onmisbaar blijft.

Bij het Nederlandse Byner hadden ze de dag ervoor nog een community event gehad, voor de eigen klanten en relaties. Maar toch togen ze daags daarna alweer naar Duitsland, om ook daar weer kennis over de nieuwste ontwikkelingen in de markt op te doen. Welke 3 belangrijke inzichten namen ze daarvandaan mee?

#1. Digitale transformatie moet doelgericht zijn

Technologie is nooit een doel op zich, maar altijd een middel om andere ambities waar te maken. Waar veel sessies op het event keken naar digitale tools, ging het ook steeds vaker over de vraag: hoe creëren we hiermee impact voor de lange termijn? Data-optimalisatie, automatisering van routinetaken, integratie van systemen: allemaal thema’s die aanspraken tijdens de beurs. Het inzicht? Niet elk innovatief idee is zinvol voor elke organisatie. Echte waarde ontstaat alleen wanneer technologie de strategie versterkt, aansluit op processen en mensen in hun kracht zet.

#2. Agility is geen luxe meer

Agility, of: wendbaarheid, betekent meer dan flexibel kunnen plannen of processen kunnen herzien. Het betekent ook dat organisaties continu leren, experimenteren en aanpassen. Bedrijven die vastzitten in starre processen lopen het risico voorbijgestreefd te worden. De verschillende sprekers op STAFFINGpro maakten duidelijk dat wie innovatie omarmt en de juiste technologie gebruikt, processen kan afstemmen op veranderingen in de markt. En dat is waardevol, zéker in economisch uitdagende tijden.

#3. A.I. maakt werving slimmer, maar niet minder menselijk

Je kunt er in Nederland niet omheen, en ook tijdens de beurs in Duitsland was het hét thema en gesprek van de dag: kunstmatige intelligentie. Matching-algoritmen, geautomatiseerde candidate journeys en marktanalyse-tools worden steeds preciezer en praktischer. A.I. helpt recruiters niet alleen sneller te werken, maar ook betere beslissingen te nemen, zo bleek telkens weer. Maar de uitdaging? Technologie gebruiken als  ondersteuning van menselijke intuïtie, niet als vervanging daarvan.

Het Byner-team op de beurs in Wiesbaden

Slimmer recruiten zonder extra werk 

Die balans tussen technologie en menselijkheid is precies waar de Search & Match-module van Byner ook om draait. A.I. doet het voorwerk, jij houdt de regie. Voor matches die sneller, slimmer en relevanter zijn dan ooit.

  • Slimmer matchen: Deze A.I.-sidekick doorzoekt je database automatisch en kijkt verder dan trefwoorden. Skills, context en beschikbaarheid tellen mee, zodat je matches krijgt die écht kloppen en je talentbase eindelijk zijn volle potentieel benut.
  • Sneller werken: Scrollen door cv’s? Verleden tijd. Je A.I.-sidekick scant in seconden je hele database en toont direct de beste kandidaten.
  • Betere beslissingen: A.I. doet het voorwerk, maar jij houdt altijd de regie. Met slimme filters verfijn je de resultaten en maak je sneller, betere keuzes. Zonder in te leveren op menselijke nuance.

Over de auteur

Dit artikel is voor Byner geschreven door Rinske Oosterhof. 

Wim op woensdag: Ai, wat een dooddoeners!

Laten we het eens hebben over de ‘Aiftakeling‘ van woorden in cv’s en vacatureteksten. Het is woensdag. Terwijl jij dit leest, worden er duizenden cv’s verstuurd en vacatures geplaatst, nog altijd bómvol dooddoeners. Alleen: de dooddoeners van vandaag klinken anders dan vroeger. De klassiekers: vóór A.I.:

Uit cv’s:

  • Ik ben een teamplayer met hands-on mentaliteit
  • Ik ben resultaatgericht en stressbestendig
  • Ik kan zowel zelfstandig als in teamverband werken
  • En het pareltje der dooddoeners: ik ben een duizendpoot.

Uit vacatures:

  • Gedreven collega gezocht
  • Informele sfeer met korte lijnen
  • Marktconform salaris
  • Uitdagende functie met veel vrijheid

Voorspelbaar? Zeker. Maar tenminste nog… menselijk.

De nieuwe generatie: AI-dooddoeners

Toen kwam ChatGPT. Handig, maar herkenbaar van mijlenver. Moderne cv’s staan vol met dooddoeners als:

  • Bewezen expertise in het aansturen van organisatieverandering
  • Het cultiveren van relaties met belangrijke stakeholders
  • Het optimaliseren van processen ter verbetering van de efficiency

En vacatureteksten met:

  • Een unieke kans om een betekenisvolle impact te maken
  • De ideale kandidaat gedijt in een snel veranderende omgeving

Het resultaat? Perfecte, maar zielloze teksten. Formeel, houterig, vol werkwoorden op -eren.
 Maar niemand zegt: ‘Ik heb de samenwerking bevorderd.’ Je zegt: ‘Ik zorg dat teams beter samenwerkten.’

Het échte probleem

Het echte probleem? We willen opvallen, maar klinken nu allemaal als dezelfde robot. Recruiters en kandidaten prikken er zó doorheen:

  • Te nette structuur
  • Te veel buzzwords
  • Geen persoonlijkheid
  • A.I.-houterigheid

De oplossing? Gebruik A.I. gerust. Maar vergeet niet om het daarna menselijk op te poetsen. Breek eens een zin. Gebruik voorbeelden. Schrijf zoals je praat. Recruiters zoeken geen ‘gepassioneerd individu dat stakeholders faciliteert’. We zoeken gewoon iemand die het werk goed doet. Mijn ‘Wim op Woensdag’-tip:
 klinkt je cv als een slecht vertaald managementboek? Dan ben je te ver gegaan.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma's beterWim van den Nobelen (Tilburg, 1969) is een bekend gezicht in de Nederlandse recruitmentwereld. Na jaren als recruiter en ondernemer – onder meer met Strictly People, dat hij in 2022 verkocht – adviseert hij nu recruitment- en detacheringsbureaus over groei en ontwikkeling. Hij is schrijver van het boek Van recruiter naar ondernemer, waarin hij zijn ervaringen deelt en 20 recruitmentexperts interviewde, en natuurlijk van Wim op woensdag, met ruim 300 blogs over het recruitmentvak.

