
Gaat het om administratieve functies en creatieve beroepen? Ja, dan is de schaarste misschien wel voorbij. Maar beroepen in sectoren zoals de zorg, techniek, IT en transport? Die moeten voorlopig nog wel rekening houden met ‘onevenwichtigheden’, stelt een nieuw rapport van EURES, het al ruim 30 jaar bestaande banennetwerk van de Europese Unie. Sterker nog: de kloof wordt alleen maar groter en groter, aldus de onderzoekers. Het rapport, samengesteld op basis van gegevens uit 31 Europese landen, laat zien dat 98% van de landen arbeidsmarktkrapte rapporteert in ten minste één beroepscategorie.
Nederland valt in het onderzoek op met aan de ene kant een relatief groot aantal beroepen met tekorten (183), terwijl hier aan de andere kant juist ook het laagste aantal zogenoemde ‘overschotberoepen’ te vinden is. (Bijna-)buurlanden als België (171), Duitsland (159) en Denemarken (150) laten ook veel knelpuntberoepen zien, maar hebben aan de andere kant wel weer meer van zulke ‘overschotberoepen’. Spanje (365), Oostenrijk (294), Letland (281), Portugal (212) en Finland (169) rapporteerden overigens het grootste aantal overschotberoepen en zijn samen goed voor 52% van alle overschotgevallen.
Malta meeste tekorten
Het EURES-rapport kijkt voor deze analyse naar alle 4-cijferige zogeheten ISCO 2008-beroepen. Malta (307), Slowakije (250) en Bulgarije (191) zijn de enige van de onderzochte landen die in nog meer functies een tekort aan arbeidskrachten of vaardigheden melden. Naast hoogopgeleide beroepen gaat het hier ook vaak over beroepen in sectoren als lassen, koken, verpleegkunde en de elektrotechniek. Bij overschot gaat het vaak om functies zoals administratief personeel of in de creatieve sector. Opvallend is dat vooral vrouwen oververtegenwoordigd zijn in deze beroepen en daardoor een verhoogd risico lopen op werkloosheid.
‘Betere loopbaanbegeleiding kan werknemers uit overschotberoepen naar kansrijkere sectoren leiden.’
Volgens de onderzoekers is er dringend behoefte aan gerichte her- en bijscholing, vooral in het kader van de energietransitie en digitalisering. Investeren in beroepsonderwijs, stageplekken en het afstemmen van opleidingen op actuele arbeidsmarktvraagstukken is volgens hen dan ook essentieel. Daarnaast pleiten ze voor betere loopbaanbegeleiding om werknemers uit overschotberoepen naar kansrijkere sectoren als de bouw en duurzame energie te begeleiden. Ook betere arbeidsvoorwaarden in zware beroepen én meer deelname van vrouwen aan bèta-opleidingen noemen ze als belangrijke stappen.
Tekort aan truckers
In het EURES-rapport is dit jaar specifiek aandacht voor de transport- en opslagsector. De sector kampt met een groot tekort aan vrachtwagenchauffeurs en mobiele machineoperators. Dit tekort wordt verder verergerd door vergrijzing, onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden en een mismatch tussen vraag en aanbod van vaardigheden. Ook structurele uitdagingen, zoals automatisering en beperkte arbeidsmobiliteit, maken het moeilijk om de personeelsbezetting op peil te houden, aldus de onderzoekers. De tekorten bedreigen daarmee de continuïteit van het goederenvervoer en logistieke processen binnen Europa.
Dat sluit ook aan bij de meest recente Sectormonitor van het Nederlandse Sectorinstituut Transport en Logistiek, die ook meldt dat de arbeidsmarkt in de sector onder druk blijft staan, ondanks het feit dat voor het eerst in 2 jaar de instroom van chauffeurs afgelopen kwartaal (iets) hoger was dan de uitstroom. Eind maart stonden er ongeveer 6.550 vacatures open voor vrachtwagenchauffeurs, wat in de meeste regio’s nog altijd een zeer krappe arbeidsmarkt betekent. In april 2025 noemde 47% van de ondernemers het personeelstekort dan ook nog altijd als grootste belemmering, een vrijwel gelijk percentage als een jaar eerder.
Weinig grensverkeer
Het EURES-rapport zoomt daarnaast ook kort in op grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. Daaruit blijkt dat zo’n 8% van de stroom van alle EU-grensarbeiders plaatsvindt binnen de ‘macroregio Maas’, die de grensgebieden tussen België, Duitsland en Nederland omvat. Gekeken naar de totale populatie in dit gebied werkt echter nog altijd minder dan 1% van de mensen hier in een ander land dan dat ze wonen, en de mensen die het betreft wonen in overgrote meerderheid ook nog eens behoorlijk dicht bij de grens waar ze overheen gaan om te gaan werken.
Minder dan 1 op de 100 mensen in grensregio’s werkt aan de andere kant van de grens.
Opvallend: het aantal pendelaars dat in de grensregio’s van België en Duitsland woont en in Nederland werkt bleek 2 tot 3 keer groter dan het aantal pendelaars dat in Nederlandse grensregio’s woont en juist in Duitsland of België werkt. Dit verklaren de onderzoekers uit ‘de gunstigere situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’. Uit de analyse blijkt verder dat 1 procentpunt extra reële loonverschil tussen 2 regio’s leidt tot een toename van 13 procentpunt in de stroom grenspendelaars van laag- naar hoogbetaalde grensregio’s. Evenzo doet ook 1 procentpunt extra regionale werkloosheid het grenspendelaarsverkeer met 0,6 procentpunt toenemen.