Het artikel gaat hieronder verder.
				Even leek het erop alsof er nu écht iets zou worden aangepakt. Als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid lanceerde Eddy van Hijum begin dit jaar nog een uitgebreid plan om werkgevers te verbieden een kwart van het loon van arbeidsmigranten in te houden voor de kosten van huisvesting. Hiermee zou uitbuiting kunnen worden tegengegaan, aldus de latere NSC-lijsttrekker. Maar net als zijn partij bij de verkiezingen, haalde ook zijn plan de eindstreep uiteindelijk niet: zijn opvolger, demissionair minister Mariëlle Paul (VVD), veegde het idee vorige week rücksichtslos van tafel. Wéér een plan gesneuveld.
Maatregelen stuiten in de praktijk vaak op weerstand: arbeidsmigranten zijn namelijk wél nodig.
Het tekent de voortdurende impasse als het om arbeidsmigratie gaat. Dat de enorme toestroom en internationalisering van de arbeidsmarkt voor problemen zorgt, dat wordt algemeen onderkend. Van uitbuiting en onderbetaling tot woningnood en een te grote afhankelijkheid van goedkope arbeid; over de nadelen van arbeidsmigratie lijkt iedereen, van links tot rechts, het wel min of meer eens. Maar het wordt anders als het gaat om mogelijke oplossingen. Dan stuiten eventuele maatregelen steeds weer op de weerbarstige praktijk dat die vele arbeidsmigranten gewoon wél nodig zijn om de economie draaiende te houden. En dat te harde aanpak daardoor wel eens ongewenst kan zijn.
Wéér meer papier
En dus wordt er elke keer maar wéér nieuw papier over gemaakt. Of het nu gaat om het strenge rapport-Roemer uit 2020, het recente SER-rapport, Arbeidsmigratie naar waarde, het ‘Deltaplan‘ van OTTO Work Force, of het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen: eigenlijk is steeds de teneur hetzelfde. Er is beleid nodig, én handhaving daarvan, om grip te krijgen op het fenomeen. Zoals: versterking van de Arbeidsinspectie. Of: het uit elkaar halen van wonen en werken. Maar steeds als er dan daarop gericht beleid wordt voorgesteld, smoort dat in tegenstand, vooral vanuit de sterke lobby op dit gebied.
‘Men kan mij niet kwalijk nemen dat ik na 5 jaar concludeer dat het allemaal veel te traag gaat…’
Zo tekende de Volkskrant deze week teleurgesteld op dat er van de 50 aanbevelingen van de commissie-Roemer na 5 jaar eigenlijk niets terecht is gekomen. Invoering van de WTTA, het wetsvoorstel dat de wildgroei van malafide uitzendbureaus aan banden moet leggen, is wéér uitgesteld, voor de vierde keer alweer. ‘Ik wil niet zeggen dat er helemaal niets is gebeurd’, zegt Roemer dan ook zelf tegen de krant. ‘Maar men kan mij niet kwalijk nemen dat ik na 5 jaar concludeer dat het allemaal veel te traag gaat. Terwijl het hier gaat over grove misstanden, die elke dag plaatsvinden.’
‘Lange adem nodig’
Kritiek die bijvoorbeeld ook gedeeld wordt door iemand als Tesseltje de Lange, hoogleraar Europees migratierecht van de Radboud Universiteit. ‘Het gaat te veel over symptoombestrijding en te weinig over het veranderen van het hele systeem’, zei ze recent. ‘Als je een hooggekwalificeerde arbeidsmarkt wilt, moet je investeren in innovatie, onderwijs en onderzoek.’ Ze roept daarom politici op verder te kijken dan de komende regeerperiode. ‘De afhankelijkheid van arbeidsmigranten is in jaren opgebouwd, dat verander je niet in één kabinetsperiode, dat kan alleen met lange adem worden veranderd.’
De afhankelijkheid van arbeidsmigranten is in jaren opgebouwd, dat verander je niet zomaar.’
Het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie inperken om arbeidsmigratie terug te dringen, zoals bijvoorbeeld de SP én JA21 zeggen te willen? ‘Niet realistisch én niet wenselijk’, aldus De Lange. Laten we dan maar eens kijken naar de winnaar van de verkiezingen: D66. Zij willen naar eigen zeggen ‘minder lageloonarbeidsmigranten en meer gerichte hoogwaardige kennismigratie. En de mensen die hier komen werken, verdienen waardigheid, bescherming en perspectief.’ D66 bepleit ‘duidelijke regels en stevige handhaving’. ‘We willen een land dat openstaat voor mensen die hier willen bijdragen, en tegelijk bescherming biedt tegen uitbuiting en misbruik.’
24 aanbevelingen
Dat lijkt dan weer wonderwel aan te sluiten bij het recente SER-advies op dit gebied. Hierin 24 aanbevelingen om de rechtspositie van arbeidsmigranten te verbeteren, zoals hogere boetes en een Gedragscode goed werkgever- en opdrachtgeverschap. Ook interessant: het voorstel tot een verplichte effectrapportage bij gemeentes voor grootschalige nieuwe of uitbreidende bedrijvigheid. Het is een advies waar werkgevers én werknemers het dus over eens lijken. Maar ook nu geldt dus weer: eerst zien, dan geloven. Want als het gaat om maatregelen uit Den Haag, is het de laatste jaren op dit gebied dus vooral heel erg stil gebleven.
Als het gaat om Haagse maatregelen, is het de laatste jaren op dit gebied vooral heel erg stil.
De SER gaat ondertussen wel verder met een ‘vervolgtraject’, onder meer om enerzijds de (rechts)positie van laagbetaalde arbeidsmigranten te versterken, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een Gedragscode voor goed werkgever- en opdrachtgeverschap, en anderzijds door te kijken hoe ‘gerichter kan worden gestuurd op het aantrekken van arbeidskrachten uit derde landen’, zoals dat bijvoorbeeld in Duitsland tegenwoordig gebeurt. Zou het dan nu eindelijk lukken? Of zullen we toch – net als Roemer nu al doet – in 2030 terugkijken, en moeten constateren dat het nog steeds allemaal véél te langzaam gaat?
Meer weten?
Meer weten over de inzet van internationale medewerkers? Of wil je gewoon meepraten met iedereen die ertoe doet in deze wereld? Schrijf je dan nu in voor het Congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt op 27 november 2025:
InternationaliseringLees ook
- Daniëlle Rodijk (OTTO Work Force): ‘Zonder migratie loopt ons land echt vast’
 - Gert-Jan Segers over arbeidsmigratie: ‘Ik zie helaas veel ontkenning van de problemen’
 - Hoe ook de pro-migratielobby (langzaamaan) steeds meer van zich laat horen
 - Aantal arbeidsmigranten in Nederland loopt op tot 1,7 miljoen, veel meer dan officieel bekend
 
Beeld boven: SER-rapport
					