Lees ook:

Opvallend: Europese drone-industrie vertoont krimp (!) in vacatures

Na het begin van de Russische invasie in februari 2022 verwachtten experts een sterke groei in de drone-industrie. Inderdaad volgde aanvankelijk wel een stijging, met een initiële piek van bijna 9.000 vacatures in het daaropvolgende kwartaal – een verdubbeling ten opzichte van een jaar eerder. De absolute piek volgde in het derde kwartaal van 2023, met bijna 9.700 vacatures. Hoewel het aantal sindsdien al dalende was, is de scherpe terugval vanaf begin dit jaar met recht zorgwekkend te noemen. De cijfers van het jongste kwartaal liggen zelfs aanzienlijk lager dan eind 2021, nog vóór de oorlogsdreiging in de Europese landen voelbaar werd. 

Van de onderzochte Europese landen hebben momenteel slechts 3 – Nederland, Spanje en Italië – méér drone-gerelateerde vacatures openstaan dan bij het uitbreken van de oorlog. Frankrijk, dat deze hele periode koploper is geweest, zag het aantal vacatures nu zelfs slinken naar het laagste niveau sinds het derde kwartaal van 2021. Ook Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk blijven opvallend genoeg onder hun vacatureniveau van begin 2022. 

Brede expertise gevraagd 

In heel Europa zoekt de drone-industrie vooral naar breed inzetbare technische profielen. De meest gevraagde functies worden aangevoerd door IT’ers, met name system en software engineers, waarbij vooral specialisaties in Java, DevOps en C/C++ gewild zijn. Naast de softwarekant is er uiteraard ook vraag naar mensen in productie en montage, waardoor technici in robotica, elektrotechniek en servicemonteurs onmisbaar zijn. In Nederland en Frankrijk zijn drones het sterkst verweven met de krijgsmacht, wat verklaart waarom in die landen soldaten en officiersberoepen prominent terugkomen in de vacatures. 

  Top 10 meest gevraagde functies 
1  Systeemingenieur 
2  Technisch medewerker 
3  Software engineer 
4  Dronepiloot 
5  Monteur/mechanicus 
6  Militair/defensieberoepen 
7  Servicemonteur/technicus 
8  Projectleider 
9  Programmeur C, C++ 
10  Mechanisch ingenieur 

Urgentie politiek vs realiteit 

‘Je zou verwachten dat het aantal aan drone-gerelateerde vacatures zou zijn geëxplodeerd bij de Europese defensie-industrie. Daar zien wij echter geen bewijs van’, aldus Geert-Jan Waasdorp, directeur arbeidsmarkt bij Intelligence Group. ‘Dit ligt in lijn met de totale vraag vanuit deze industrie, die in Q1 en ook in Q3 van 2025 nog weinig signalen geeft van sterke groei in vraag naar mensen. Het wervingsniveau en daarmee ook tekenen van urgentie om sterke groei te realiseren in deze industrie, zijn nog maar zeer beperkt waarneembaar. De urgentie waar de politiek over praat, zien we niet terug in aantrekkende vraag bij de defensie-industrie.’

De vraag blijft of de Europese drone-industrie eigenlijk wel snel genoeg kan opschalen om aan de strategische behoeften te voldoen, of dat de kloof tussen politieke retoriek en industriële capaciteit voorlopig blijft bestaan. ‘Juist nu Europa zich moet voorbereiden op een periode van mogelijk verminderde Amerikaanse militaire steun en een aanhoudend conflict aan zijn oostgrens, is een versnelde opbouw van eigen defensiecapaciteit van groot belang’, schetst Waasdorp. 

Lees ook

Wim op woensdag: Waarom de beste sollicitant wint (en niet de beste kandidaat)

Een sollicitatieproces is theater. Wie weet wanneer hij moet glimlachen, welke woorden indruk maken en hoe je ‘enthousiasme’ vertaalt naar het idee van ‘ik wil dit echt’, maakt meer kans. De persoon die het sollicitatiespel het beste snapt, wint zo vaker dan degene die het werk uiteindelijk het beste zou kunnen. De beste kandidaat dus. Waarom dit misgaat? Ik zie 3 structurele oorzaken:

  1. We beoordelen het gedrag, niet de fit. Tijdens gesprekken letten we op hoe iemand praat en reageert. Sociale signalen, maar geen indicatoren voor werkprestatie.
  2. We vertrouwen te veel op intuïtie. ‘Ik had een goed gevoel bij haar.’ Dit is vaak niets meer dan een echo van je eigen voorkeuren. We nemen mensen aan die op ons lijken.
  3. We meten niet wat belangrijk is. Cv’s, opleidingen en gesprekken meten zelden objectief gedrag, motivatie of cultuurfit.

Waarom we erin trappen

Ons brein houdt van gemak. In 45 minuten kiezen we makkelijker voor wie ‘klikt’ dan voor wie stilletjes briljant is. En eerlijk: de beste sollicitant past vaak beter bij ons proces. Dat proces beloont extraversie en verbale scherpte, eigenschappen die we zien als ‘potentieel’. De keerzijde merken we dan pas later:

  • De vlotte sollicitant loopt vast na het eerste kwartaal
  • De stille kandidaat die je passeerde, breekt door bij de concurrent
  • Het team wordt homogeen en innovatie verdampt

Wat je eraan doet

  1. Meet gedrag, niet bravoure. Gebruik assessments of tools die gedragsvoorkeur, stressreactie of motivatie zichtbaar maakt.
  2. Splits de fases. Laat kandidaten een relevante taak uitvoeren of een meeloopdag doen vóór het gesprek.
  3. Train hiring managers. Leer ze luisteren en herkennen wanneer iemand zich verkoopt versus écht iets toevoegt.
  4. Vertraag het proces. Een nachtje slapen levert scherpere inzichten dan het ‘goede gevoel’ van die dag.
  5. Herdefinieer succes. Wat betekent ‘de beste’? Degene die het snelst overtuigt, of degene die het langst waarde toevoegt?

