‘Grote zorgen dat Europa de boot mist bij ontwikkeling open A.I.’

Het is een oude grap: ‘je innoveert in de Verenigde Staten, je repliceert in China en je reguleert in Europa’. Maar die grap bevat een belangrijke kern van waarheid, zo laat een zeer bezorgde brief zien, die vandaag is verstuurd naar onder meer Europese beleidsmakers, maar tegelijk ook naar bijvoorbeeld de Nederlandse Tweede Kamer en diverse dagbladen als de Financial Times en Le Monde. ‘Europa is in vergelijking met andere regio’s minder concurrerend en minder innovatief geworden en dreigt nu nog verder achterop te raken in het A.I.-tijdperk door inconsistente besluitvorming op het gebied van regelgeving’, aldus de schrijvers.

‘Europa dreigt nog verder achterop te raken in het A.I.-tijdperk door inconsistente besluitvorming.’

De open brief is onder meer ondertekend door Mark Zuckerberg (Meta) en Daniel Ek (van het Zweedse Spotify). Ook de namen van Ericsson-CEO Börje Ekholm en SAP-CEO Christian Klein staan eronder, net als die van vele onderzoekers en instellingen op dit gebied. In Nederland is 8vance-CEO Han Stoffels waarschijnlijk de bekendste ondertekenaar. Het bedrijf, dat A.I. ontwikkelt om vacatures en werkzoekenden op basis van skills aan elkaar te matchen, maakt zich dan ook grote zorgen over de huidige ontwikkelingen.

Kunnen we niet meer trainen en finetunen?

‘Europese privacytoezichthouders blokkeren momenteel het trainen van A.I.-modellen met Europese persoonsgegevens’, legt Laurens Waling, evangelist bij 8vance, uit. ‘Dit speelt bij Meta, X en ook bij ons. Te strikte privacy-interpretaties van de Autoriteit Persoonsgegevens maken het bijvoorbeeld lastig technologie te ontwikkelen die werkzoekenden helpt aan nieuwe banen te koppelen. Zo vereist de AP consent, maar in de praktijk kan dat niet. Consent moet je namelijk altijd kunnen intrekken, maar als A.I. eenmaal met data getraind is, kun je die data er niet meer uithalen. De Europese Commissie heeft de AP eerder hiervoor terechtgewezen, maar zonder resultaat.’

‘Privacytoezichthouders blokkeren momenteel het trainen van A.I.-modellen met Europese persoonsgegevens.’

Voor het einde van het jaar moet de European Data Protection Board (EDPB) een centrale positie innemen die de komende jaren het kader vormt voor het gebruik van persoonsgegevens in A.I.-modeltraining en –fine-tuning, zegt hij verder. ‘Problematisch is dat deze positie wordt vastgesteld zonder consultatie of inspraak van derden. Als de EDPB besluit dat in alle gevallen ‘toestemming’ nodig is, zal dit betekenen dat niemand in de EU nog fatsoenlijke A.I.-modellen kan trainen, voldoen aan de hoge eisen van de AI Act, of modellen adequaat kan lokaliseren (zoals Nederlands of Fries laten spreken, of mensen aan banen koppelen, zoals bij 8vance).’

Rem op Open A.I.

Volgens de briefschrijvers dreigt Europa momenteel vooral de boot te missen in twee ‘pijlers van A.I.-innovatie’. ‘De eerste is de ontwikkeling van gratis open modellen, die beschikbaar zijn voor gebruik, wijziging en uitbreiding van het publiek, wat meetbare sociaal-economische voordelen oplevert. Open A.I.-modellen versterken de soevereiniteit en controle, waardoor organisaties modellen kunnen downloaden en aanpassen, omdat ze moeten voldoen aan de noodzaak om gegevens aan derden te kunnen overdragen.’

‘Het verschil tussen puur tekstuele en multimodale modellen kun je vergelijken met dat tussen slechts 1 zintuig in plaats van alle 5.’

De tweede pijler waarover de briefschrijvers hun zorgen uiten zijn de nieuwste multimodale modellen die tekst, afbeeldingen en spraak verwerken. ‘Het is de volgende stap in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie, die het concurrentievermogen van de economie, de efficiëntie van de openbare diensten en de beschikbaarheid van technologieën ter ondersteuning van mensen met een handicap zal vergroten. Het verschil tussen puur tekstuele en multimodale modellen kun je vergelijken met het verschil tussen slechts 1 zintuig in plaats van alle 5.’

‘Scheelt honderden miljarden’

Als de Europese economie wat meer open zou staan voor de moderne, meest uitgebreide open, tekstuele of multimodale modellen zouden we hier de productiviteit aanzienlijk kunnen verhogen en wetenschappelijk onderzoek kunnen ondersteunen. Dat zou volgens de briefschrijvers de Europese economie uiteindelijk ‘honderden miljarden euro’s;  kunnen opleveren. ‘Openbare instellingen en wetenschappelijke centra gebruiken dergelijke modellen om medisch onderzoek te versnellen of om bij te dragen aan de bescherming van talen.’

‘Generatieve A.I. kan naar schatting het mondiale bbp de komende 10 jaar met 10% verhogen.’

Aan de andere kant kunnen zulke open en multimodale modellen ‘zowel gerenommeerde bedrijven als jonge start-ups toegang bieden tot tools die ze nooit zelf kunnen verwerven of creëren. Zonder hen zal de ontwikkeling van A.I. elders plaatsvinden en zal de Europeanen de mogelijkheid van technologische vooruitgang worden ontnomen, die dan wel in de VS, China en India plaatsvindt. Generatieve A.I. kan naar schatting het mondiale bbp de komende 10 jaar met 10% verhogen: EU-burgers mogen het recht op deze voordelen niet worden ontzegd’, aldus de brief.

‘Regelgeving nu te onvoorspelbaar’

Voor de ontwikkeling van generatieve A.I. zijn vele miljarden nodig. De ondertekenende bedrijven en instellingen zeggen hierin wel te willen investeren, maar vinden de huidige regelgeving daarvoor wel te ‘gefragmenteerd en onvoorspelbaar geworden’. Recente ingrepen van de European Data Protection Authorities (zoals onze AP) hebben de onzekerheid over welke gegevens je kunt gebruiken om A.I.-modellen te trainen verder vergroot. ‘Dit betekent dat de nieuwe open source AI-modellen, net als alle producten en diensten die daarop gebaseerd zijn, in de praktijk de Europese cultuur of talen niet zullen begrijpen of in aanmerking nemen.’

‘Europa staat voor een keuze waarvan de effecten tientallen jaren voelbaar zullen zijn.’

En dat kan wel eens flink pijn gaan doen, aldus de briefschrijvers. ‘Europa staat voor een keuze waarvan de effecten tientallen jaren voelbaar zullen zijn. We kunnen de kant kiezen van harmonisatie in een consistent regelgevingskader, zoals de AVG, en een nieuwe versie van deze bepalingen voorstellen die de onderliggende waarden respecteert. Dan kunnen we A.I.-innovaties op dezelfde schaal en in hetzelfde tempo als elders blijven doen. Of we kunnen vooruitgang afwijzen, het idee van de interne markt ontkennen en passief zien dat de rest van de wereld groeit dankzij technologieën waartoe de Europeanen geen toegang hebben.’

‘Dringend nieuwe besluiten nodig’

Dat kan Europa zich echt niet veroorloven, stellen ze. Daarom hebben we volgens hen dringend ‘geharmoniseerde, consistente, duidelijke en efficiënt genomen besluiten nodig in het kader van de EU-verordeningen voor gegevensgebruik, zodat Europese gegevens kunnen worden gebruikt om A.I.-modellen te trainen ten gunste van alle Europeanen. Er is krachtige actie nodig om creativiteit, vindingrijkheid en ondernemerschap te ontketenen. Ze zorgen voor welvaart, ontwikkeling en een plaats in de voorhoede van moderne technologieën.’

‘Er is krachtige actie nodig om creativiteit, vindingrijkheid en ondernemerschap te ontketenen.’

Volgens Waling hangt ook de toekomst van een soepel werkende arbeidsmarkt ervan af. Als A.I.-modellen niet meer getraind mogen worden met Europese data, wordt bijvoorbeeld goede en verantwoorde matching ook steeds lastiger. ‘Het lijkt me dan ook cruciaal dat niet alleen technische know-how, maar ook maatschappelijke en economische aspecten een rol spelen in de op handen zijnde beslissing van de European Data Protection Board, en dat er daarom vanuit de politiek ook een duidelijk signaal naar de toezichthouders gaat.’

Lees ook

ICT’er laat (bureau)recruiter steeds vaker links liggen

In the war for ICT-talent staan recruiters steeds vaker aan de kant van de verliezers. Werkgevers en talent kunnen het ‘gevecht’ samen voortzetten terwijl de recruiter, en zeker de bureaurecruiter, meer verdwijnt naar de coulissen van de arbeidsmarkt (lees: LinkedIn), waar het tweede garnituur van het ICT-talent zicht ophoudt. De overige ICT’ers kiezen steeds meer voor eigen regie op de arbeidsmarkt door te kiezen voor preferred bureaus of het rechtstreeks zelf benaderen van werkgevers met open sollicitaties en het uploaden van hun cv in daarvoor relevante netwerken en talentpools, zo blijkt uit een trendanalyse van Intelligence Group.

Gespamd worden door vooral bureaurecruiters ervaren velen eerder als een last dan een voorrecht.

Was het eind jaren 90 nog een uiting van status als je kon vertellen dat je benaderd was door een headhunter, vandaag de dag wil je liever niet meer lastiggevallen worden door de inhoudsloze berichtjes van veelal twintigers. De recruiters van vandaag zijn doorgaans starters die zonder enige vorm van recruitment- en mensenkennis iedereen die maar een beetje matcht op LinkedIn benaderen voor een fantastische droombaan. Gespamd worden door vooral bureaurecruiters is vandaag de dag eerder een last dan een voorrecht.

Op feestje zeg je niet meer dat je recruiter bent

Recruiters zijn voor veel ICT’ers een vervelende en onbetrouwbare onderbreking van werk geworden. De meeste recruiters hebben het laatste restje goodwill allang opgesoupeerd. Dit is overigens geen mening, maar de feedback van ICT’ers over recruiters zoals bijvoorbeeld bevestigd in de podcast Het Recruitment Café, waar het in september 2024 ging over het imago van de recruiter.

De bekende recruiter Joris Verhoeven zegt daarover – vrij vertaald – dat het beroep een quick win is geworden, een mogelijkheid om snel veel geld te verdienen en dat veel recruiters zich daarom ook als cowboy gedragen. Zij geven het vak een slecht imago, zoals ook deze oude Google-screenshot laat zien:

Show me the data

En ook de data laten daar nu steeds meer signalen van zien. Áls ICT’ers actief op zoek zijn naar een baan, kiezen ze steeds minder de optie om online gevonden te worden (lees: LinkedIn) en ook bureaus (lees: het zelf benaderen van bureaurecruiters) zijn minder populair geworden de afgelopen 10 jaar. En nou is dit gemeten bij actieve baanzoekers, maar dan is dat natuurlijk in overtreffende zin het geval bij de latente doelgroep. Het zelf benaderen van corporate recruiters is in opmars, evenals andere vormen oriënteren waar de ICT’er weer zelf regie lijkt te nemen, zoals: het cv uploaden, het eigen netwerk, gebruik van search engines en jobboards.

ICT’er wil niet gevonden worden

Deze data zijn overigens over de brede doelgroep hoog opgeleide ICT’ers. Zoom je in op bijvoorbeeld het oriëntatiegedrag van software developers en software engineers, zoals onderstaande analyse laat zien uit Giant (gezocht op software engineers, NL, medior niveau), dan blijkt deze trend nog veel explicieter. Je moet dan kijken naar de grijze balken, waarin de doelgroep afwijkt van het Nederlands gemiddelde. Daarin valt dan op (zeker als je meerdere analyses maakt) dat de volgende bronnen positief en opvallend afwijken:

  • Benaderen van een werving- en selectiebureau (headhunter)
  • Zelf benaderen van een corporate recruiter
  • Cv uploaden in een databank
Bron: Giant Talent Intelligence Dashboard

Wat niet eens meer in de top-10 staat bij deze zeer gewilde doelgroep van software engineers: Ervoor zorgen dat ik online vindbaar ben voor werkgevers / bureaus. Een oriëntatiebron die voor veel andere beroepsgroepen nog in de top-5 staat, maar bij ICT’ers juist dus niet meer. Anders gezegd; het ICT-talent neemt steeds meer zelf de regie in het zoeken van een eigen ‘recruiter’ en kiest nadrukkelijk ervoor om online zo goed als mogelijk onvindbaar te worden (voor recruiters). En wat algemeen bekend is: wat ICT’ers nu doen, daarin volgt de rest van de markt over enkele jaren ook.

