
We hadden natuurlijk al de beauty bias (ook wel bekend als lookism): mensen die we aantrekkelijk vinden dichten we gemiddeld meer kwaliteiten toe dan ze werkelijk hebben, en hebben daarom een streepje voor in sollicitatieprocedures. Maar in nieuw Noors onderzoek blijkt er nu ook zoiets te bestaan als sports bias: aan mensen die goed zijn in sport – en dan vooral bepaalde sporten – worden ook meteen andere kwaliteiten toegeschreven, zoals timemanagement, teamwork, betrokkenheid, en vastberadenheid. En daarmee scoren ze – onevenredig – veel beter in procedures dan je op basis van de rest van hun cv mogelijk zou verwachten.
Doe je aan sport? Dan ben je vast betrokken en goed in teamwork…
In een onderzoek onder Noorse bedrijven in sectoren met een hoge status zoals financiën, accountancy, recht en geneeskunde, ontdekten Lauren Rivera (Kellogg School of Management) en Lisa Sølvberg (promovenda sociologie aan de Universiteit van Bergen) dat sport steeds weer terugkwam in de beoordelingen van kandidaten. Ze waren op het spoor gekomen door een gesprek dat Sølvberg ooit live opving tijdens een vergadering bij een advocatenkantoor in Noorwegen, waar twee kandidaten voor een bepaalde functie met elkaar werden vergeleken, en waar de ‘Noors kampioen’ duidelijk als favoriet werd bestempeld.
‘Duidelijk een voordeel’
Uit het onderzoek van de twee wetenschappers blijkt dat een sportieve achtergrond inderdaad de kans verhoogde op een sollicitatiegesprek of een baan. ‘Dat was echt duidelijk een voordeel’, aldus hoogleraar management en organisaties Rivera. Door honderden kandidaten te bestuderen, ontdekten de onderzoekers dat Noorse bedrijven vaak een voorkeursbehandeling gaven aan kandidaten met ervaring in skiën, wielrennen en andere sporten die populair zijn in het land. Een verrassing, aldus beide wetenschappers, die eigenlijk hadden verwacht dat zoiets in een egalitair land als Noorwegen minder verschil zou maken.
‘Kun je een beetje skiën? Dan kun je de baan vast ook wel…’
In eerder onderzoek had Rivera overigens al wel een soortgelijk fenomeen gezien in de VS, waar deelname op hoog niveau aan sporten als squash en lacrosse ook een belangrijke factor bleek bij de beoordeling van kandidaten voor bedrijven in sectoren als investeringsbanken, advocatenkantoren en consultancy’s. ‘In Noorwegen zien we dat precies dezelfde instrumenten – zij het in andere sporten – worden gebruikt als instrumenten van uitsluiting, wat uiteindelijk ongelijkheid in stand houdt’, zegt Rivera. Want de sporten die een voordeel opleveren, zijn niet toevallig degenen waar veel welvarende, blanke mannen aan meedoen, ziet ze ook.
De elite regeert
Rivera en Sølvberg richtten hun onderzoek op aannamepatronen bij de ‘elite’, oftewel selectieve bedrijven in 3 sectoren, van financiën en accountancy tot prestigieuze kunst- en uitgeversorganisaties; en bedrijven in de geneeskunde en de advocatuur. Sølvberg interviewde 50 mensen met verschillende functies en niveaus van senioriteit die een actieve rol speelden in het aannameproces bij hun bedrijf. Ze observeerde ook het aannameproces bij 9 bedrijven en was aanwezig bij 61 sollicitatiegesprekken en ongeveer 200 kandidaatbeoordelingen.
In meer dan 80% van de gesprekken kwam de sport van de kandidaat aan de orde.
De onderzoekers merkten een sterke voorkeur voor sport op in de sollicitatieprocedure bij organisaties in de financiële, accountancy-, juridische en medische sector. En evaluatoren schaamden zich ook allerminst om hun voorkeuren te uiten. ‘Het was heel openlijk’, zegt Rivera. ‘Mensen wisten dat dit gebeurde en ze gingen er helemaal voor.’ Sport werd ook vaak besproken tijdens sollicitatiegesprekken – in meer dan 80% van de gesprekken bij veel bedrijven. En dat terwijl evaluatoren in overlegvergaderingen ná die gesprekken vaak niet expliciet verwezen naar de sportieve achtergrond van een sollicitant, maar dit wel als voordeel noemden.