De nuance

Is het erg dat de beste sollicitant wint? Niet altijd. In commerciële rollen of leiderschap is overtuigings- en presentatiekracht immers cruciaal. Maar als we in elk proces dezelfde gedragsstijl belonen, bouwen we organisaties vol gelijke types. Dat beperkt groei, creativiteit en tegenspraak. Wie écht eerlijk wil werven, moet dan ook erkennen dat het huidige systeem degene bevoordeelt die het spel begrijpt.

Wil je de beste kandidaat in plaats van de beste sollicitant? Verander dan het spel.

Wil je de beste kandidaat? Verander het spel. Stel na elk gesprek één vraag: ‘Heb ik beoordeeld op wat deze persoon zei, of op wat deze werkelijk kan?’ Zolang we die vraag niet stellen, wint de beste sollicitant. En niet: de beste kandidaat. Altijd.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma's beterWim van den Nobelen (Tilburg, 1969) is een bekend gezicht in de Nederlandse recruitmentwereld. Na jaren als recruiter en ondernemer – onder meer met Strictly People, dat hij in 2022 verkocht – adviseert hij nu recruitment- en detacheringsbureaus over groei en ontwikkeling. Hij is schrijver van het boek Van recruiter naar ondernemer, waarin hij zijn ervaringen deelt en 20 recruitmentexperts interviewde, en natuurlijk van Wim op woensdag, met ruim 300 blogs over het recruitmentvak.

Lees ook:

Wim op woensdag: Waarom jouw onderbuik geen mening heeft 

Er is een term die me al heel lang de keel uit hangt. Een term die opduikt in vergaderzalen, bij de koffieautomaat, en vooral in sollicitatiegesprekken. Een term die klinkt alsof je wijsheid bezit, terwijl je eigenlijk gewoon geen idee hebt wat je moet zeggen. ‘Mijn onderbuikgevoel zegt…’ Wat bedoelen we eigenlijk als we het hebben over ons ‘onderbuikgevoel’? Laten we eerlijk zijn: het is een elegante manier om te zeggen: ‘ik heb een mening maar geen argumenten.’ Het is de volwassen versie van ‘daarom’ als antwoord op de vraag: ‘waarom?’

Je onderbuik voelt honger. Je onderbuik voelt pijn na een slecht gekozen shoarma om 3 uur ’s nachts. Maar je onderbuik heeft geen visie op het marketingbudget, geen gedachten over recruitment, en zeker geen wijsheid over complexe maatschappelijke vraagstukken.

De democratie van luiheid

Het probleem met ‘onderbuikgevoelens’ is dat ze iedereen gelijkschakelen. De chirurg die 20 jaar ervaring heeft? Onderbuikgevoel. De complotdenker die zijn informatie van Facebook haalt? Ook onderbuikgevoel. Beide even geldig, want wie ben jij om aan iemands buik te twijfelen? Dit is intellectuele luiheid in designerverpakking. Wanneer zijn we opgehouden met denken en begonnen met voelen? Wanneer werd het ongemakkelijk om te zeggen: ‘Weet je wat, ik heb hier geen verstand van’, of: ‘Laat me daar eens over nadenken’?

Wanneer zijn we opgehouden met denken en begonnen met voelen?

Nu, voordat de reacties binnenkomen: ja, intuïtie bestaat. Ja, ervaring kan zich manifesteren als een gevoel. Een ervaren arts die iets ‘niet vertrouwt’ bij een patiënt? Dat is jarenlange expertise die te snel werkt om in woorden te vatten. Maar, en dit is een grote máár, echte intuïtie kun je uitleggen als je even erover nadenkt. Het is niet mystiek. Het is patroonherkenning op basis van kennis en ervaring. Als je ‘onderbuikgevoel’ verdwijnt zodra iemand vraagt ‘waarom denk je dat?’, dan was het geen intuïtie. Dan was het een vooroordeel met een stropdas om.

De moed van ‘Ik weet het niet’

Weet je wat écht moedig is in 2025? Toegeven dat je iets niet weet. Zeggen: ‘Daar heb ik geen verstand van, laat me dat even uitzoeken.’ Of nog beter: ‘Daar heb ik geen verstand van, maar jij wel, wat denk jij?’ We zijn zo bang geworden om niet overal een mening over te hebben. Alsof het een persoonlijk falen is om niet over elk onderwerp een instant-oordeel klaar te hebben liggen. Nieuwsflits: je hoeft niet overal verstand van te hebben. Je onderbuik al helemaal niet.

Een klimaatwetenschapper over klimaat? Weegt zwaarder dan een blogger.

Dus wat dan wel? Denken. Ouderwets, langzaam, soms ongemakkelijk denken. Vragen stellen. ‘Wat zou er gebeuren als…?’ ‘Hoe weten we dat…?’ ‘Wie heeft hier ervaring met…?’ Expertise respecteren. Niet ieders mening weegt even zwaar. Een viroloog over virussen? Zwaarder dan je buurman. Een klimaatwetenschapper over klimaat? Zwaarder dan een blogger (zelfs deze). Twijfel omarmen. ‘Ik neig naar X, maar ik zie ook dat Y een punt heeft’ is geen zwakte. Het is volwassenheid.