Recruiters zijn passé, leve de talent scout, talent architect en liaison

Het kan natuurlijk niemand echt verbazen dat deze ontwikkeling gaande is. Ondanks dat je nog altijd veel geld kunt verdienen met het spammen van talent op LinkedIn, sta je er als recruiter in algemene zin en als bureaurecruiter in het bijzonder bij ICT-talent niet goed op. Je hebt een onbetrouwbaar imago, veel ICT’ers zien je als loser en stalker. De standaard reply van ICT-talent is een no-reply – en dan heb je als (bureau)recruiter nog mazzel. Sommige ICT’ers die wel reageren maken er een spel van om zoveel mogelijk kostbare tijd van de recruiter af te snoepen, door bijvoorbeeld een chatbot veel en uitgebreide vragen te laten stellen.

De standaard reply van ICT-talent is een no-reply – en dan heb je als (bureau)recruiter nog mazzel.

De trend is heel duidelijk; ICT-talent moet steeds minder hebben van bureaurecruiters. Zij kiezen liever hun eigen talent manager/talent scout en/of bureau dat hun belangen behartigt. Een eigen dedicated arbeidsmarktmakelaar die – in plaats van een voetballer nu – een ICT’er onder zijn hoede heeft. Kevin Wheeler sprak er al over met zijn ‘8 Stages of Recruiter Evolution’. Volgens hem moeten recruiters zichzelf ontwikkelen van ‘spammer’ naar talent architect, talent scout, liaison en talentadviseur. Wie pakt die handschoen nu al op?

Lees ook

Hoe Haan Personeelsdiensten afstapte van printjes en excelletjes

Als je het pand van Haan Personeelsdiensten in Nieuwe Pekela ziet staan, zou je zo aan een film van Wes Anderson kunnen denken. Maar ook in het open landschap van Groningen wordt gewoon volop vraag naar en aanbod van talent aan elkaar gekoppeld. En ja, dan doe je dat dus net iets eerder dan in de Randstad vanuit een pand dat uit een filmdecor lijkt weggeslopen.

‘We zijn misschien klein qua intern team, maar we maken een grote impact.’

Het familiebedrijf dat Bart Haan hier samen met zijn ouders runt, is in deze regio al bijna een kwart eeuw een belangrijke speler in de uitzendbranche. Vacatures op de homepage hebben standplaatsen als Winschoten, Hoogeveen, Meppel, Ter Apel, Zuidbroek en Stadskanaal. Opgericht in 2001, heeft dit bedrijf zich sindsdien gespecialiseerd in uitzenden en backoffice dienstverlening. Met een hecht team van 4 interne medewerkers helpen ze dagelijks zo’n 280 mensen aan werk bij diverse opdrachtgevers, vaak in de buitenlucht. ‘We zijn misschien klein qua intern team, maar we maken een grote impact’, aldus Bart Haan.

‘Alles wat voorbij komt’

Het bedrijf kenmerkt zich door een persoonlijke aanpak en flexibiliteit, vertelt hij. ‘We doen eigenlijk alles wat voorbij komt. Als er uren binnenkomen, verwerk ik die. Als er iemand solliciteert, pak ik dat ook op. We geven onszelf geen mooie titels, we doen gewoon wat er nodig is.’ Het bedrijf richt zich vooral op productiewerk, grondwerkers en stratenmakers. Maar op de site staan ook gewoon vacatures voor een snackbarmedewerker, een pannenlegger en een minikraanmachinist.

‘Bij die controle moesten we met kunst-en-vliegwerk alles op orde krijgen. Dat was echt een hoop gedoe.’

Hoewel deze hands-on mentaliteit het bureau ver heeft gebracht, liepen ze in 2015 wel tegen een flinke uitdaging aan, merkt Bart Haan op. ‘Er veranderde destijds veel in de regelgeving voor uitzendbureaus. We merkten dat onze processen niet meer voldeden aan de nieuwe eisen.’ De ernst van de situatie werd pas echt duidelijk in 2018, toen het te maken kreeg met een controle van de Belastingdienst en een SNCU-steekproef. ‘We werkten nog met losse Word-bestanden en Excel-sheets. Alles ging destijds nog handmatig. Bij die controle moesten we met kunst-en-vliegwerk alles op orde krijgen. Dat was echt een hoop gedoe.’

Wake-up call

Het bezoek was een wake-up call. ‘Ik kwam toen erachter dat dingen anders geregeld waren dan wat mij aangeleerd was. Ik ben toen gaan uitzoeken hoe het echt zat.’ Het werd Bart Haan duidelijk dat het bedrijf zijn processen moest gaan automatiseren om efficiënter te kunnen werken en vooral ook om compliant te blijven met alle bestaande wet- en regelgeving. ‘We hadden behoefte aan een systeem dat álles kon stroomlijnen: van het moment dat iemand solliciteert tot aan het getekende contract en de plaatsing.’

‘We hadden behoefte aan een systeem dat álles kon stroomlijnen: van het moment dat iemand solliciteert tot aan de plaatsing.’

Haan Personeelsdiensten ging vervolgens zeker niet over één nacht ijs in de zoektocht naar een geschikte softwareoplossing. ‘We hebben demo’s gehad van drie pakketten’, herinnert Bart zich. ‘We hebben zelfs kort overwogen om de verloning uit te besteden. Maar dat viel af: we wilden flexibel blijven en alles zelf doen.’ De keuze viel uiteindelijk op Tigris, vertelt hij. ‘Hun software zag er gewoon vernieuwend uit. Je kon koppelen met je contacten, het had handige dashboards en het proces van inschrijving tot plaatsing was veel efficiënter. Er zat volgens mij wel 40 clicks verschil tussen Tigris en Easyflex. Dat gaf voor mij de doorslag.’

Niet meer uitprinten

De implementatie van Tigris heeft de processen bij Haan Personeelsdiensten sindsdien behoorlijk gestroomlijnd, legt Bart uit. ‘Vroeger moesten we alles uitprinten, handmatig invullen en weer inscannen. Nu hebben we alles digitaal in één systeem. Laatst hadden we weer een controle, zoals ook in 2018. Maar deze keer hadden we alle benodigde documenten direct beschikbaar. Wat vroeger dagen kostte, doen we nu in een kwart van de tijd. Bij een recente SNCU-steekproef hadden we 425 bestanden nodig. Stel je voor dat je die allemaal moet inscannen en organiseren… Nu staat alles netjes in het systeem.’

‘Wat vroeger dagen kostte, doen we nu in een kwart van de tijd.’

Dat scheelt behoorlijk, vertelt hij. ‘We kunnen nu met hetzelfde team 280 mensen dagelijks aan het werk helpen, terwijl dat er vroeger maximaal 100 waren. Zonder het systeem van Tigris hadden we zeker 3 of 4 extra mensen nodig gehad om dit werk voor zoveel mensen te doen.’ Van een gestroomlijnd sollicitatieproces, waarbij het systeem automatisch het cv inleest en een voorstelprofiel voor klanten maakt, tot digitale urenregistratie via een app, en automatische verwerking van loonstroken en digitale contracten; het zit er allemaal in. ‘Je hebt gewoon één plek waar vanuit je alles beheert.’

Inzicht en leermomenten

Die integraliteit is voor hem ook meteen het grootste voordeel van zijn nieuwe werkwijze, benadrukt hij. ‘Dat is echt het makkelijkste, dat je niet allemaal verschillende programma’s naast elkaar hoeft te draaien.’ Plus dat dashboards nu ook overal realtime inzicht in geven, van financiële cijfers tot openstaande contracten en vacatures. Met zijn achtergrond in de Bedrijfseconomie aan de Groningse Hanzehogeschool is dat voor Bart Haan ook zeker een pluspunt.

‘Dat is echt het makkelijkste, dat je niet allemaal verschillende programma’s naast elkaar hoeft te draaien.’

Maar de implementatie ging niet zonder slag of staat, blikt hij terug. Zoals het inrichten van tariefbundels. ‘Dat werkt net weer anders in elk systeem. Denk daar goed over na en werk het uit, zou mijn advies zijn. Wij hadden dat in het begin niet goed gedaan, en dan heb je heel veel werk om het achteraf te corrigeren.’ Desondanks is hij wel zeer enthousiast over de samenwerking met Tigris. ‘Ze hebben echt een stabiel product neergezet en ontwikkelen zich goed. Ze hebben voor ons ook iets gemaakt op het gebied van urenontrafeling. Dat is echt handig, vooral in de zorg waar je met onregelmatigheidstoeslagen te maken hebt.’

‘Weet dat het loont’

Heeft hij nog tips voor andere bureaus die voor zo’n automatiseringsslag staan? ‘Denk dus goed na over hoe je je tariefbundels inricht. Dat is cruciaal voor een soepele werking van het systeem’, zegt hij. ‘En zoek contact met andere Tigris-gebruikers. Vraag naar hun ervaringen en tips. Maak ook gebruik van de klantenbijeenkomsten die Tigris organiseert. Het is waardevol om ervaringen uit te wisselen met andere gebruikers.’ Ook raadt hij bedrijven aan zich voor te bereiden op een best intensieve implementatieperiode. ‘Maar weet dat het loont’, besluit hij.

Lees ook

René Tillmann (hijob): ‘A.I. leidt uiteindelijk juist tot meer menselijkheid in HR’

Active Sourcing as a Service. Kortweg: ASaaS. Het is weer eens wat anders. Maar het is wel precies waar Daniel Schaffeld en René Tillmann zich mee bezighouden met hun bedrijf hijob. Naast onder meer een veelbeluisterde Duitse podcast: Helden der Arbeit. Dat alles met het grote doel: de hele wereld van recruitment verbeteren. En dan het liefst met zoveel mogelijk A.I. erbij. Want daar hebben beiden wel vertrouwen in. ‘Technologie is geen doel op zich’, benadrukt Tillmann. ‘Maar als gebruikers begrijpen dat hun data kunnen leiden tot een beter begrip van de algehele situatie, zijn ze wellicht wel bereid om bij te dragen.’

Tillmann is woensdag 18 september om 14.15 een van de sprekers tijdens de allereerste Webinar Tage in de geschiedenis. Hij zal het dan onder meer hebben over zijn visie dat A.I. HR juist menselijker kan maken dan het nu is. ‘Uiteindelijk gaat het erom mensen de kans te geven hun potentieel optimaal te benutten. Met onze A.I. kunnen bedrijven verder kijken dan de oppervlakte van een cv. De A.I. suggereert bijvoorbeeld ook profielen van personen die zich volgens het algoritme in een bepaalde rol kunnen ontwikkelen. Zulke talenten blijven meestal lang op hun positie als ze de kans krijgen om hun potentieel te tonen en te laten groeien.’

Nooit blindelings overgeven

Schaffeld en Tillmann zijn al sinds 2015 bezig met hijob, een van de eerste bedrijven in de DACH-regio die A.I.-modellen ontwikkelt. Ze stelden destijds al duidelijke richtlijnen op voor onder meer privacy, die nog steeds van kracht zijn. Ook hebben ze een eigen advocaat voor IT- en mediarecht in dienst als functionaris voor gegevensbescherming, met een focus op de GDPR. ‘De gebruikte data zijn uitsluitend afkomstig van openbare profielen en van mensen die hebben ingestemd met ons databeschermingsbeleid. Cv’s zijn zeer gevoelige gegevens, dus we scheiden ze altijd van persoonlijke gegevens om conclusies over individuen te vermijden.’

‘Cv’s zijn zeer gevoelige gegevens, dus we scheiden ze altijd van persoonlijke gegevens.’

