Ton: Leken we maar wat meer op de Grieken

Werf& gastredacteur Op 09 september 2010
Gem. leestijd 3 min 2061x gelezen
Deel dit artikel:

De Grieken, Portugezen en Spanjaarden kunnen bij ons Noord-Europeanen even geen goed meer doen. Maar hun zonniger kijk op het leven mag best wat vaker als voorbeeld dienen voor ons jachtige bestaan. Ton stelt dan ook in Werf& 10: iets meer respect voor het dolce far niente aub.

De PIGS hebben afgedaan in Noord-Europa. Portugal, Italië, Griekenland en Spanje, ook wel smalend de ‘knoflooklanden’ genoemd, brengen gezamenlijk de euro om zeep, zo is de heersende opinie. Vooral de Duitsers gaan flink tekeer tegen die ‘luie varkens’ die te veel vrije dagen hebben, te vroeg met pensioen gaan en sowieso te vaak met hun toch al bruine kop in de zon zitten. Waarom zouden onze hardwerkende en zuinige oosterburen van hun belastingcenten al die ledigheid moeten financieren? De houding van de Duitsers ten opzichte van de mediterrane levenskunstenaars is ooit wel eens anders geweest. Begin jaren ‘60 schreef Heinrich Böll zijn Anekdote zur Senkung der Arbeitsmoral. Hierin houdt hij zijn hardwerkende landgenoten een spiegel voor. Waar dient al dat harde werken eigenlijk voor? Er is toch meer in het leven dan buffelen en geld verdienen? De kinderen van het Wirtschaftswunder begrepen de boodschap en trokken massaal in bont beschilderde VW-busjes (Kernkraft: Nein, danke!) richting het zuiden.

Böll vertelt het verhaal van een Duitse toerist die op een zonovergoten strandje een slapende man in zijn vissersbootje vindt. ‘Waarom lig jij te slapen’, vraagt hij, terwijl hij de man wakker schudt. ‘Het is goed weer, je moet vissen.’ De visser zegt knorrig dat hij die ochtend al genoeg heeft gevangen. ‘Maar als je meer vangt, kun je vis verkopen, van de opbrengst meer bootjes kopen, mensen aan het werk zetten, rijk worden. ’ De visser is niet onder de indruk: ‘En wat dan? ’ Als je rijk bent, zegt de Duitse toerist, kun je net als ik op vakantie en lekker in de zon een tukkie doen. ‘Maar dat was precies waar ik mee bezig was, voordat jij me wakker maakte!’

Rijkdom en een lui leven kunnen heel goed samenvallen, wilde Böll maar zeggen. Tenminste, als je de immateriële rijkdom ook als rijkdom ziet. Jammer genoeg past die niet in het model van de Europese rekenmeesters, al groeit de behoefte om dat wel te doen. Zo liet de Franse president Nicolas Sarkozy vorig jaar de Nobelprijswinnaars Joseph Stiglitz and Amartya Sen onderzoeken of er geen nieuwe indicatoren te bedenken zijn om economische groei en sociale vooruitgang te meten. Geluk moest daar een rol in spelen en Sarkozy noemde de uitkomst ‘revolutionair’. Probleem is echter dat je er op korte termijn niet je begrotingstekort en staatsschuld mee terugdringt.

Op bedrijfsniveau is eenzelfde roep om herziening van het businessmodel hoorbaar. Het milieu is onder invloed van het maatschappelijk verantwoord ondernemen al in de jaarverslagen terechtgekomen. Maar met de P van people – in het rijtje People, Planet, Profit wel altijd als eerste genoemd – is het nog steeds droevig gesteld. Als kostenpost – en dan vooral als mogelijkheid om kosten te besparen – is personeel nog wel populair onder de rekenmeesters. Maar hoe verwerk je het welzijn van mensen in je spreadsheet?

Het aardige is dat aandacht voor bijvoorbeeld een prettige work/lifebalance – noem het een gereguleerde vorm van dolce far niente – juist wel direct is te herleiden tot klinkende munt. CRF Institute doet in het kader van haar project Top Employers onderzoek onder een groot aantal Europese werkgevers en daaruit blijkt dat arrangementen als sabbaticals, flexibel werken en thuiswerken leiden tot een lager ziekteverzuim. Wellicht is het moeilijk de financiële directeur ervan te overtuigen welke positieve impact deze hr-instrumenten op de lange duur hebben voor je werkgeversmerk, hij zal zeker gevoelig zijn voor de directe kostenreductie die het oplevert. Aandacht vragen voor een meer mediterrane kijk op de arbeidsmoraal staat voor de hr-manager in deze tijden gelijk aan een MCLM, ofwel: een major career limiting move. We moeten juist harder en langer werken. Alle hens aan dek, zou Bölls toerist zeggen. Even geen tijd voor ‘luxeartikelen’ als pappadagen, juist een tandje meer in plaats van een tandje minder. Het lijkt allemaal op gas geven bij een stationair draaiende motor. Dat levert geen snelheid op, hooguit een paar verbrande kleppen.

Oké, de Grieken hebben gesjoemeld met hun cijfers en belastingontduiking is er een nationale sport. En verleid door hun EU-partners hebben ze te veel geld uitgegeven aan spullen die ze niet nodig hadden. Maar als het erop aankomt, is elke Noord-Europeaan heimelijk jaloers op Zorba de Griek die zorgeloos zijn sirtaki danst, op Gino de Italiaan die tussen de middag ruim de tijd neemt een driegangenmenu weg te werken of op Pedro de Spanjaard die vandaag even niets doet, omdat het ook mañana kan.

Ton Barning

De auteur is oprichter van Balu personeelscommunicatie. In iedere Werf& geeft Ton zijn mening over arbeidsmarkt, arbeidsmarktcommunicatie en alles wat er mee te maken heeft. Deze column is verschenen in Werf& 10 (juli 2010)

Deel dit artikel:

Premium partners Bekijk alle partners