Tot slot

De volgende keer dat je voelt dat je ‘onderbuikgevoel’ opborrelt in een discussie, stel jezelf dan deze vraag: is dit wijsheid die spreekt, of is dit gemak? Want je onderbuik is goed in één ding: je laten weten wanneer het tijd is om te eten. Voor de rest? Gebruik je hoofd. En als je dat niet kunt of wil, dan is dat ook oké. Maar noem het dan geen ‘gevoel’. Noem het wat het is: een mening zonder fundering.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma's beterWim van den Nobelen (Tilburg, 1969) is een bekend gezicht in de Nederlandse recruitmentwereld. Na jaren als recruiter en ondernemer – onder meer met Strictly People, dat hij in 2022 verkocht – adviseert hij nu recruitment- en detacheringsbureaus over groei en ontwikkeling. Hij is schrijver van het boek Van recruiter naar ondernemer, waarin hij zijn ervaringen deelt en 20 recruitmentexperts interviewde, en natuurlijk van Wim op woensdag, met ruim 300 blogs over het recruitmentvak.

Lees ook:

De keuze van Isabel: ‘We noemen het krapte, maar het is vooral… gebrek aan lef’

Het klinkt goed in elk managementoverleg: De markt is krap, we vinden niemand.’ Maar kijk even eerlijk in de spiegel. Zijn er écht geen kandidaten, of blijven we allemaal wachten op de perfecte match die precies lijkt op de vorige?

Zijn er écht geen kandidaten, of blijven we wachten op de perfecte match?

De markt is inderdaad moeilijk. Voor seniorprofielen is er volk genoeg, sterke mensen met ervaring en leiderschap. Maar wie vandaag een professional zoekt, iemand die gewoon goed is in zijn vak, botst al snel op stille inboxen. Dat noemen we dan ‘de war on talent’. Maar wat ik elke week zie, is dat het probleem niet de krapte is. Het is… het gebrek aan lef.

Logisch op papier

We blijven zoeken naar de kandidaat die alles al gedaan heeft, alle tools kent, vlot in het team past én liefst nog binnen het budget valt. Logisch op papier, fataal in de praktijk. Want terwijl je wacht op zekerheid, gaat de business niet vooruit, stijgt de werkdruk en brokkelt het vertrouwen af.

We overschatten ervaring en we onderschatten leervermogen.

Lef is durven kiezen voor potentieel. Voor iemand die nog niet alles kan, maar wél wil. Voor iemand die uit een andere hoek komt, maar daardoor net iets nieuws brengt. Het vraagt meer uitleg, meer begeleiding, meer moed. Maar het levert ook energie, groei en vernieuwing op. We overschatten ervaring en we onderschatten leervermogen. We verkiezen controle boven beweging. En misschien is dat wel de reden waarom zoveel organisaties vandaag vastlopen: niet omdat ze geen mensen vinden, maar omdat ze niet durven kiezen voordat het perfect voelt.

De echte uitdaging

De echte uitdaging van recruitment vandaag is geen schaarste. Het is besluitvorming. Wie blijft wachten op zekerheid, krijgt stilstand. Wie durft kiezen, krijgt groei. De war on talent? Die is passé. De war on excuses is begonnen.

Over de auteur

Isabel Verhelst is een resultaatgerichte, no-nonsense coach met een passie om mensen te verbinden. Ze is eigenaar van Talent to Match (het voormalige Ingenium Executive Search), een boutique bureau met de focus op top C-level talent dat perfect past bij het DNA van de organisatie. Op deze site schrijft ze elke twee weken op dinsdag een blog.

Lees ook

Over het kaartspel waarmee Freo zijn medewerkers blijvend wil verrassen

‘Samen, groeien en verrassen.’ Dat is kort gezegd de Employer Value Proposition van kredietverstrekker Freo, 100% dochter van Rabobank, en in Nederland vooral bekend als voormalig sponsor van landskampioen PSV. Zo’n belofte aan je kandidaten en werknemers is natuurlijk mooi, maar hoe geef je dat vervolgens ook handen en voeten? Hoe zorg je dat het meer wordt dan een slogan aan de muur?

‘Wat verstaan de mensen die er al werken nu precies onder die werkwaarden?’

Dat was ook precies de vraag die Melissa Aspers zich stelde, toen ze als MT-lid met employer branding in haar portefeuille dieper nadacht over de ‘werkwaarden’ van de organisatie, en hoe die te vertalen naar het leven van alledag. En ja, als je dan ‘verrassen’ als een van die waarden hebt geformuleerd, dan wil je dat natuurlijk ook op een verrassende manier bereiken.

Hart

Aspers besloot daarop de handen ineen te slaan met Goals, de eveneens Eindhovense employer branding-specialist, die staan voor ‘living the brand’ en zich profileren als ‘reisleider voor de héle kandidaat- en medewerkersreis’. Zij ontwikkelden al eerder voor Freo het EVP op methodische wijze met de door hun ontwikkelde Magnet Score en gingen aan de slag met workshops met groepjes medewerkers. Wat verstaan de mensen die er al werken nu precies onder die kernwaarden ‘samen’, ‘groeien’ en ‘verrassen’? Wat onderscheidt Freo voor hun nu precies van andere werkgevers?

‘Het past bij hoe wij kijken naar werkgeverschap’, aldus Aspers. ‘We willen dat mensen energie kríjgen van hun werk, dus niet alleen dat het hen energie kost. We hebben een ‘werk-hart’ gemaakt, met daarin eigenlijk alles waarin we geloven en wat we dan beloven.’

Gespreksstarter

Maar ja, zo’n hart met de belofte, de behoefte, het bewijs en de werkwaarden eromheen, dat levert natuurlijk nog niet meteen een ‘gespreksstarter’ op voor medewerkers onderling. Het blijft een beetje abstract. En zo kwam Goals vervolgens met de oplossing om wél dat gesprek te openen: een kaartspel met drie stapeltjes kaarten, voor elk van de kernwaarden één, met daarop steeds een andere gewenste handeling. Daarnaast is een bijpassend spelbord ontwikkeld om overzicht te krijgen en tot concrete acties te komen.