Sinds juli dit jaar is het zogenoemde HR AI VEGA toegevoegd aan het aanbod, een ‘A.I. op maat’, waarmee gebruikers hun marktomgeving beter kunnen leren begrijpen. ‘HR-afdelingen botsen vaak met andere afdelingen in een bedrijf’, vertelt Tillmann. ‘Ze worden niet serieus genoeg genomen, waardoor ze onder druk staan om zichzelf te rechtvaardigen. VEGA bouwt bruggen en levert gegevens over het aantal vaardigheden en loopbaantrajecten van potentiële kandidaten. Hierdoor kunnen bedrijven budgetten optimaliseren en prioriteiten stellen op basis van feiten.’

Vooroordelen vermijden

VEGA is ontworpen voor direct gebruik door bedrijven, die met minimale input zelfstandig uitgebreide antwoorden en analyses kunnen krijgen op hun vragen. Vaardigheden en professionele ervaringen staan daarbij voorop, ook om vooroordelen te vermijden, aldus Tillmann. ‘Hiermee bedoelen we dat we dimensies zoals geslacht, leeftijd en etniciteit elimineren uit de trainingsgegevens van de A.I.’ Maar uiteindelijk blijft het toch de mens die de doorslag geeft, zegt hij. ‘De A.I. toont alleen suggesties, het neemt niet de beslissing.’

‘De A.I. doet alleen suggesties, het neemt nooit de beslissing.’

Sterker nog, goed gebruik van A.I. kan recruitment juist alleen maar menselijker maken, zo is hij overtuigd. ‘Mensen praten niet graag met mensen en verschuilen zich dan vaak achter tijdgebrek. Toch is het belangrijk om met elkaar te blijven praten en de ander altijd als individu te benaderen. Iedereen verdient het om te begrijpen waar zijn vaardigheden welkom zijn en HR in het algemeen moet menselijker worden – en daar kan juist A.I. volgens mij bij helpen, juist door suggesties te geven waarover het gesprek zou moeten gaan.’

 

Dit artikel is geschreven door Lydia Stöflmayr.

9 dingen die je misschien altijd al dacht over Gen Z, maar die dus ook gewoon blijken te kloppen

Generaliseren mag natuurlijk niet. En bínnen generaties bestaan natuurlijk altijd nog grotere verschillen dan tússen generaties. Maar als het gaat om generatie Z, dan hebben velen toch al snel een oordeel klaar. En dat is ook niet zo gek, want de nieuwe generatie op de arbeidsmarkt staat ook volop in de belangstelling. Er wordt niet alleen ongelooflijk veel over Gen Z geschreven en gesproken, de groep wordt ook nog eens tot in den treure onderzocht. Dat levert vaak resultaten op die je waarschijnlijke vermoedens al bevestigen. Hier 9 van die recente onderzoeken, plus wat je er tóch van kunt leren.

#1. Ze hebben écht een korte aandachtsspanne

Kunnen ze zich nog een beetje concentreren, die generatie Z’ers? Uit recent onderzoek van IT-bedrijf Aces Direct blijkt dat nogal tegen te vallen. Van de meer dan 1.000 werkende Nederlanders denkt de helft (47%) in elk geval dat de jongere generatie minder in staat is om gestructureerd te werken vanwege hun korte spanningsboog. Ook de jongere generatie zelf lijkt dit probleem te herkennen: 46% van de respondenten van 35 jaar of jonger herkent zichzelf in deze stelling. Daartegenover staat weer wel dat 40% denkt dat de oudere generatie juist productiever zou kunnen zijn als zij meer gebruikmaken van de beschikbare technologie.

#2. Ze willen écht allemaal een sabbatical

Veel vrije tijd? Ook liefst vaak op vakantie? En bij voorkeur ook nog snel een sabbatical? Het klopt allemaal, als je recent onderzoek van bunq en PanelWizard onder 1.063 Nederlandse millennials en Gen-Z’ers mag geloven. Uit dit onderzoek blijkt dat maar liefst 19% van alle Gen-Z’ers in de aankomende 5 jaar voor een langere periode met sabbatical of onbetaald verlof wil gaan. En terwijl de laatste vakantietijd pas net voorbij is, zegt 82% van alle ondervraagden alweer uit te kijken naar hun volgende vakantie. Voor 31% van de Gen Z- respondenten is regelmatig op vakantie gaan zelfs een aantrekkelijkere arbeidsvoorwaarde dan leuke collega’s.

#3. Ze willen écht anders werken

Een standaard 9-tot-5-baan? Mij niet bellen, zegt Generatie Z. En dan ook: echt niet. Uit onderzoek van Upwork (niet toevallig zelf platform van gig work) blijkt dat Gen Z-professionals om verschillende redenen de voorkeur geven aan freelancen: de flexibiliteit om eigen werktijden te bepalen (70%), de mogelijkheid om werk te doen waar ze gepassioneerd over zijn (62%), de mogelijkheid om hun persoonlijke ontwikkeling en carrièrepad in eigen handen te nemen (61%) en de wens om te werken in een omgeving die vrij is van de beperkingen van verwachtingen op basis van leeftijd, ras of geslacht (64%).

#4. Ze willen ook écht naar kantoor

Behoorlijk in contrast met het vorige punt, maar het blijkt dus ook dat Generatie Z veel behoefte heeft aan ontmoeting. En waar kan dat beter dan op kantoor? Moe geworden van de vele Zoom- en Teams-meetings tijdens de coronacrisis, smachten ze weer naar écht contact met collega’s, zo blijkt onder meer uit de Hybrid Ways of Working Study van softwareaanbieder Jabra. Maar dan dus wel flexibel, zo melden de onderzoekers. Zo gaven de Gen Z-respondenten in het onderzoek meer dan de andere generaties aan zich meer betrokken te voelen bij het werk wanneer ze vaker fysiek aanwezig zijn bij vergaderingen.

In het onderzoek blijkt dat veel organisaties tegenwoordig hybride werken: een deel van de werknemers op kantoor, een deel ergens anders (vaak: thuis). Daarbij blijkt Generatie Z zich minder dan de andere generaties geremd te voelen bij videovergaderingen. Sterker nog: waar de meeste generaties geen verschil zeiden te merken tussen van afstand of op kantoor vergaderen, zei 24,2% van de Gen Z-respondenten dat ze zich via video aanzienlijk meer op hun gemak voelden.

#5. Ze hebben écht een boel schulden

Is het de pechgeneratie? Gemangeld door het leenstelsel, corona-sores en de onmogelijke woningmarkt? Het lijkt er wel op, volgens onderzoek van ING en Ruigrok, dat gedaan is voorafgaand aan de nieuwe campagne Jouw geld, jouw keuze. Hieruit blijkt niet alleen dat bijna de helft (49%) van de Nederlandse jongeren (16 tot en met 27 jaar) een financiële schuld heeft, maar ook dat velen daar moeilijk over durven te praten met anderen, bijvoorbeeld omdat zij zich kwetsbaar voelen. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld ook dat 52% van de jongeren gebruik maakt van achteraf-betaalmiddelen zoals creditcards en apps zoals Klarna en Riverty.

Volgens het Nibud heeft 40% moeite om maandelijks rond te komen. In de huidige cultuur is het voor sommige jongeren ook lastig om ‘financieel gezond’ te blijven, aldus Karin Wartena, expert financiële gezondheid van jongeren bij ING. ‘Unlimited data, eindeloos streamen, fast fashion, ongelimiteerde consumptie van sociale media waarop rijkdom en vakanties gepromoot worden. Keuzes maken is niet meer de norm. Daarnaast is geld uitgeven met je telefoon of smartwatch steeds makkelijker, sneller en daardoor onbewuster geworden. Ook achteraf-betalen behoort dankzij creditcards en betaalapps tot de mogelijkheid.’

#6. Ze hebben écht meer met A.I.

Wil je iets met A.I. doen? Dan kun je eigenlijk niet zonder ze, blijkt uit – opnieuw – onderzoek van Upwork. Niet alleen zegt 51% van alle Gen Z-respondenten gebruik te maken van generatieve A.I. – meer dan welke andere generatie ook -, ze zijn ook nog eens vaker bereid hiervoor zelf de bij- en omscholing op zich te nemen.

Over Gen Z bestaan veel misverstanden. Maar veel van de vooroordelen over de nieuwe generatie op de arbeidsmarkt blijken dus ook gewoon te kloppen, tonen recente onderzoeken aan. We pikken 9 van die zelfbevestigende bevindingen eruit.

#7. Ze willen écht dat je aan hun privéleven denkt

Is je privéleven iets waar je werkgever zich niet mee hoeft te bemoeien? Nou, dat is niet het geval voor Generatie Z. Bijna 3 op de 4 van hen zeggen het juist belangrijk te vinden dat hun baas rekening houdt met wat zich in hun privéleven afspeelt. Onder hoogopgeleide Gen Z’ers is dit zelfs nog iets hoger, met 76%. En 1 op de 3 noemt het investeren in het persoonlijk welzijn van werknemers zelfs een belangrijke voorwaarde om voor een werkgever te kiezen, zo blijkt uit onderzoek van Bowers & Jackling, uitgevoerd door Panelwizard onder 1.022 Gen-Z’ers in loondienst.

#8. Ze praten écht liever niet over politiek

Misschien is deze wat minder vooroordeel-bevestigend dan de vorige onderzoeken, maar uit een enquête van het Amerikaanse Enhancv blijkt dat Gen Z het liefst vermijdt om over politiek te praten, en ook niet bang is om erover te liegen als het zo uitkomt. Generatie Z voelt zich twee keer zo vaak ‘onveilig’ om over politiek te praten dan bijvoorbeeld babyboomers (28 versus 15%), en 1 op de 3 zegt over hun politieke overtuiging te liegen om maar conflict op de werkvloer te vermijden.

Over Gen Z bestaan veel misverstanden. Maar veel van de vooroordelen over de nieuwe generatie op de arbeidsmarkt blijken dus ook gewoon te kloppen, tonen recente onderzoeken aan. We pikken 9 van die zelfbevestigende bevindingen eruit.

Opvallend: je zou misschien verwachten dat Gen Z dan ook niet wil solliciteren bij werkgevers met opinies waarmee ze het niet eens zijn, maar 62% van de respondenten zegt toch dat ze daar geen probleem mee zouden hebben.

#9. Ze laten je écht eerder in de steek

Heb je het gevoel dat generatie Z eerder niet komt opdagen op een eerste werkdag, zonder iets te laten weten? Je staat niet alleen. Volgens een recent artikel in Business Insider blijken steeds meer werkgevers ermee te maken te hebben. Veel studenten proberen zo veel mogelijk aanbiedingen te verzamelen en haken dan op het laatste moment af voor de baan die ze het minst willen, zo schrijft het artikel onder de veelbetekenende kop Gen Z strikes back. Dit zou volgens een analyse dit jaar zelfs dubbel zo vaak voorkomen als in 2021. Het accepteren van 2 (of meer) vacatures noemt 44% van de respondenten zelfs ‘redelijk’, terwijl dit in 2022 nog maar 35% was.

Lees ook

Overspoeld door sollicitanten uit Noord-Korea: wat doe je dan?

Verhalen over Indiase fabrieken die massaal nepsollicitaties versturen (om zo cost-per-applicant-businessmodellen rendabel te krijgen) en door A.I. gemaakte en afgevuurde ‘sollicitatiebommen‘, die kennen we al langer. Veel recruiters praten er liever niet (te veel) over, maar kregen er al wel mee te maken. Maar in de Verenigde Staten blijken ineens heel andere bronnen het traditionele recruitmentproces grootschalig te bedreigen: sollicitaties van Noord-Koreaanse IT’ers, die zich massaal melden bij Amerikaanse (vaak remote-first) tech-bedrijven.

Noord-Koreaanse IT’ers blijken zich massaal te melden bij Amerikaanse tech-bedrijven die zeggen remote-first te werken.

Het is IT-securitybedrijf Cinder dat er vorige maand voor het eerst uitgebreid mee naar buiten kwam – en er op zijn eigen site over rapporteerde en tips gaf hoe ermee om te gaan. Volgens dat blog is Cinder, opgericht door voormalige CIA-medewerkers, echter bepaald niet het enige bedrijf dat ermee te maken krijgt. De Noord-Koreaanse sollicitanten werken volgens hen vrijwel zeker namens de Noord-Koreaanse regering, maar dan vaak via derde landen zoals China. Niet alleen is het in Amerika vanwege sancties verboden geld over te maken naar Noord-Korea, vermoed wordt dat de sollicitanten mogelijk ook tegelijk willen spioneren – of Amerikaanse bedrijven juist van binnenuit willen saboteren.