En wat als je niet sport?
‘Mannensporten’ zoals skiën, voetbal, roeien en wielrennen waren goed voor 79% van de vermeldingen in de interviews van Sølvberg. In de economische sector en bij advocatenkantoren gaven evaluatoren ook de voorkeur aan kandidaten die in een competitieve of professionele competitie voor volwassenen hadden gespeeld. Bij elitebedrijven in de uitgeverijsector en de kunstensector kwam sport daarentegen zelden ter sprake in de sollicitatiegesprekken, hooguit als onderdeel van een bredere discussie die ook andere interesses omvatte, zoals muziek.
Wie géén sportachtergrond heeft, wordt eerder gezien als lui.
Uit het onderzoek blijkt sport niet alleen een plusje op de meeste cv’s op te leveren, ook het omgekeerde blijkt het geval: wie géén sportachtergrond heeft, zien de beoordelaars eerder als lui. Een evaluator gaf toe: ‘Toen ik die cv’s bekeek, dacht ik: zijn degenen die geen sport hadden beoefend, een beetje lui?’ Ook bleek dat andere persoonlijke activiteiten die positieve karaktereigenschappen konden signaleren, niet hetzelfde gewicht kregen. Zo werden ouderschap of werken tijdens de studie, wat ook zou kunnen wijzen op goed timemanagement, minder gewaardeerd.
Spiegelverdienste
Dit illustreert wat Rivera spiegelverdienste of looking-glass merit noemt: veel werknemers bij deze bedrijven doen of deden zelf op een behoorlijk niveau aan sport en ‘bepalen zo wat een goede werknemer is op basis van hun eigen ervaring.’ Sommige Noorse bedrijven leken zelfs sport op een cv te gebruiken om wetten te omzeilen die discriminatie op basis van handicap of gezondheidsproblemen verbieden. Evaluatoren in de zorg merkten bijvoorbeeld op dat veel sporten een teken was van het vermogen om lange werkuren en mentale eisen aan te kunnen.
‘Ze wilden mensen die gezond genoeg waren om nooit gebruik te maken van het genereuze Noorse ziekteverlofbeleid’, zegt Rivera. En dat zou volgens haar dus wel eens discriminerend kunnen zijn. Al past het ook vaak bij de Noorse bedrijfscultuur om sport te waarderen, zo ontdekte ze. ‘Veel werknemers brengen tijd samen door tijdens ski- of fietstochten buiten het bedrijf. Veel van deze bedrijven nemen ook deel aan nationale en internationale sportevenementen, een bron van trots voor het bedrijf en een manier om zijn status te vergroten.’
‘Sporters hebben geen monopolie op timemanagement en teamwork.’
Maar helemaal eerlijk is het volgens haar dus niet. In elk geval niet op objectieve criteria gebaseerd. ‘Bedrijven moeten nadenken welke eigenschappen ze direct willen meten en beoordelen. Als ze bijvoorbeeld het timemanagement van een kandidaat willen beoordelen, kunnen ze die vaardigheid specifiek testen als onderdeel van de evaluatie. Bedrijven die willen vertrouwen op proxy’s, moeten de alternatieven die ze gebruiken grondig controleren om er zeker van te zijn dat ze niet systematisch een groot deel van de bevolking uitsluiten’, zegt Rivera. ‘Sporters hebben geen monopolie op timemanagement en teamwork.’
Lees ook
- Knappe kandidaat blijkt niet altijd in het voordeel in sollicitatie
- Knappe vrouw tot wel 8 keer vaker uitgenodigd op sollicitatiegesprek
- Te oud, te zwaar, geen glimlach: recruiters discrimineren nog steeds behoorlijk op uiterlijk
- En nu moet het klaar zijn met die onbewuste bias! (Oftewel: hoe maken we recruitment eerlijker?)