Er zijn ‘gedragskaarten en impactkaarten’, legt Aspers uit. ‘Dat helpt als je net in dienst bent om het gesprek over te voeren. Je kunt het ook in het werving- en selectieproces al spelen, omdat het helpt te zoeken: heeft iemand het DNA waar we naar op zoek zijn? Daarnaast kun je er op teamniveau mee aan de gang, om teamdoelen te bespreken. En ook met collega’s: waar zit mijn groei nog in, om zo goed mogelijk bij die waarden te passen?’

Geen spelregels

Geformuleerde kernwaarden, of ‘werkwaarden’, zoals ze het hier noemen, blijven vaak ‘wat abstract’, aldus Aspers. ‘Ze hebben voor iedereen ook vaak een andere betekenis. We hopen dat het met een kaart in je hand makkelijker wordt om het gesprek erover te voeren.’ Strikte spelregels zijn er bij het kaartspel niet, legt ze uit. ‘Je kunt ze bijvoorbeeld op volgorde leggen van wat voor jou belangrijk is. Het is niet de bedoeling dat je een uur lang een spel ermee gaat spelen. Het is vooral bedoeld om te helpen vragen aan te scherpen.’

‘We hopen dat het met een kaart in je hand makkelijker wordt om het gesprek erover te voeren.’

De gedachte is om het concept de komende maanden uit te rollen en daarna ook nog te gaan variëren naar de vier area’s, de afdelingen binnen Freo, vertelt ze. Alles om ervoor te zorgen ‘dat mensen zich betrokken voelen bij de organisatie en dat ze een doel hebben waar we met z’n allen aan werken.’

Ambities waarmaken

Naar de klanten toe heeft de organisatie de belofte: ‘Samen maken we ambities waar’, omdat ze kredieten willen verlenen aan particulieren die daarmee hun dromen kunnen verwezenlijken. En dat alles vanuit de merkwaarden Betrokken, Eenvoudig en Duidelijk. ‘Freo wil namelijk dat consumenten met een gerust gevoel, eenvoudig en verstandig lenen. Noem het betrokkenheid. Wij noemen het de Freo-manier.’

Die belofte laat zich natuurlijk ook intern goed vertalen, aldus Aspers. Maar waar je klanten voor een krediet vooral níet te veel wil verrassen, wil Freo dat intern uitdrukkelijk wel, voegt ze toe. Woorden als ‘innovatief’, ‘nieuwsgierig’, ‘out-of-the-box’ vallen daarbij al snel. Juist omdat het volgens haar voor het samen groeien zo belangrijk is. ‘Daarom willen we al die drie werkwaarden ook laten terugkomen in alles dat we doen. Ik had sterk de behoefte: hoe gaan we alles wat we hebben tot leven brengen? En eerlijk gezegd denk ik dat met dit kaartspel dat uitstekend gelukt is. Ik ben ervan overtuigd dat dit heel wat gesprek zal losmaken, en dat is precies de bedoeling.’

Lees ook

Wim op woensdag: Wat verkiezingen en recruitment met elkaar gemeen hebben

Het is weer verkiezingstijd. En dus doen we weer alsof we stemmen op ideeën. Maar wees eerlijk: de meeste mensen weten helemaal niet precies waar hun partij voor staat. Ze kiezen voor wie lekker praat. Wie goed overkomt in het debat. Wie ‘vertrouwen’ uitstraalt, wat dat ook mag betekenen. In de politiek stemmen we niet op inhoud, maar op een indruk. En helaas gebeurt in recruitment precies dát hetzelfde.

We scannen hooguit een beetje, vatten samen en vullen de rest zelf in.

In beide werelden ligt de inhoud er wél. Partijen publiceren dikke verkiezingsprogramma’s, vol met standpunten, cijfers en idealen. Kandidaten sturen uitgebreide cv’s, motivatiebrieven en referenties. Maar wie leest dit allemaal nog? We scannen hooguit een beetje, vatten samen en vullen de rest zelf in. We denken: die past wel bij ons, zonder echt te begrijpen waar die persoon voor staat.

De illusie van de stemwijzer

En dus hebben we stemwijzers bedacht. Zoals StemWijzer en Kieskompas, handige online tools die de complexiteit van honderden pagina’s programma reduceren tot 30 stellingen. Beantwoord wat vragen, en hop: jouw ideale partij verschijnt. Je weet wat je moet stemmen. Klinkt rationeel. Klinkt inhoudelijk. Maar is het dat ook? Stemwijzers geven ons het gevoel dat we een weloverwogen keuze maken, terwijl we eigenlijk een algoritme laten beslissen op basis van stellingen die iemand anders heeft geformuleerd. We outsourcen ons oordeel aan een tool die nuance wegpoetst en complexe standpunten vereenvoudigt tot ‘eens’ of ‘oneens’.

In recruitment hebben we precies hetzelfde: de vacaturetekst als stemwijzer. ‘Wij zoeken een gedreven professional met minimaal 5 jaar ervaring, uitstekende communicatieve vaardigheden en een hands-on mentaliteit.’ Check, check, check en de kandidaat gaat door naar de volgende ronde. Maar wat zeggen die criteria eigenlijk? Heeft iemand met 4 jaar en 11 maanden ervaring echt minder te bieden? En wat betekent ‘hands-on‘ precies in jouw organisatie?

De schijnzekerheid van de checklist

‘Deze kandidaat voldoet aan alle eisen in de vacature.’ Klinkt goed, toch? Net zoals: ‘Deze partij matcht 92% met jouw voorkeuren.’ Voelt ook geruststellend. Maar wat zeggen die vinkjes eigenlijk? Dat iemand geleerd heeft welke termen in een cv thuishoren? Dat ze weten hoe je LinkedIn-Bingo speelt met buzzwords? Beide systemen, stemwijzers en vacatureteksten, geven ons de illusie van objectiviteit. Ze suggereren dat we weten wat we zoeken. Maar doen we dat echt?