Al sinds 2014

Declan Cummings, Head of Engineering bij Cinder, legt in het artikel uit dat hij al in 2014 hoorde over de Noord-Koreaanse praktijk om werknemers naar het buitenland te sturen. ‘Maar ik had nooit verwacht dat ik op een dag de ervaring zou hebben dat ze als sollicitanten zouden proberen zich bij mijn bedrijf aan te sluiten.’ Wel wist hij al dat Noord-Korea een regeling heeft waarbij werknemers in het buitenland (meestal China) geld mogen verdienen, dat vervolgens weer ten goede komt aan het Noord-Koreaanse regime.

Zo massaal als Noord-Koreanen nu solliciteren, dat heeft Declan Cummings nog niet eerder meegemaakt.

Zo werken Noord-Koreanen vaak al jaren undercover als software-freelancers voor deeltijdbanen, weet hij. Maar zo massaal als ze nu solliciteren, dat heeft hij nog niet eerder meegemaakt. De sollicitanten maken daarvoor vaak een fake profiel aan op meerdere professionele netwerk- en vacaturesites met een naam die niet Koreaans is – soms ook met een door A.I. bewerkte profielafbeelding. ‘Zodra ze het sollicitatieproces hebben doorlopen en een baanaanbieding en een laptop hebben ontvangen, kunnen ze vragen om die computer te laten lijken alsof ze vanuit een Amerikaanse locatie te werken.’

Door de mazen heen

Op deze manier kunnen heel wat jonge developers door de mazen glippen, en geld voor het regime binnenbrengen, vermoedt Cummings. ‘Zeker start-ups die snel willen groeien, kunnen gaten in het cv, onbetrouwbare of ontbrekende opleidingsgegevens, of een slechte beheersing van geschreven of gesproken Engels over het hoofd zien voor een ingenieur met voldoende vaardigheden die klaar is om binnenkort aan de slag te gaan.’ 

Bij Cinder ontdekten ze nogal eens een volledig verzonnen functiegeschiedenis – inclusief niet bestaande kantoorlocaties.

Bij Cinder ontdekten ze op een gegeven moment dat veel van hun sollicitanten op internet niet leken te bestaan (buiten professionele netwerkwebsites), of de identiteit van anderen op internet gebruikten, vaak met profielfoto’s die het beeld van het individu (in skibril, zonnebril) aan het zicht onttrekken, door A.I. gegenereerd zijn, of zelfs gewoon ontbreken. Ook was er nogal eens een volledig verzonnen functiegeschiedenis – inclusief niet bestaande kantoorlocaties.

Tot 80% van alle sollicitaties

Kwamen ze eenmaal door tot de interviewfase, dan wisten de sollicitanten vaak de meest simpele vragen over hun zogenaamde werkverleden niet te beantwoorden. Zoals over de steden waarin ze zogenaamd werkten (‘Wat was uw metrohalte in Parijs?’) of de technologie waaraan ze werkten (‘In welke organisatie zat u bij Uber?’). Ook was er vaak achtergrondgeluid tijdens het sollicitatiegesprek ‘dat erop duidde dat ook andere mensen in een interviewachtige omgeving spraken, wat een volle zaal met mensen impliceerde die afzonderlijke professionele videogesprekken voerden.’

‘Chris Smith, die geen Engels spreekt, dat is toch verrassend…’

Ook merkten ze bij Cinder vaak sterk gescripte antwoorden met een expliciete voorkeur voor werken op afstand en weinig mogelijkheid om van het script af te wijken. En daarnaast ook een discrepantie tussen de naam op het cv of de netwerksite en de beheersing van het Engels van de kandidaat. ‘Bijvoorbeeld Chris Smith, met een BA van een grote Amerikaanse onderzoeksuniversiteit, die tijdens het interview nauwelijks Engels spreekt, dat is toch verrassend’, merkt Cummings droogjes op. Bij Cinder is op sommige vacatures inmiddels tot wel 80% van de sollicitaties van Noord-Koreanen afkomstig, voegde hij toe.

‘F*ck North Korea’

Het is een fenomeen dat overigens al langer speelt. In december vorig jaar kwam er bijvoorbeeld al een rapport over naar buiten, van Nisos investigators. Deze cybersecurityprovider raadt bedrijven onder meer aan persoonlijke interviews en onboarding te eisen. Want om werkgevers te misleiden nemen de Noord-Koreaanse IT’ers zelfs hun toevlucht tot het gebruik van van Amerikanen gestolen identiteitskaarten, zeggen ze. En ondanks dat ze duizenden kilometers verderop wonen, schakelen de Noord-Koreanen ook inwoners van de VS in om hen te helpen bij het accepteren en opzetten van door het bedrijf uitgegeven laptops.

Ondertussen is het internet het internet, en duiken al snel allerlei andere handige manieren op om de Noord-Koreanen te ontmaskeren. Zoals Harrison Leggio, oprichter van cryptobedrijf g8keep, op X bekend als ‘Pop Punk‘, die zegt dat hij de kandidaten gewoon vraagt om één simpele zin uit te spreken: ‘I hate Kim Jong Un, F*ck North Korea‘. ‘Toen ik dat vroeg, verwijderde de kandidaat meteen het gesprek’, zegt hij.

Vaak in de crypto

Het zijn trouwens ook vaak cryptobedrijven die er specifiek mee te maken krijgen, zo blijkt. Zo kwam vorig jaar het verhaal naar buiten dat het Amerikaanse bedrijf JumpCloud was geïnfiltreerd door kwaadwillende Noord-Koreanen die er crypto’s wilden buit maken. Cybercriminelen uit Noord-Korea hebben zich overigens ook al voorgedaan als journalist of Zuid-Koreaanse overheidsvertegenwoordiger om zo toegang tot crypto’s te krijgen.

Pas toen op de gloednieuwe Mac allemaal malware op verscheen, begon het cybersecuritybedrijf onraad te ruiken…

Maar het speelt zeker niet alleen bij cryptobedrijven. Zo is ook het verhaal bekend van beveiligingssoftwarebedrijf KnowBe4, dat recent een software-ingenieur aannam die eigenlijk een Noord-Koreaanse hacker bleek. Het bedrijf, dat zelf security awareness-programma’s ontwikkelt tegen phishing en cyberdreigingen, eiste van sollicitanten dat ze een cv indienen, deed meerdere (remote) sollicitatiegesprekken en voerde antecedentenonderzoek uit, en toch slaagde één Noord-Koreaanse sollicitant voor dit proces. Hij werd aangenomen als remote software engineer, en kreeg van KnowBe4 een gloednieuwe Mac. Pas toen daar allemaal malware op verscheen, begon het bedrijf onraad te ruiken, en werd de Noord-Koreaan ontmaskerd.

Meer weten?

Op 13 februari organiseert Werf& het congres Cybercrime and the Labor Market, waar veel van dit soort thema’s zullen worden besproken, alsmede hoe je problemen ermee kunt voorkomen. Je kunt je nu al aanmelden.

Cybercrime en arbeidsmarkt

Lees ook

Hoe blijf je straks nog (veilig werken als) zzp’er?

Nu de Belastingdienst heeft aangekondigd vanaf begin volgend jaar te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid, merk je dat bij veel organisaties de schrik er goed inzit. Kun je straks nog wel veilig zzp’ers inhuren, zonder gevaar voor boetes en naheffingen? Maar net zo goed zit die schrik er natuurlijk in bij de andere kant van de tafel, bij de zzp’er zelf. Want wat betekent deze aankondiging voor hun toekomst? Uit onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar 1.187 zzp’ers hun ervaringen in deelden, blijkt dat velen nú al zeggen dat ze opdrachten mislopen door de naderende handhaving op schijnzelfstandigheid. En het is pas september…

‘Het is goed te begrijpen dat er – zeker rondom HR en recruitment – nog veel mogelijk is.’

Wordt de soep werkelijk zo heet geheten? En wat kun je doen als zzp’er om je voor te bereiden op die ongewisse toekomst? Een nieuwe whitepaper van Compagnon probeert er antwoord op te formuleren. Want, zo stellen de auteurs duidelijk: ‘Dit gaat niet alleen over pakketbezorgers of pizzakoeriers. Ook voor zelfstandige professionals die zich laten inhuren is het belangrijk om te weten wat er speelt.’ Met daarbij meteen wel de min of meer geruststellende toevoeging: ‘Het is goed om te begrijpen dat er – zeker rondom HR en recruitment – nog veel mogelijk is.’

Dienstverband of detachering

En blijken bepaalde typen opdrachten toch niet meer bij je te passen? Ook dat is dan nog geen reden voor paniek, aldus de whitepaper, die min of het meer het spiegelbeeld is van een soortgelijke whitepaper die eerder voor opdrachtgevers verscheen. ‘Er zijn voor de zzp’er dan ook nog tal van alternatieven, zoals een (tijdelijk) dienstverband of detachering. Dat vraagt wellicht om aanpassingsvermogen. Maar dat is jou, als zelfstandige, ongetwijfeld niet vreemd.’

Het Wetsvoorstel VBAR dat waarschijnlijk vanaf (ongeveer) 2026 van kracht wordt, kent overigens 5 criteria waaronder je als zelfstandige kunt blijven werken. Loop je financieel risico gekoppeld aan de opdracht? Gebruik je eigen gereedschap? Heb je specifieke expertise voor de opdracht nodig? Werk je zelfstandig? En is de opdracht van korte duur? Dan hoef je je niet veel zorgen te maken, zo lijkt het. Doe je echter werk dat mensen in loondienst ook doen, dat structureel (voor de organisatie) is, en ben je organisatorisch ‘ingebed’, dan wordt het bijvoorbeeld al lastiger om aan te tonen dat je echt zelfstandige bent.

Wacht niet af

2026 (en dus de Wet VBAR) mag nog een eind weg lijken, de hoofdboodschap van de whitepaper is nu al duidelijk: wacht niet af. Want de Belastingdienst gaat natuurlijk wel vanaf 1 januari 2025 al wel aan de slag, met maar liefst 80 nieuw aangetrokken handhavers. En deze criteria spelen daarbij ongetwijfeld een rol. ‘Vanuit het perspectief van jou als opdrachtnemer is het daarom belangrijk om proactief te zijn: ga het gesprek aan met je opdrachtgever. De opdracht anders inrichten kan – zeker bij HR-taken – een optie zijn.’

De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 aan de slag, met maar liefst 80 nieuw aangetrokken handhavers.

Hoe je dat het beste doet? Door rekening te houden met een aantal belangrijke uitgangspunten, aldus de whitepaper. Zoals, kort samengevat: laat je inhuren vanwege de specifieke kennis die je hebt en vermijd werkinhoudelijke instructies. Vermijd ook opdrachten waarbij je hetzelfde werk doet als collega’s in loondienst. Blijf ook niet te lang bij dezelfde opdrachtgever. En koppel je tarief zoveel mogelijk aan output, bijvoorbeeld per uur, per project of per resultaat. Kijk daarnaast nog eens goed naar je opdrachtovereenkomst (ovo). En zorg dat de werkelijkheid overeenkomt met wat er op papier is afgesproken.

Nee, géén zwangerschapsvervanging

Laat je bijvoorbeeld niet inhuren voor een zwangerschapsvervanging, schrijven de auteurs. ‘Kijk in plaats daarvan samen met je klant of je een specifiek afgebakend (verbeter)project kunt doen. Koppel een opdracht zoveel mogelijk aan specifieke omstandigheden en formuleer het te leveren werk zoveel mogelijk outputgericht.  Laat je niet inhuren voor een x aantal uren als recruiter, maar voor het invullen van x aantal functies. Of ga nog een stap verder: laat je niet inhuren, maar ‘neem werk aan’. Dat past wat ons betreft juist ook bij goed en professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap.’

En, min of meer ten overvloede, zo voegen ze toe: ‘Als jij nu via Compagnon werkt of als we jou voor een opdracht benaderen, kun je ervan uitgaan dat wij de beoordeling hebben gedaan of een opdracht zich leent om door een zelfstandige te worden uitgevoerd. We informeren je daarover en in geval van twijfel treden we in overleg. Onze overeenkomsten zijn up-to-date en we kijken ook regelmatig naar hoe de feitelijke situatie is, immers: wezen gaat voor schijn, zoals dat heet, in juridisch jargon.’

Pluslance

En wat als blijkt dat de opdracht die je nu doet dus níet meer als zelfstandige gedaan kan worden? Dan kun je bijvoorbeeld weer proberen in loondienst te komen, raden de auteurs aan. Of je laten detacheren. ‘Bij Compagnon kun je bijvoorbeeld in loondienst gaan en van daaruit je interim-opdrachten doen. Voor wie gedetacheerd is – en voor detacheringsbureaus – gelden bovenstaande regels immers niet.’

‘Het Pluslance-concept biedt de zekerheid van een vast contract met de voordelen van ondernemerschap.’

En Compagnon heeft nóg een optie geformuleerd: het zogeheten ‘Pluslance’-concept. ‘Dit biedt de zekerheid van een vast contract met de voordelen van ondernemerschap. Je voelt je zzp’er, maar je bent in loondienst: een mix van detachering en ondernemerschap. Wat betreft de sociale verzekeringen ben je 100% werknemer en je valt niet onder de Wet DBA of VBAR. Er is echter wel een relatie tussen je omzet en je inkomen, net als bij een ondernemer. Van de omzet die je maakt, ontvang jij 70% bruto. Dus als je meer uren werkt of tegen een hoger tarief, merk je dat (net als een ondernemer) direct in je portemonnee.’

Door de BV heen kijken

En de BV dan? Ben je niet van het hele probleem af als je gewoon een BV opricht? Nee, waarschuwen de auteurs. ‘De Belastingdienst en de rechter kijken “door de BV heen”, zoals dat in jargon heet. Zeker als een BV is opgezet met de intentie om de regels te omzeilen, kun je ook met een BV als schijnzelfstandige worden gezien. Een BV hebben biedt dus geen garanties.’ Al ligt dat weer anders bij een zogeheten ‘declarabele uren’-BV. ‘Dit is een aparte vorm van een BV met speciale statuten. Hierbij ben je in loondienst bij jezelf. Bij deze juridische constructie ben je dus je eigen werkgever, een soort detacheringsbureau van één persoon.’

Kortom: het is zo makkelijk allemaal nog niet. ‘Zeker als je er niet dagelijks mee bezig bent. Wij zijn dat wel. Twijfel je of je alle kennis in huis hebt, voor jezelf of voor het advies aan je opdrachtgever? Wij kijken graag met je mee. Samen met onze onafhankelijke specialisten geven we bij Compagnon advies over de beste contractvorm en brengen we het stappenplan graag in praktijk.’ Het zal waarschijnlijk betekenen dat het straks minder makkelijk wordt opdrachten als zelfstandige uit te voeren. ‘Maar er blijven dus nog genoeg mogelijkheden over!’ Want hoe je het ook wendt of keert, het werk moet natuurlijk toch gedaan…

Meer weten?

Download hier de hele whitepaper, met nog veel meer achtergronden over de (op handen zijnde) wet- en regelgeving over de inhuur van interim-professionals, en hoe je daarop kunt inspelen.

Hoe blijf je zzp’er?

Lees ook

 

 

Lukas Sommer (conXisto): ‘De angst om te veranderen is nog altijd groot in recruitment’

Al meer dan 10 jaar houdt Lukas Sommer zich bezig met verkoop, consulting en services. Zijn motto daarbij: de klant niet overweldigen met een stortvloed aan technische praatjes en 80 pagina’s PowerPoint-presentaties tijdens het eerste gesprek. Hij is misschien al bekend bij sommige lezers, want tot voor kort was hij verantwoordelijk voor de Duitse activiteiten van JobCloud HR Tech onder de Zwitserse en Oostenrijkse vlag. Sinds kort werkt Sommer echter aan de distributie van het in Düsseldorf gevestigde conXisto, ‘dienstverlener voor gedeeltelijke of volledige uitbesteding van alle personeelszaken’, zoals hij het zelf noemt.

‘Ik wil uitleggen hoe RPO werkt, en dus ook vertellen waarom zelf werven niet altijd goedkoper is.’

Tijdens de derde en laatste dag van de komende Webinar Tage, die van 17 tot en met 19 september worden gehouden, en waarmee Werf& voor het eerst ook het baken verlegt naar Duitsland, zal Sommer zijn visie geven op het thema dat hem dagelijks bezighoudt: Recruitment Process Outsourcing. ‘Ik zal RPO begrijpelijk maken voor iedereen’, belooft hij. ‘Zodat uiteindelijk iedereen een basis heeft om voor of tegen het onderwerp te beslissen.’ Waarbij zijn eigen standpunt overigens duidelijk is. ‘Ik wil uitleggen hoe RPO werkt, en dus ook vertellen waarom zelf werven niet altijd goedkoper is.’

‘Klanten willen tegenwoordig zichtbaar zijn’

Wat hij ziet als grote verschuivingen in de wereld van recruitment? ‘Tegenwoordig draait het allemaal om gezien worden. Klanten willen vooral zichtbaar zijn. De meesten willen zich momenteel presenteren als hun eigen merk. Want wie wil er nou op de tweede rij staan als ze ook een box kunnen hebben?’ In Duitsland ziet hij daarnaast nu ook veel aandacht voor automatisering. ‘Kleinere teams moeten steeds meer taken uitvoeren, dus is het zinvol om steeds meer processen uit handen te geven. Het is belangrijk een partner bij de hand te hebben die kan adviseren over dit soort processen en kan helpen bij de implementatie.’

‘Wie wil er op de tweede rij staan als ze ook een box kunnen hebben?’

Sommer erkent dat veel Duitse bedrijven nog aarzelen om zich aan te passen aan deze trends. ‘De angst voor verandering of het kiezen van de verkeerde dingen is groot. Het stelt velen voor een uitdaging die eigenlijk helemaal geen uitdaging is. Ook hier kan ik aanraden om een expert de opties op een begrijpelijke manier te laten uitleggen.’ Maar er is wel een reden om voorzichtig te zijn met het proces bij het kiezen van een potentiële partner, waarschuwt hij ook. ‘Je moet voorzichtig zijn. We hebben hieraan allemaal wel eens te veel geld opgebrand. Dus let goed op bij het kiezen van ondersteuning.’

Nutteloze data

Hoe lang is het bedrijf al op de markt? Zijn er geschikte referenties? Hebben ze voldoende netwerk? ‘Dit zijn allemaal vragen die je moet stellen.’ En hoe kijkt Sommer daarbij trouwens naar de rol van data in het recruitmentproces? ‘Wat heb je aan data als de basis voor evaluatie niet is gelegd?, zegt hij. ‘Natuurlijk weten we in de branche dat de meeste bedrijven geen goede dataverwerking hebben. Uiteindelijk stel ik mezelf echter de vraag: zelfs als die data wél beschikbaar zouden zijn, heeft dan uiteindelijk het proces van het gebruik van die data wel zin? Het is nutteloos als je data hebt, maar niet weet hoe de goede dingen eruit te halen.’

Meer weten?

Lukas Sommer zal tijdens de Webinar Tage op 19 september om 14.15 een webinar verzorgen over de voor- en nadelen van RPO (met name in de Duitse situatie). Niets missen? Schrijf je dan nu in!

Meer informatie

Het Rijk opnieuw favoriete werkgever onder academische studenten en starters

Hoe het precies allemaal uitpakt in het Regeerprogramma, dat weten we hopelijk morgen. Maar het eerder gepresenteerde coalitieakkoord beloofde in elk geval al weinig goeds voor de Rijksambtenaar. Zo’n 22% zal de komende regeerperiode de Rijksoverheid moeten verlaten, zo is afgesproken. Ook krijgen rijksambtenaren en politieke ambtsdragers er in 2026 een jaar lang geen extra salaris bij. Slecht nieuws dus voor de 140.000 medewerkers van de Rijksoverheid, en onheilspellend voor de vele ambities die er nog bij de overheid liggen.

Ondanks het slechte nieuws uit Den Haag, willen academici nog graag rijksambtenaar worden.

Maar heeft het ook invloed op het imago van de Rijksoverheid als werkgever? Keren studenten en starters zich nu af van deze ineens zo onzeker lijkende werkgever? Het is waarschijnlijk nog te vroeg om dat te concluderen, maar het blijkt in elk geval nog níet uit het grootse Nationaal Campus Recruitment Onderzoek, dat begin 2025 wordt gepresenteerd en waar deze weken via deze site al enkele resultaten van naar buiten komen. Toegegeven: de 812 WO-studenten die voor dit onderzoek zijn ondervraagd, gaven hun antwoorden tussen 1 januari 2023 en 1 juli 2024. Dus dat was (grotendeels) nog vóór het huidige coalitieakkoord. Maar toch.

Zesde jaar op rij favoriet

Volgens het onderzoek is de Rijksoverheid opnieuw gewoon de ‘Meest Favoriete Werkgever’ van Nederland. En dat is dus al voor het zesde jaar op rij. En het is zeker niet de enige overheidsorganisatie die de studenten spontaan noemen. Ook bijvoorbeeld Defensie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie, de Rechtbank, het CBS en – opvallend – de Belastingdienst worden door de ondervraagden vaak specifiek genoemd als plek waar ze na afronding van hun studie graag zouden willen werken.

Van de profitbedrijven is alleen ASML aan een duidelijke opmars bezig.

Bijna 8 op de 10 academische studenten noemt overigens een non-profitorganisatie als meest favoriete (toekomstige) werkgever. Ook de Politie scoort bijvoorbeeld goed (alhoewel iets minder dan onder mbo’ers), net als twee academische ziekenhuizen (het UMC Utrecht en Leidse LUMC), drie universiteiten (van Nijmegen, Leiden en Utrecht), de GGD en Amnesty International. Profitorganisaties komen er in de top-22 dan weer een stuk bekaaider vanaf. Alleen ASML is aan een duidelijke opmars bezig, iets wat ook al te zien was onder de hbo’ers (maar opvallend genoeg dus niet bij mbo’ers).

Meest favoriete werkgevers academici

1. Het Rijk
2. ASML
2. De Politie
4. Unilever
5. Defensie
6. ING
7. Deloitte
8. UMC Utrecht
9. GGD
10. Ministerie van Buitenlandse Zaken
11. Openbaar Ministerie
12. LUMC
13. Belastingdienst
14. De Rechtbank
15. Philips
16. PwC
17. Radboud Universiteit
18. Universiteit Leiden
19. CBS
20. Amnesty International
21. Capgemini
22. Utrecht Universiteit

‘Klassieke’ campusbedrijven winnen

Kijken we naar de profitwerkgevers, dan vallen vooral de namen op van bedrijven die daar al langer bekend zijn. Enerzijds zijn dat grote corporates als Unilever, Philips en ING, anderzijds de consultants en accountants van Deloitte, PwC en Capgemini, die zich in de praktijk ook steeds meer ontwikkelen tot opleidingsinstituten voor jong, hoog opgeleid talent. Opvallend is dat scale-ups of snelgroeiende techbedrijven als Google, Apple, Amazon, Nvidia, Booking, Coolblue, Bol. en Adyen vrijwel volledig ontbreken in de voorkeurslijstjes van de academici. En waar zijn grootheden als Shell of de KLM eigenlijk gebleven?

‘Zingeving en purpose boven geld en commercie; het tekent zich duidelijk af in deze generatie.’

‘Het is duidelijk dat academische studenten vaak kiezen voor werkgevers die staan voor maatschappelijke impact, stabiliteit en zekerheid, zingeving, ontwikkeling en kennis’, aldus Intelligence Group-directeur Geert-Jan Waasdorp. ‘Een veel kleiner deel gaat voor commercie, carrière, salaris, en een meer resultaatgerichte cultuur. Zingeving en purpose boven geld en commercie; het tekent zich duidelijk af in deze generatie. In de laatste jaren kon dit natuurlijk ook goed met de grote vraag vanuit de non-profit- en academische wereld. Nu de wind daar anders is gaan waaien, is het de vraag of deze voorkeur de komende jaren niet wat gaat veranderen.’