‘Resultaatgericht’,  ‘flexibel’, ’teamspeler’, het zijn de ‘meer banen’ en ‘betere zorg’ van recruitment.

We schrijven functie-eisen zoals partijen stellingen formuleren: zo breed dat iedereen zich erin kan vinden, zo vaag dat niemand eruit valt. ‘Resultaatgericht’,  ‘flexibel’, ’teamspeler’, het zijn de ‘meer banen’ en ‘betere zorg’ van recruitment. Iedereen knikt instemmend, maar niemand weet precies wat ermee bedoeld wordt.

De winnende presentatie

Politici weten: het gaat niet om je programma, maar om je performance. Hoe je overkomt in het debat. Of je één sterke one-liner hebt die blijft hangen. In recruitment is het net zo. Het sollicitatiegesprek is ons televisiedebat. We beoordelen kandidaten niet op wat ze kunnen bijdragen, maar op hoe goed ze zichzelf verkopen. Wie heeft de beste voorbeelden paraat? Wie geeft de gladste antwoorden op onze vraag naar ‘je grootste zwakte’? Wie speelt het spel het beste mee?

En net als kiezers die achteraf toegeven: ‘Ik weet eigenlijk niet precies waar die partij voor staat, maar ze kwamen wel sympathiek over’, zo nemen we kandidaten aan van wie we eigenlijk niet precies weten wat ze nu echt kunnen. Maar ze maakten wel een goede indruk. Het is makkelijker om te stemmen op een gezicht dan om je te verdiepen in standpunten. Net zoals het makkelijker is om iemand aan te nemen die goed overkomt, dan iemand die je dwingt om even écht na te denken.

In de politiek noemen we dat idealisten. In recruitment noemen we het vaak… lastig.

Maar juist die laatste categorie maakt het verschil. De kandidaten die niet alles gladstrijken. Die een mening hebben, een overtuiging, een visie. Die durven te zeggen: ‘Ik denk dat het anders kan.’ Die voldoen misschien niet aan alle eisen in je vacature. Die hebben misschien niet het juiste aantal jaren ervaring. Maar ze brengen wél iets nieuws. In de politiek noemen we dat idealisten. In recruitment noemen we het vaak… lastig.

Tijd voor inhoud!

Wat zou er gebeuren als we bij recruitment, en bij verkiezingen, écht naar de standpunten zouden kijken? Niet: ‘Voldoet deze kandidaat aan onze eisenlijst?’, maar: ‘Wat vindt deze persoon eigenlijk van het werk dat wij doen?’ Wat als we vacatureteksten niet als filter gebruiken, maar als uitnodiging tot debat? Wat als we stemwijzers niet als uitkomst zien, maar als aanleiding om dieper te graven? Dan zou werving minder een campagne zijn, en meer: coalitievorming mét inhoud. Dan zouden we niet selecteren op indruk, maar op ideeën. En dan zouden we misschien eindelijk mensen aannemen die ons uitdagen, in plaats van ons bevestigen.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma's beterWim van den Nobelen (Tilburg, 1969) is een bekend gezicht in de Nederlandse recruitmentwereld. Na jaren als recruiter en ondernemer – onder meer met Strictly People, dat hij in 2022 verkocht – adviseert hij nu recruitment- en detacheringsbureaus over groei en ontwikkeling. Hij is schrijver van het boek Van recruiter naar ondernemer, waarin hij zijn ervaringen deelt en 20 recruitmentexperts interviewde, en natuurlijk van Wim op woensdag, met ruim 300 blogs over het recruitmentvak.

Lees ook:

Wat zijn de rode vlaggen voor kandidaten om bij jou aan de slag te willen? (En wat kun je eraan doen?)

Wat laat talent aarzelen om bij jou aan de slag te willen gaan? Nieuw onderzoek van onder meer hoogleraar Boris Groysberg onder meer dan 350 deelnemers aan de zogeheten HBS Executive Education, waarover Harvard Business Review bericht in twee verschillende verhalen, werpt er licht op. En het geheim blijkt vooral te zitten in 3 dingen: gebrek aan duidelijkheid, consistentie en fatsoen. Of, iets specifieker gezegd: gebrek aan duidelijkheid over de functie of organisatie, slechte wervingspraktijken, onaangename of ongeïnteresseerde medewerkers en een slechte reputatie van het bedrijf.

Kandidaten zijn op hun hoede ‘als de strategie niet kan worden gearticuleerd’.

Over gebrek aan duidelijkheid: bedrijven slagen er soms niet in om de basisfeiten over missie, waarden en cultuur over te brengen, stellen de deelnemers aan het onderzoek. En kandidaten zijn dan op hun hoede ‘als de strategie niet kan worden gearticuleerd’. Meerderen noemden ‘geen discussie over de bedrijfscultuur’ of ‘het niet verwoorden van bedrijfswaarden en het geven van voorbeelden’ als problematisch. Ook gebrek aan ‘duidelijkheid in de verwachtingen ten aanzien van de verantwoordelijkheden’ werd genoemd als een belangrijk waarschuwingssignaal, met name het ontbreken van ‘definities van succes’.

Hoe ziet de dag eruit?

Kandidaten willen bijvoorbeeld graag de details weten van de korte en middellange termijn (‘Hoe ziet de gemiddelde dag eruit?’), evenals ‘het carrièrepad en/of de beloning op de lange termijn’. Een ander punt dat aan de orde kwam, was een gebrek aan interne afstemming of ‘inconsistentie in de berichtgeving’. Daarbij ging het bijvoorbeeld over leden van het wervingsteam die praten over de missie en strategie in het algemeen, of specifieker over de functie: ‘Blijft de boodschap gedurende het hele sollicitatieproces hetzelfde?’

‘Belangrijk: blijft de boodschap tijdens het hele sollicitatieproces hetzelfde?’