Lees ook

Rebecca Hornig (Textmetrics): ‘De moeilijkheid bij alle A.I. is de goede aanbieders te herkennen’

Normaal staat ze meer achter de schermen. Als communicatiemedewerker en marketeer bij Textmetrics probeert Rebecca Hornig doorgaans anderen het verhaal te laten vertellen, of is ze op de achtergrond bezig met de begeleiding van evenementen, of met het zorgen voor zaken als SEO (search engine optimization) en SEA (search engine advertising). Maar als Duits-Nederlandse maakt ze binnenkort een uitzondering, en zal ze juist voor één keertje vóór de camera verschijnen, en wel bij de allereerste Webinar Tage in de geschiedenis, waarbij de Duitse en Nederlandse recruitmentmarkt elkaar online zullen ontmoeten.

‘Sommigen hebben bij wijze van spreken nog nooit van A.I. gehoord.’

Als Duits-Nederlandse zegt ze de culturele verschillen die verschillende benaderingen vereisen te kunnen voelen. Terwijl Nederlanders bijvoorbeeld gedurfder zijn in hun gebruik van A.I., lopen Duitstalige landen voorop in inclusief taalgebruik, constateert ze. ‘Ik kan dezelfde boodschap niet zowel in het Duits als in het Nederlands vertalen. Ik moet mijn teksten voor elk land aanpassen. Daarnaast is er een verschillend niveau van ontwikkeling. Sommige organisaties werken dagelijks met A.I. sinds de trend twee jaar geleden jaar opkwam en weten veel over tools en functionaliteiten. Anderen hebben bij wijze van spreken nog nooit van A.I. gehoord.’

Vooroordelen

Textmetrics is in Nederland bekend als A.I.-tool, die helpt inclusieve vacatureteksten te schrijven, die bovendien goed converteren bij de juiste doelgroep(en) en voldoen aan alle voorwaarden die bij een goede vacaturetekst komen kijken. In de praktijk merkt ze nog veel vooroordelen tegen het gebruik van A.I., zegt ze. Maar die is in Nederland volgens haar bijvoorbeeld wel anders dan in Duitsland. ‘Bijvoorbeeld de angst dat A.I. de banen van mensen zal wegnemen. In Duitsland maakt men zich juist veel meer zorgen over hoe gegevens worden verwerkt en opgeslagen.’

Zowel Nederlanders als Duitsers lopen ook tegen hun grenzen aan als het gaat om het gebruik van A.I., zegt Hornig. ‘ChatGPT is bijvoorbeeld nog niet in staat om goede genderinclusieve teksten te maken, ondanks geschikte prompts, zo bevestigt een recente UNESCO-studie. ChatGPT is een generatieve A.I., dus het ‘begrijpt’ wat ik wil zien en geeft me een bijbehorend resultaat. De antwoorden veranderen ook voortdurend, ondanks dezelfde prompts.’ Dat is anders bij Textmetrics, benadrukt ze. ‘Textmetrics heeft ook een generatieve component, maar is meer een classificerende A.I.’

Het menselijke aspect

Wat dat betekent? Textmetrics fungeert als een soort controle-instantie, legt ze uit. ‘Onze gegevens zijn gebaseerd op algoritmen die we zelf hebben ontwikkeld. Data scientist Anna Pillar zal hier ook meer over vertellen in ons gezamenlijke webinar. Ons algoritme richt zich op inclusiviteit, SEO, branding, stijl, schrijfregels, taboewoorden – precies zoals de klanten willen. Wat ons daarbij onderscheidend maakt is het menselijke aspect. Onze medewerkers werken samen met de klanten om een Textmetrics-omgeving op maat te creëren. Mensen zullen altijd de belangrijkste factor zijn. Menselijkheid in combinatie met A.I., dat is Textmetrics.’

‘Wie A.I. op de juiste manier – dat wil zeggen: duurzaam – gebruikt, is toekomstbestendig.’

Samen met Pillar zal Hornig op 18 september het webinar over Zukunftssicheres Recruiting: Alle 2025-Trends in einer einzigen Software verzorgen. De twee experts willen dan laten zien dat er geen reden is om bang te zijn voor A.I. en dat je juist veel kunt bereiken door het gebruik ervan. ‘Wie A.I. op de juiste manier – dat wil zeggen: duurzaam – gebruikt, is toekomstbestendig. We zullen ook bespreken hoe je A.I. kunt gebruiken om te voldoen aan de menselijke eisen van inclusiviteit. Onze focus ligt daarbij vooral op inclusief taalgebruik.’

Objectiviteit bevorderen

A.I. kan namelijk helpen de objectiviteit in recruitment te bevorderen, gelooft ze. ‘Mensen hebben altijd vooroordelen, dit kunnen ze ook niet uitschakelen. Helaas komt dit dan wel onbedoeld terug in de vacatureteksten. Zelfs bedrijven die staan voor inclusiviteit en diversiteit hebben vaak nog geen inclusieve of genderneutrale personeelsadvertenties. Dat is een menselijke fout, en A.I. kan dan helpen als je het op de juiste manier inzet.’

Rebecca Hornig: ‘Het gebruik van A.I. zal net zo gewoon zal worden als Google dat nu is.’

Maar Textmetrics gaat dieper dan genderneutraal taalgebruik, benadrukt ze. ‘Het zijn vooral de onbewuste uitingen die we controleren.’ Hornig wijst erop hoe bijvoorbeeld het gebruik van ‘mannelijke woorden‘ vrouwen kunnen afschrikken om te solliciteren. Textmetrics let op zulke subtiliteiten, maar ook op de juiste structuur, zoals niet te veel bullet points in een vacaturetekst. Deze kunnen vrouwelijke kandidaten afschrikken als ze niet aan 100% van de vereisten voldoen, terwijl mannen solliciteren zelfs als ze maar aan 6 van de 10 vereiste vaardigheden voldoen, zoals een onderzoek van de Harvard Business Review bevestigt.

‘A.I. voor iedereen’

Rebecca Hornig is er van overtuigd dat er in de toekomst meer openheid komt over het gebruik van A.I. ‘Niemand zal het gebruik van A.I. kunnen vermijden’, zegt ze. ‘We verwachten dat het net zo gewoon zal worden als Google nu is. De moeilijkheid hierbij is om goede aanbieders te herkennen. Veel schijnbaar nieuwe tools zijn eigenlijk ChatGPT, maar dan achter een masker geïnstalleerd. Textmetrics bestaat al 10 jaar en heeft zijn eigen algoritmes. Na verloop van tijd zullen gebruikers de verschillen zien en ze beter begrijpen.’

Meedoen met de Webinar Tage?

Rebecca Hornig en Anna Pillar zullen tijdens de Webinar Tage op 18 september om 13.30 een webinar verzorgen over ‘Zukunftssicheres Recruiting: Alle 2025-Trends in einer einzigen Software’. Niets missen? Schrijf je dan nu in!

Meer informatie

Dit artikel is geschreven door Lydia Stöflmayr.

Arbeidsmigratie? ‘Wat je ook ervan vindt, we kunnen écht niet zonder’

Het is de demografie, stupid. En die is echt niet zomaar te veranderen. Pieter Omtzigt had het in de H.J. Schoolezing vorige week nog over het lage kindertal van de gemiddelde Nederlander, en dat in Ethiopië momenteel meer kinderen worden geboren dan in alle 27 landen van de EU bij elkaar. Het was een boodschap die ook weerklonk tijdens de tweede editie van het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt, dat afgelopen maandag in Den Haag werd gehouden. Want ook daar werd één ding duidelijk: hoe je het ook wendt of keert, als we de economie in Nederland op peil willen houden, dan ontkomen we op geen enkele manier aan arbeidsmigratie. We kunnen echt niet zonder.

Nederlanders denken nog steeds dat ze heel tolerant zijn, de praktijk is een heel andere.

‘Maar dan moeten we het wel beter regelen dan we nu doen’, werd er door de meeste sprekers bijna in één adem achteraan gezegd. Met daarbij nóg een opvallende rode lijn, en die ging over de rol van de Nederlander zelf. Want we mogen dan als Nederlanders nog steeds denken dat we heel tolerant zijn, en heel open voor vreemdelingen, de praktijk van alledag is inmiddels een heel andere. En dat maakt niet alleen de inzet van arbeidsmigranten moeilijk, het zorgt er ook voor dat Nederland bij hen allang niet meer bovenaan het verlanglijstje staat. Met alle gevolgen van dien.

Grootste misverstanden

Het begon al met dagvoorzitter Diana Matroos, die in de goed gevulde galerie van Pulchri Studio even wat ‘grote misverstanden’ over het fenomeen ging ophalen. ‘Dat het zomaar gestopt kan worden’, was daarbij een van de allereerste responses. ‘Dat Polen vooral dom werk doen’, zei een ander. ‘Dat vind ik denigrerend, kortzichtig en stigmatiserend.’ Een derde, een vertegenwoordiger van een bekende logistieke dienstverlener, noemde het ook een groot misverstand ‘dat het een heel homogene groep zou zijn, die vooral overlast veroorzaakt.’

‘Zonder migratie moeilijk groeien’

Daar kon openingsspreker Mathijs Bouman mooi op voortbouwen. De econoom en columnist, onder meer bekend van BNR en het FD, trapte af met heel wat indrukwekkende cijfers, gecombineerd met slapstickfilmpjes uit den ouden doosch. De hoofdlijn van zijn verhaal: ‘Zonder arbeidsmigratie wordt het moeilijk groeien’. ‘We komen net uit de langste periode van economische krimp ooit. Maar we hebben het daar nauwelijks over, omdat de arbeidsmarkt zo krap blijft. De werkloosheid loopt maar niet op’, constateert Bouman. ‘Het CPB voorspelt het elke keer: het zal nu toch wel eens gaan gebeuren? Maar toch blijft het maar laag. En dat geeft alleen maar aan: als de economie weer aantrekt, zal gebrek aan personeel de belangrijkste bottleneck zijn.’

‘Zonder arbeidsmigranten daalt de beroepsbevolking van 7,2 naar 5,4 miljoen.’

De arbeidsparticipatie is inmiddels nergens in Europa zo hoog als in Nederland, vertelde hij verder. Daar zit dus weinig rek meer in. En als we zouden besluiten géén arbeidsmigranten meer toe te laten? Dan zou de ‘autochtone’ beroepsbevolking dalen van 7,2 miljoen nu naar zo’n 5,4 miljoen in 2070, rekende hij voor. Meer baby’s, zoals Pieter Omtzigt leek te bepleiten? ‘Dat zorgt er vooral voor dat je eerst meer onderwijzers nodig hebt’, zei hij. ‘Pas over een langere periode kan dat enig respijt bieden.’

‘Demografie bepaalt deze eeuw’

De demografische ontwikkeling is ‘iets wat de hele wereld overkomt’, aldus Bouman. ‘Demografie bepaalt deze eeuw’, zei hij zelfs. Want stijging van de productiviteit zou ons uit de brand kunnen helpen. Maar daar zit juist al langere tijd de klad in. En dan is het volgens hem dus ook best zorgelijk dat Nederland zakt op de lijstjes met aantrekkelijke economieën. ‘We zijn niet zo aantrekkelijk als we zelf vaak denken dat we zijn. Bij de OESO staan we qua talent attractiveness op plek 9, bij studenten pas op plek 19.’

Wat een succesvol internationaal arbeidsmarktbeleid zou moeten inhouden? Bouman zegt zelf te denken aan een soort green card voor tekortberoepen, of gereguleerd toelatingssysteem zoals de Duitsers hanteren. Ook zou hij aanraden meer te kiezen voor groeisectoren, en andere sectoren juist af te remmen. En: het minimumloon omhoog, zodat sommige laagwaardige sectoren zich min of meer vanzelf uit de markt prijzen, of wel zullen moeten gaan automatiseren. ‘We maken het bedrijven nu soms ook te makkelijk om te zeggen: we halen wel de mensen uit het buitenland.’

‘Thuis uitnodigen’

Ook pleitte hij voor ‘gaan voor kwaliteit’ en ‘Nederland weer echt aantrekkelijk maken voor talent.’ Waarbij hem één ding wel van het hart moest. ‘Een van de dingen die we momenteel echt niet goed doen in Nederland is zorgen dat mensen zich thuis en welkom voelen. Wat je ook doet als arbeidsmigrant, je komt nooit in de inner circle van de Nederlanders. We doen heel lief tegen ze als we ze tegenkomen, maar nodigen ze nooit thuis uit.’

‘In Nederland moet je als werkgever door heel veel hoepels springen. Velen denken: dan maar niet.’