Wat kan helpen? Communiceer het grote geheel intern, adviseren de onderzoekers. Zorg dat iedereen een gemeenschappelijk begrip heeft van de functie die wordt ingevuld: waarom deze vacant is, waarom deze in eerste instantie is gecreëerd, en de problemen en prestaties van degenen die de functie hebben bekleed. En zorg daarnaast ook voor een duidelijke functiebeschrijving, een checklist voor competenties en een overzicht van de gewenste resultaten of prestatiedoelen, waarna je ten slotte een vaste set sollicitatievragen kunt formuleren om te ontdekken hoe kandidaten aan je wensen en eisen voldoen.

Slechte wervingspraktijken

Bij de categorie ‘slechte wervingspraktijken’ ging het bijvoorbeeld over een algemeen geformuleerd ‘ongeorganiseerd proces’, een ‘gebrek aan voorbereiding/urgentie’ of onvoldoende communicatie over de timing. Leidinggevenden vertelden dat ze zich zorgen maakten over het ‘gebrek aan eerlijkheid/transparantie over wat er gaande was’ en dat ze het als kandidaat vooral vervelend vonden als wervingsteams ‘je blokkeerden om met collega’s te praten’ of ‘niet meerdere sollicitatiegesprekken met verschillende mensen binnen de organisatie toestonden/aanmoedigden.’

Voor een kandidaat is het vervelend als wervingsteams ‘je blokkeren om met collega’s te praten.’

Er werd ook meerdere keren melding gemaakt van interviewers die een gebrek aan interesse of respect toonden in opmerkingen zoals ‘geen tweerichtingsgesprek’ en geen: ‘waarom zou je daar willen werken?’. Tot slot merkten respondenten op dat er ook vaak sprake was van vooroordelen (over werk/privébalans, genderrollen of leeftijdsdiscriminatie) en dat interviewers ’te persoonlijk’ werden rond gezinsleven en vergelijkbare onderwerpen. De onderzoekers raden bijvoorbeeld aan om kandidaten vaker om feedback te vragen hoe ze het proces hebben ervaren. En ook het proces vooraf duidelijk uit te schrijven, en hiring managers beter te trainen.

Verwachtingen voor beleefdheid

‘Als recruitment bovenop al hun andere werk komt, hebben hiring managers het misschien te druk om het goed te doen’, constateren de auteurs ook. ‘Zorg dus dat ze tijd hebben om kandidaten goed te screenen en te evalueren en diepgaande interviews te houden. Stel verwachtingen voor beleefdheid vast. Stel een algemeen protocol op voor hoe bezoekers aan het kantoor, inclusief sollicitanten, behandeld moeten worden. Leg uit en geef het goede voorbeeld met betrekking tot de positieve energie die je van interviewers verwacht. Geef prioriteit aan het moreel voordat er een vicieuze cirkel ontstaat.’

‘Geef het goede voorbeeld met betrekking tot de positieve energie die je van interviewers verwacht.’

Ook een slechte reputatie kan een rode vlag voor kandidaten zijn. ‘Kandidaten zijn begrijpelijkerwijs op hun hoede voor organisaties met een hoog verloop of die dezelfde functie lange tijd of steeds weer open lijken te hebben. De meesten zullen ook bedrijven mijden met een slechte reputatie, een ‘waslijst aan problemen‘ of waarvan het gebrek aan succes of reputatie in de branche niet goed is.’ Het is volgens de auteurs dan verstandig om zulke zorgen niet te negeren of uit de weg te gaan, maar juist te bespreken. ‘De problemen kunnen genuanceerder zijn dan de kandidaat beseft als hij of zij zich vooral laat informeren door krantenkoppen.’

Samenhang en fatsoen

Volgens de auteurs gaat het erom te weten wat je wilt en wat je te bieden hebt (duidelijkheid), mensen met respect, professionaliteit en vriendelijkheid te behandelen (fatsoen) en een kloppend en consistent verhaal te vertellen over eerdere beslissingen/successen/mislukkingen en hoe deze verband houden met het heden en met toekomstplannen (samenhang). Op basis van het onderzoek adviseren ze wervingsteams bijvoorbeeld om sollicitatiegesprekken minder belangrijk te maken, met name voor functies die geen sterke interpersoonlijke component hebben. Dan zijn meer vaardigheden- en functiekennistests beter, stellen ze.

Hoe beter het sollicitatiegesprek de functie weerspiegelt, hoe beter hiring manager én kandidaat de geschiktheid kunnen beoordelen.’

En als je dan tóch een sollicitatiegesprek doet, maak er dan zoveel mogelijk een realistische voorbeschouwing op de baan van, is hun advies. ‘In wat voor soort omgeving – zowel fysiek als mentaal – zal de kandidaat komen te werken? Moeten ze virtuele vergaderingen houden? Klanten meenemen naar lunch en diner? Werken in een omgeving met meerdere afleidingen? Hoe beter het sollicitatiegesprek de werkelijke functie weerspiegelt, hoe beter zowel de hiring manager als de kandidaat de geschiktheid kunnen beoordelen.’

Duidelijkheid graag

Ook is hun advies om vooraf zo duidelijk mogelijk te zijn over wat er tijdens het sollicitatiegesprek en evaluatieproces zal gaan gebeuren. Welke vragen wil je kandidaten stellen? Wanneer krijgen ze de kans om zelf vragen te stellen? En ook belangrijk: welke dresscode verwacht je? Laat weten wanneer het salarisgesprek plaatsvindt. ‘Geef kandidaten de tools om zich voor te bereiden zonder ze te veel te coachen’, zoals een groep deelnemers aan de executive education het verwoordde. ‘Behandel kandidaten altijd met respect, zowel wat betreft het proces als geheel (duidelijke communicatie, tijdige reacties) als interpersoonlijk.’