Twee compleet gescheiden werelden, levend in één en hetzelfde land. Het was ook een lijn die af en toe terugkwam in de bijdrage van migratiehoogleraar Tesseltje de Lange. ‘Nederland loopt achter de feiten aan’, tekende zij onder meer op. ‘Dat was vlak na de oorlog al het geval, en dat is het nu nog steeds.’ In haar betoog onderstreepte ze de kansen die er voor werkgevers liggen om ‘vaklui van ver’ te halen. Van een Europese blauwe kaart tot geëmigreerde Nederlanders proberen te verleiden om terug te keren. Ook wees ze naar het gemak van de Vlaamse knelpuntberoepen-regeling, ‘terwijl je in Nederland juist door heel veel hoepels heen moet springen. Waardoor werkgevers vaak denken: dan maar niet.’

‘Sluitstuk van de discussie’

Iets waar CNV-voorzitter Piet Fortuin overigens niet al te rouwig om lijkt te zijn. Voor hem is arbeidsmigratie namelijk nadrukkelijk ‘het sluitstuk‘ van de discussie over de krimpende beroepsbevolking, vertelde hij. Eerst: inzetten op iedereen laten meedoen. Daarna: volop automatiseren. En pas als allerlaatste: mensen van buiten uitnodigen hier te komen werken. Zo viel zijn betoog het best samen te vatten. Want: ‘migratie is een veelkoppig monster’, zo viel hij meteen met de deur in huis, verwijzend naar de ‘maatschappelijke onrust’, die het onderwerp met zich meebrengt.

‘Migratie is een veelkoppig monster.’

Fortuin verwees ook naar de 22.000 uitzendbureaus die in Nederland actief zijn, vaak gericht op arbeidsmigranten. ‘Ik vind dat te bizar voor woorden’, zei hij. ‘Als je bemiddelt in arbeid, is de kans op een boete bovendien nu nog zeer laag. Dat vraagt om een veel meer regulerende en controlerende overheid. Dus als de commissie-Roemer dan komt met verbetersuggesties, en je zegt dat je dat omarmt, dan vind ik dat je dat dan ook moet doen.’

‘Werk importeren zou voor Nederland kennisland geen oplossing moeten zijn.’

Gewoon steeds maar meer mensen van buiten halen, dat is een ‘te simpele oplossing’, zegt hij. ‘Het heeft ook te maken met morele keuzes. Neem een tuinbouwondernemer. Die kan gewoon doorgaan met goedkope, flexibele arbeid en goedkope energie. Maar die kan ook zeggen: ik zet een kas neer in Marokko. Daar zijn ook mensen beschikbaar, en er schijnt vaak de zon. Je kunt ook kiezen voor robotisering en aardwarmte. Ga dát dan als overheid stimuleren, denk ik. Werk importeren zou voor Nederland kennisland geen oplossing moeten zijn.’

Doelgroepencontract

Na de pauze was het tijd voor de meer praktische invulling van de dag. En ging het meteen over een van de meest heikele thema’s die spelen rondom het fenomeen arbeidsmigratie: de huisvesting. Jaap Uijlenbroek vertelde namens digitaal platform Lento over wat er allemaal gebeurt op dit gebied. Van de Wet Goed Verhuurderschap tot de wetten Vaste Huurcontracten en Betaalbare Huur. Ook gaf hij een inkijkje in de gesprekken rondom een mogelijk ‘doelgroepencontract’ voor arbeidsmigranten, in analogie met studentencontracten voor studentenhuisvesting. ‘Je moet namelijk begrijpen: een arbeidsmigrant is op de huurmarkt geen arbeidsmigrant. Een arbeidsmigrant heeft dezelfde rechten en plichten als ieder ander op de huurmarkt. Met een EU-paspoort kun je overal terecht.’

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

‘Heel verstandig dat gemeentes paal en perk stellen aan de problemen rondom huisvesting.’

We leren in Nederland maar bar weinig van de geschiedenis, stelde Uijlenbroek scherp. Verkamerde woningen? Veel Polen of Roemenen in één huurwoning? ‘Heel verstandig dat gemeentes daar paal en perk aan stellen’, stelde hij. Maar tegelijk schetste hij ook wel het dilemma rondom dit onderwerp. ‘Aan de ene kant willen we dat werkgevers verantwoordelijkheid nemen voor de huisvesting van die mensen. Aan de andere kant zei Roemer ook: laten we wonen en werk scheiden. Anders maak je mensen nóg afhankelijker van de werkgever.’ Speciaal daarom is Lento ook opgericht, zegt hij. ‘Dat maakt het in elk geval transparant. Wat kost een bepaalde woonruimte? En hoe ziet het eruit? Met wooncontracten die volledig losstaan van het arbeidscontract.’ En dat in 5 talen.

Zijn we nog wel aantrekkelijk?

Het huisvestingsvraagstuk speelde ook een rol bij de volgende spreker: Marjan Stoit. Namens recruitmentbureau Undutchables maakte zij zich zorgen over hoe aantrekkelijk Nederland nog is voor buitenlandse werknemers. ‘Bij ons zijn al plaatsingen uiteindelijk niet doorgegaan omdat ze geen huisvesting kunnen vinden. Dan gaan ze liever elders in Europa werken. Zonde voor Nederland’, zegt ze. Ook iets als de mogelijke versobering van de expatregeling gaat haar naar eigen zeggen aan het hart. ‘We moeten het niet moeilijker maken, we moeten het juist makkelijker maken. Er komt gewoon een strijd om internationaal talent. Wij hebben hier in Nederland nu een aantal mooie regelingen. Waarom koesteren we dat niet meer? De overheid doet er veel aan om bedrijven binnen te halen, maar een stuk minder om ook de bijbehorende mensen binnen te halen. Dat is toch vreemd?’

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

‘Kandidaten vragen zich vaak af: zijn we nog wel welkom?’

Steeds meer talent trekt weg, of wil niet meer naar Nederland komen, omdat ‘huisvesting en salaris steeds minder matchen’, aldus Stoit. Oftewel: woningen zijn nauwelijks meer te betalen. En versobering van de expatregeling maakt dat niet makkelijker, zegt ze. Net zoals een inclusieve cultuur volgens haar belangrijk is. ‘Kandidaten vragen zich vaak af: zijn we nog wel welkom? Daarom zou mijn oproep zijn: laten we het in elk goed houden met de regelgeving, en niet daaraan tornen. Zodat ze wél naar Nederland komen en niet naar Duitsland, met al hun slimme koppies.’

‘Ogen niet sluiten’

‘Het begint met de simpele constatering dat we veel meer werk gedaan willen krijgen dan we mensen hebben’, aldus de volgende spreker, de Rotterdamse wethouder Tim Versnel. ‘Zeker in een stad als Rotterdam, waar de haven cruciaal is voor de economie.’ Maar als we daarvoor veel arbeidsmigranten willen aantrekken, dan moeten we onze ogen ook niet sluiten voor de nadelen ervan, en het ook goed regelen, onderstreepte hij, verwijzend naar onder meer het recente Actieprogramma van de Coalitie Goed Werkgeverschap.

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

Als je je mobiel in het Pools hebt ingesteld, krijg je al een advertentie van de gemeente.’

Arbeidsmigratie is nu eenmaal nodig ‘om het leven te kunnen leiden dat we willen leiden in dit land’, aldus Versnel. ‘Als stadsbestuur proberen we daarom in elk geval in contact te zijn. Als je je mobiel in het Pools hebt ingesteld, dan krijg je dus al een advertentie van de gemeente.’ En de gemeente investeert in taallessen, en kijkt bijvoorbeeld ook naar het eigen inkoopbeleid. ‘Omdat we zeker willen weten dat we niet zelf ook bijdragen aan uitbuiting.’

Matrassendag

Maar ondanks alles gaat het toch nog mis in de stad, constateert Versnel ietwat berustend. ‘De problemen worden groter, niet kleiner. Uitbuiting verdwijnt niet. Op basisscholen komen kinderen voor een paar maanden. Dat is gewoon niet te doen, ook niet voor de kinderen die er wel blijven. De Tarwewijk kent een fenomeen wat ze de matrassendag noemen, een dystopisch beeld, als arbeidsmigranten hun matrassen op straat gooien omdat ze doortrekken naar een andere plek.’

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

‘Een praatje kunnen maken met je buren, dat vinden we ook belangrijk.’

Arbeidsmigratie, met andere woorden, is dus niet alleen een economisch vraagstuk, maar ook een moreel vraagstuk, aldus de wethouder. ‘Het raakt aan: wat voor samenleving willen we zijn? Een praatje kunnen maken met je buren, dat vinden we ook belangrijk. Voor veel mensen raakt dat buiten bereik als de toename aan arbeidsmigranten zo groot blijft. We moeten de dingen dus beter in balans gaan brengen.’ En de illusie dat we dit gaan oplossen met meer woningbouw, daar moeten we volgens hem ook vanaf. ‘Dat bouwtempo kunnen we nooit realiseren. Daar kunnen we het dus niet van hebben.’

Deltaplan

Nog meer politiek vuurwerk kwam vervolgens van voormalig ChristenUnie-fractievoorzitter Gert-Jan Segers, tegenwoordig onder meer adviseur van OTTO Work Force, en als zodanig schrijver van het Deltaplan Arbeidsmigratie. Hij begon met de opmerking dat migratie tegenwoordig ‘een splijtend thema is in alle democratieën. Kijk naar de VS, kijk naar de Brexit.’ Maar dat we tegelijk moeten erkennen dat we dus ook niet zonder kunnen, willen we onze economie en vitale sectoren als techniek en de zorg op peil houden. En dat we dus moeten zorgen dat we het beter regelen, door tegemoet te komen aan de bezwaren die bij mensen leven. ‘We moeten op zoek naar een deal die beter is voor iedereen.’

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

‘We moeten op zoek naar een deal die beter is voor iedereen.’

Zijn Deltaplan wil daar een antwoord op geven. Onder meer met een pleidooi voor een nieuwe vakkrachtenregeling voor mensen buiten de EU. ‘Gereguleerd, functioneel en tijdelijk.’ Daarnaast onder meer door beter te handhaven op verkamerde woningen, en boetes hiervoor te verhogen. ‘En Mathijs noemde het een green card, wij hebben het een oranje kaart genoemd. Een tijdelijke vergunning waarmee je hier maximaal 5 jaar mag werken. Zodat je zorgt dat het tijdelijk wordt.’

Op hoop van zegen

‘Zolang migratie ons overkomt, en zolang burgers het gevoel hebben: er komen aantallen waar niemand ooit voor heeft gekozen, dan zal het onbehagen blijven’, schetste Segers. Daarom pleitte hij voor een Nationaal Akkoord, waarbij werkgevers en werknemers samenkomen, en samen proberen breed draagvlak te krijgen voor hoe het verder moet. ‘En dan kun je daarna de stap naar de politiek zetten, zodat we in elk geval voor de lange termijn een goede ethische lijn te pakken hebben. Op hoop van zegen, zou ik bijna willen zeggen.’

Hoe je het ook wendt of keert, de arbeidsmarkt kan de komende decennia echt niet zonder migratie. Wen er dus maar aan, was min of meer de boodschap op het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt.

‘Die mensen meten we niet, kennen we niet, doen we niets mee. En dat is een probleem.’

Maar dan moeten we dus wel eerst weten waarover we het precies hebben. En dat weten we nu allerminst, betoogde slotspreker Geert-Jan Waasdorp. Als alleen Rotterdam al merkt dat er bijna drie keer zoveel arbeidsmigranten in de stad leven als er überhaupt staan ingeschreven in de gemeente, wat betekent dat dan voor heel Nederland, zo vroeg hij zich af. Dan zijn die 800.000 arbeidsmigranten waarover het CBS het heeft, er in de praktijk misschien dus wel 2 miljoen (!). ‘Maar daar hebben we het nooit over’, constateerde de Intelligence Group-directeur. ‘Die mensen meten we niet, kennen we niet, doen we niets mee. En dat is een probleem. Want wat je niet meet, kun je ook niet managen.’

Strijd om waarden verloren

Op de internationale arbeidsmarkt is Nederland steeds minder aantrekkelijk, liet ook hij zien, aan de hand van onderzoek. Wat daarbij veelzeggend is: mensen die wel naar Nederland willen, willen dat tegenwoordig vooral om het salaris dat ze hier kunnen verdienen. Terwijl het hen voorheen veel meer ging om de Nederlandse waarden en de vrijheid die je hier kon vinden. ‘De strijd om de waarden hebben we in de internationale concurrentie verloren’, constateerde Waasdorp misnoegd.