Lees ook

Henk Vermeer (BBB): ‘Als iemand een baan niet wil, en iemand anders wel, moet je juist dankbaar zijn’

Hij heeft al een lange loopbaan achter de rug als ondernemer in marketing- en managementfuncties, was ook raadslid in zijn woonplaats Harderwijk, en als je hem ’s nachts ergens voor wakker kunt maken, dan zou het voor een frikandel speciaal zijn. Maar het meest bekend is Henk Vermeer tegenwoordig wel als BBB-Tweede Kamerlid, een functie die hij sinds 6 december 2023 mag uitvoeren. Wat je nog eens noemt: een mooi Sinterklaascadeau. Maar hoe denken Vermeer en zijn BBB eigenlijk over de arbeidsmarkt? In de podcastserie Het Arbeidsmarkt Akkoord van Mascha van der Heijden, Geert-Jan Waasdorp en Arjan Elbers legt hij het uit.

Daarbij gaat het allereerst over de flexwereld, en de regeldruk die hier geldt. ‘Vaak ook met nationale koppen bovenop Europees beleid of interpretatie van Europese richtlijnen die leiden tot verschillen tussen landen’, aldus Vermeer. Soms wordt het beeld hier bovendien nogal sterk bepaald door ‘excessen’, zoals hij het noemt. ‘En dan worden de regels dus uitgestrooid over de 95% die het wel goed doen. De echte malafide bedrijven, daar durft de Arbeidsinspectie vaak niet naartoe te gaan, of die hebben ze niet in beeld. En dan betekent toenemende handhaving gewoon meer druk op de bonafide ondernemers.’

Misstanden en delicten

Een paar administratieve fouten worden dan al gauw als delict gezien, ziet Vermeer in de praktijk. ‘En juridisch klopt dat misschien wel, maar dan krijg je wel een verkeerd beeld van de mate van misstanden in de branche.’ Hij zegt sowieso dat we ‘gewoon een algemeen handhavingsprobleem hebben. Er worden ontzettend veel wetten ontwikkeld. En in theorie doen die wat moet gebeuren, of zouden die het juiste effect moeten geven. Maar op het moment dat je dan niet handhaaft, betekent het gewoon dat er voor 95 tot 98% van de mensen die het goed doet meer druk op komt te zitten en dat de rest onder water duikt en uit het zicht raakt.’

Volgens Vermeer komt dat bijvoorbeeld door ‘een algemene tendens dat wetgeving steeds meer gebaseerd is op wantrouwen in plaats van op vertrouwen’. ‘En wat ons betreft is dat niet alleen zinloos, maar werkt dat ook averechts en treft dat de verkeerde mensen.’ Zelfregulering en certificering zouden volgens hem al een beter alternatief zijn. ‘In het algemeen hebben wij in Nederland een handhavings- en een autoriteitsprobleem en die werken ook nog tegen elkaar in. We gaan het waarschijnlijk niet zo oplossen nu, maar ik wil het wel aangestipt hebben, omdat hier de basis van het probleem zit, wat ons betreft.’

A.I.-les of niet?

Op de vraag of elke Nederlander een budget zou moeten krijgen om te leren met A.I. om te gaan, antwoordt hij aanvankelijk ontkennend. Maar hij vindt wel dat iedereen toegang moet krijgen tot A.I. ‘Anders krijg je, naast alfabetisme en digibetisme, ook nog A.I.-betisme of ik weet niet hoe je dat wil noemen. Ik heb er zelf geen woord voor, maar dan krijgen we de volgende kloof in de maatschappij, van wie kan er wel A.I. gebruiken en wie niet? Voor een deel is dat natuurlijk ook de verantwoordelijkheid van werkgevers’, zegt hij.

Uiteindelijk wordt het gewoon onderdeel van ieders werk, denkt hij. ‘Mijn vrouw werkt in de thuiszorg, bij een organisatie die al wat A.I.-tooling ingebouwd heeft, waardoor ze kan rapporteren via spraak. Omdat de meeste mensen in de zorgsector liever zorgen dan boekhouden. Anders waren ze wel boekhouder geworden.’ Maar daar hoeft de politiek dus niet op in te stappen, denkt hij. ‘Net als een wasmachine en een stofzuiger. Je drukt op aan en dan gaat-ie. Daar hoef je je geen zorgen over te maken. Zo zal dat met A.I. ook gaan. Maar wat wel nodig is, is educatie over wat kan het wel, en wat niet.’

Hoe de keten eruit ziet

Even terug naar arbeidsmigratie. Natuurlijk, zegt hij daarover, arbeidsmigranten geven druk op huisvesting, druk op de zorg, druk soms ook op de leefbaarheid in de openbare omgeving. Maar, zegt hij ook: ‘wij moeten stoppen met het steeds maar in problemen te denken, wij zullen ook naar die oplossingen toe moeten. En hier in Harderwijk zijn we bijvoorbeeld op dat gebied eerst begonnen met een kader te stellen voor huisvesting van migranten. En dan pas over locaties en dat soort dingen te praten. Want begin je met locaties, dan is het niet hier, niet daar. Nee, je moet eerst weten: hoe willen we mensen huisvesten?’

‘Als mensen zelf een bepaalde baan niet willen, maar iemand anders wel, dan moet je daar dankbaar voor zijn.’

En mensen moeten volgens hem goed beseffen ‘dat als zij zelf een bepaalde baan niet willen, maar iemand anders wel, dat je daar dankbaar voor moet zijn en dat je daar voorzieningen voor moet treffen. Want ja, als alle arbeidsmigranten de boel plat zouden leggen, zijn binnen een dag, misschien zelfs vanavond al, bepaalde winkels gewoon helemaal leeg. Dat is ook de reden dat wij onze partij opgericht hebben: dat op allerlei gebied mensen niet meer weten waar hun voedsel vandaan komt, en hoe die keten eruit ziet. We moeten stoppen met extra regels, en gewoon meer kijken naar: wat is echt nodig?’

Lees ook

Beeld boven