‘Als een arbeidsmigrant zijn baan verliest, is er helemaal niets voor deze groep.’

‘We missen de snelst roulerende groep op de arbeidsmarkt volledig’, was een andere wrange constatering van hem. ‘Als een arbeidsmigrant zijn baan verliest, is er helemaal niets voor deze groep. Geen Indeed, geen digitaal platform in de eigen taal, geen Roemeense sectie op welke werkenbij-site dan ook, het bestaat gewoon niet.’ Zijn advies was daarom niet alleen een mobile first marktplaats in alle talen voor arbmigranten op te zetten, maar ook veel meer skills van arbeidsmigranten te proberen te registreren. ‘Zodat je ze kunt helpen.’ En richt je meer dan voorheen als Nederland op de benodigde skills, zei hij. ‘Het volume binnenhalen, dat is niet het probleem. De juiste skills binnenhalen, dat is het probleem. De technische skills, dat is de meest schaarse groep ter wereld. Niet alleen in Europa, maar in de hele wereld. Als je die wil binnenhalen, dan moet je dus kwaliteit weer centraal durven stellen. Het moet weer een voorrecht worden om hier te werken.’ Woorden waarmee alle congresgangers begeesterd weer naar huis konden.

Lees ook

Caroline Pols: ‘Recruitment Marketing Automation draait maar om 3 dingen: relatie, relatie, relatie’

Als het gaat over Recruitment Marketing Automation, hoor je nog vaak dat mensen denken dat het over automatisering of robotisering gaat. Maar nee, dat is voor Caroline Pols dus zeker níet de essentie. Sterker nog, de oprichter van UP in Business denkt dat het bij dit begrip in essentie juist om iets heel menselijks gaat. Het gaat haar namelijk om 3 dingen, zegt ze: ‘relatie, relatie, relatie.’ Waarbij slimme automatisering en A.I. je kunnen ondersteunen.

‘Je moet niet denken dat mensen zomaar op de sollicitatieknop zullen drukken.’

Veel mensen ‘claimen’ tegenwoordig het terrein van Recruitment Marketing Automation, zegt ze. Maar na 9 jaar in dit vakgebied durft ze te stellen dat weinigen beseffen waar het écht om gaat. ‘Volgens mij gaat het vooral om het structureel vinden, volgen en verleiden van latente kandidaten.’ En in het huidige recruitmentlandschap zijn ze alle 3 belangrijk, zegt ze. ‘Je ziet op de arbeidsmarkt momenteel wel veel activiteit, maar weinig mobiliteit. De vraag naar talent blijft hoog, maar het aantal baanwisselaars is al een hele tijd heel laag. Als recruiter heb je dus méér en andere inspanning nodig voor hetzelfde resultaat. Je moet niet denken dat je een vacature live kunt zetten en mensen dan zomaar op de sollicitatieknop zullen drukken. Je zult ze moeten verleiden, overtuigen, je verhaal moeten vertellen, en weten wat er in hen omgaat.’

Waar gaan ze op aan?

Recruitment Marketing Automation is dus in de eerste plaats vooral: marketing, zegt ze. ‘Je moet mensen kunnen volgen op persoonsniveau. Wanneer bekijken ze wat? Wat is hun informatiebehoefte op dat moment? Zijn ze al toe aan andere content? Waar gaan ze op aan? En waar niet? Waar klikken ze op? Dat houden wij allemaal in de gaten. Zodat wij de doelgroep een koffiemoment kunnen bieden op het moment dat ze daar aan toe zijn.’

De funnel inrichten en begrijpen, weten hoe de See/Think/Do-cyclus werkt, zorgen dat er altijd een call-to-action is. Het is een proces waarbij veel creativiteit komt kijken, zegt ze, maar ook een proces dat je volgens haar bijna wetenschappelijk kunt benaderen. ‘We kunnen vooraf – via een zogeheten kitchen review -precies berekenen hoeveel personen we moeten bereiken om uiteindelijk een bepaalde conversie te behalen. Hoeveel mensen zijn er in deze doelgroep überhaupt latent op zoek? Hoeveel mensen moeten we “opwarmen”? En hoe moeten we ze dan opvolgen, rekening houdend met conversieratio’s? Alle knoppen in elke fase kun je duidelijk maken. Zó krijg je grip op je doelstelling en op je hires.’

Enorme urgentie

De arbeidsmarkt is momenteel sterk aan het veranderen, merkt Caroline Pols. ‘De laatste jaren was het vooral voor bureaus vechten om de kandidaten. Inmiddels zie je dat er ook weer gevochten wordt om klanten. Beide zit een enorme urgentie op. Het was altijd: óf je had te weinig kandidaten, óf je had te weinig klanten. Ik zie nu eigenlijk voor het eerst in de geschiedenis druk op beide kanten. Zowel bureaus als directe werkgevers hebben in de gaten: al verdubbel je het aantal recruiters, dan nog lukt het niet meer om vacatures te vervullen.’

Dat komt ook, merkt ze, omdat kandidaten steeds kritischer zijn. Niet alleen in de werkgevers voor wie ze eventueel kiezen, maar ook in de manier waarop ze benaderd willen worden. ‘Ze zijn zeker geïnteresseerd, en staan ook best open voor een andere baan. Maar ze willen níet meer het standaard verkooppraatje van de recruiter. Consultants en engineers willen best iets weten van een andere baan of andere werkgever, mits het relevant voor ze is. Ze horen dat dan ook liever van hun peers, ze willen inhoudelijk uitgedaagd worden.’

Intrinsieke motivatie

Anderzijds ziet ze ook dat werkgevers bewuster omgaan met wie ze aantrekken. ‘Ze willen graag mensen met een intrinsieke motivatie om bij hen te werken. Die blijven immers langer, en presteren over het algemeen beter. Je ziet veel werkgevers daarom nu investeren in authentieke employer branding, alles rondom contentcreatie. Ze onderkennen het belang ervan, en acteren er ook op. Even een campagnetje doen, en dan denken dat je er bent, dat zie je gelukkig steeds minder. Daar overtuig je kandidaten ook steeds minder makkelijk mee. Je moet het echt opbouwen, op het juiste moment met de juiste boodschap komen, structureel in verbinding blijven.’

‘Even een campagnetje doen, en denken dat je er dan bent, dat zie je gelukkig steeds minder.’

En vergeet daarbij vooral de eigen medewerker niet, benadrukt ze. ‘Niemand kan het verhaal van de baan en van de werkgever zo goed en geloofwaardig vertellen als de collega, de ambassadeur van de organisatie die de kandidaat intrinsiek motiveert om voor jou als werkgever te kiezen.’

Geen bodemloze put

Online marketing is vaak een bodemloze put, weet ze uit ervaring. Je probeert van alles, maar weet vooraf eigenlijk niet wat resultaat heeft. In de manier waarop UP recruitment marketing automation aanpakt is het juist zaak dat inzicht wél zoveel mogelijk te genereren. Dat gebeurt door de hele funnel in kaart te brengen, via verschillende touchpoints voor de (latente) kandidaat. En daar dan gericht, met passende content, op in te spelen. Door vooral inzichtelijk te maken welk type campagnes en kanalen de meeste passende kandidaten opleveren.

In de praktijk levert dat doorgaans heel goede resultaten op, ziet Pols. ‘We zien dat mensen die op deze manier binnenkomen gemiddeld langer blijven, en beter presteren in hun functie. Maar we zien ook dat mensen die op deze manier op sollicitatiegesprek komen al een drie keer zo hoge kans hebben om te worden aangenomen dan mensen die deze funnel niet hebben doorlopen. Dat komt omdat de funnel hen helpt bij hun intrinsieke motivatie. Het past beter, omdat je elkaar al beter hebt leren kennen. Met de content die je verspreid hebt, ben je eigenlijk al vroeg in gesprek met de kandidaat. Je hebt al een relatie opgebouwd.’

Kennistest

Hé, de relatie, daar is-ie weer. Het onderstreept het belang ervan. Maar hoe bouw je dat dan op?  Pols geeft een voorbeeld uit haar eigen praktijk. ‘Bij Kenter hebben we kandidaten bijvoorbeeld uitgedaagd met een kennistest over (elektro)techniek. Dat vonden ze leuk en leerzaam om te doen, en zo kregen wij veel mailadressen, zodat we ze daarna meer content konden aanbieden. En steeds als de kandidaat dan ergens op klikt, konden we ze andere content aanbieden. Via recruitment marketing automation haal je ze dus uit de anonimiteit, en kun je een relatie met ze opbouwen.’

‘Via recruitment marketing automation haal je ze dus uit de anonimiteit, en kun je een relatie met ze opbouwen.’

Op dezelfde manier kun je als bureau overigens ook een relatie met potentiële klanten opbouwen, vertelt ze. ‘Je kunt dan bijvoorbeeld een interactieve masterclass geven over bepaalde ontwikkelingen in de branche. Of ergens technische uitleg over geven.’ Wat je doet maakt eigenlijk niet uit, benadrukt ze. Het gaat dus om het principe dat je eerst gééft alvorens je aan anderen iets vráágt. Maar dat je dus wel in de gaten houdt wat goed werkt en wat niet. ‘Daarmee wordt het voor de recruiter ook veel leuker werken’, zegt ze. ‘Je ziet waar de kandidaat op aangaat, en kunt daar verder op inspelen.’

Peperduur prijsschieten

Let op, zegt ze: het gaat er dus niet om zoveel mogelijk bereik te genereren. ‘Dat is alleen interessant als het de juiste mensen zijn. Anders wordt het middel het doel. Organisaties zijn tegenwoordig steeds meer gefocust op de kwaliteit in plaats van op de hit and run. En terecht. Door op kwaliteit te focussen, krijg je de meest intrinsiek gemotiveerde mensen. Een campagne is vaak een eenmalige prik. Peperduur prijsschieten, en dat is geen relatie opbouwen.’

Hetzelfde geldt min of meer voor de klassieke vacature, zegt ze. ‘Er is tegenwoordig méér nodig. Iedereen wordt kritischer. Ik zie daarom dat het werkgeversmerk steeds belangrijker wordt, het verhaal wat dat behelst. Je moet slim de beleving van het werk overbrengen, en concreter laten zien hoe mensen zich kunnen ontwikkeling. Ik heb heel lang gedacht: wanneer gaat het kwartje nou eindelijk eens vallen? Maar ik moet zeggen, het is nu voor het eerst dat ik het ook daadwerkelijk zie veranderen.’

Middel bot geworden

Heel lang is geprobeerd met steeds meer sourcers en recruiters de arbeidsmarkt steeds harder te bewerken. Maar inmiddels is dat middel bot geworden, ziet ze. ‘Als werkgevers het dan nog steeds niet zien gebeuren, gaan ze gelukkig wel nadenken. In die fase zitten we nu, denk ik.’

Ze noemt nog een voorbeeld uit de eigen praktijk: Volker Energy Solutions, onderdeel van Volker Wessels, en de absolute top in Nederland op het gebied van hoogspanning, voor wie UP in Business momenteel een compleet corporate brand op een gerichte en passende manier naar de markt brengt, en ze met name ook intern een enorme trots en spin-off zien ontstaan. Of technisch detacheerder Techsharks, waarvoor eerst de hele customer journey van A tot Z in kaart werd gebracht, alvorens te beginnen met het via content verleiden van technische vakspecialisten. Pols: ‘Je ziet dat zulke organisaties door hun verhaal te vertellen voor veel kandidaten steeds interessanter worden. En daarmee wordt de conversie naar sollicitant steeds makkelijker.’

Meer weten?

Kijk op de site van UP voor nog meer succesvolle voorbeelden van Recruitment Marketing Automation.

Foto’s gemaakt tijdens het RMA Event van 4 juli 2024. Bekijk hier alle foto’s, met onder andere Richard Kemper.

Meer leren?

Op 20 en 21 november vindt bij de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie de volgende editie plaats van de Tweedaagse Recruitment Marketing & Automation, waar Caroline Pols een van de hoofddocenten is. Meer informatie? Download de brochure.

Tweedaagse RMA