Hoe goed is de preselectie van Harver?

De preselectietool van Harver maakt snel naam in recruitmentland. Maar hoe goed is het product werkelijk? Bas van de Haterd onderwerpt het aan een deskundig oordeel.

De TalentPitch heet hij, de selectietool die is ontwikkeld door Harver. Deze week was het Klant Contact Services die meldde voortaan voor al zijn vestigingen de tool in te zetten om gemotiveerde mensen te zoeken. Marjolein Bijvoets, Recruiter bij KCS: ‘Met de TalentPitch kunnen wij concreter op zoek naar de ideale medewerker, omdat het direct inzicht geeft in de juiste competenties die een KCS’er moet hebben. De matchingscore gaat ons helpen om te bepalen of we het sollicitatieproces verder in gang zetten. We hebben nu dus eerder inzicht om een maximaal wervingsresultaat te halen.’

Proef op de som

Maar is het product echt zo goed? ‘Professioneel bemoeial‘ Bas van de Haterd besluit de proef op de som te nemen en licht het product kritisch door. Maar eerst legt hij uit wat preselectie eigenlijk is.

#1. Wat is preselectie? 

Met preselectietooling worden (online) tools bedoeld die helpen bij de eerste selectie van medewerkers. De belangrijkste preselectietools die momenteel gebruikt worden in de branche zijn het cv en de motivatiebrief. Dit brengt drie belangrijke vragen met zich mee. Ten eerste is het de vraag hoeveel een cv zegt over iemands daadwerkelijke kwaliteiten. Resultaten uit het verleden zijn immers geen garantie voor de toekomst. De tweede belangrijke vraag is of een recruiter wel in staat is om een cv op waarde te schatten. Een functie die net een andere benaming heeft bij een ander bedrijf valt er vaak uit. De derde vraag is hoe belangrijk voor veel functies een cv (nog) is. Wat is het belang van een cv voor een conducteur, een contactcentermedewerker of een winkelverkoper bijvoorbeeld? Dan hebben we het nog niet over de enorme tijdsinvestering die nodig is om, zeker in de huidige economische situatie, de honderden cv’s te bekijken die vaak binnenkomen.

De mening van Bas

‘Een van de onderdelen in het recruitmentproces waar voor praktisch alle organisaties het meeste te winnen is, is in de preselectie. Het huidige systeem van cv-screening levert te lage kwaliteit op met te hoge kosten. De grote hoeveelheid ‘mishires‘, die snel weer vertrekken of niet echt goed functioneren, zijn hier het bewijs van. Het probleem is dat recruiters niet over de benodigde informatie beschikken om een goede keuze te maken, het cv is gewoon te beperkt.’

#2. Wat doen de preselectie-oplossingen van Harver?

Het Nederlandse Harver biedt enkele oplossingen. De belangrijkste is de ‘TalentPitch‘, die ze voor de contactcenterbranche hebben ontwikkeld, in samenwerking met een universiteit en een gerenommeerd testbureau.

Deze oplossing biedt een digitaal assessment met veel gaming-elementen erin. Het begint met een video waarin de kandidaat wat uitleg krijgt en daarna enkele testen. Het assessment test in totaal op 26 attributen. Dit varieert van oor-handcoördinatie, belangrijk voor een callcenter-medewerker om goed en snel in te tikken wat de persoon aan de andere kant van de lijn zegt, tot een sociale test waarbij je een ‘doorratelende klant’ moet onderbreken.

De hele test kost een half uur en is hier te doen.

De test is specifiek gericht op contactcentermedewerkers. Harver geeft ook aan dat elke goed assessment in hun optiek altijd 100%-maatwerk moet zijn. Elke preselectie moet volledig gericht zijn op de functie, en de specifieke vaardigheden die iemand in zo’n functie moet bezitten.

De mening van Bas

‘Het feit dat Harver hun preselectietools volledig inrichten op de functie is de reden dat dit de eerste preselectietools zijn die ik ben tegengekomen in de markt die echt bewijsbaar goed resultaat geven. Dat geeft wel meteen aan dat dergelijke tooling alleen inzetbaar is voor functies waar er relatief veel mensen van worden aangenomen bij een bedrijf.’

#3. Wat zijn de resultaten? 

Bij Arvato is de TalentPitch nu een half jaar in gebruik en de resultaten zijn adembenemend goed. Men had een ‘ongewenst vertrek’ van 50 tot 60 procent in het eerste jaar na aanname, en dit was niet eens heel hoog voor de contactcenterbranche. Dit is sinds de introductie van de TalentPitch gedaald naar 25 procent, dus meer dan gehalveerd, waarbij moet worden aangetekend dat hier dus ook nog veel mensen in zitten die aangenomen zijn in het half jaar voordat men de TalentPitch in heeft gezet. Het gedwongen vertrek is in diezelfde tijd gedaald van 40 naar 20 procent. De kosten per nieuwe medewerker aan werving, training en inwerken, liggen tussen de 3.000 en 4.000 euro. Op een totaal van 600 medewerkers bij Arvato gaat het hierbij dus om een jaarlijkse besparing van enkele tonnen.

De cost-per-hire is gedaald met 65 tot 75 procent en de tijdsbesparing van HR-medewerkers per hire zijn nog maar 25 procent van wat het eerst was. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de uren die het externe uitzendbureau investeerde. Dit komt vooral doordat er geen selectiegesprekken meer gevoerd worden, dat is nu gedigitaliseerd en alle gegevens correct door de kandidaat worden ingevoerd. De (korte) gesprekken gaan enkel nog op de matching van persoonlijkheid. Het aantal gesprekken dat nodig is voor een hire is van 3 kandidaten teruggebracht naar 1,2. Van alle uitgenodigde kandidaten krijgt nu 85 procent een baan aangeboden.

Interessant hierbij te vermelden is dat ook de ervaringen van kandidaten zeer positief zijn op de digitale gesprekken. Men krijgt zelfs spontaan positieve reacties van afgewezen kandidaten, omdat de feedback die gegeven wordt zoveel uitgebreider is dan een recruiter ooit kan doen.

De eigen werving is bovendien van bijna 0 procent gestegen naar 50 procent van de totale wervingsbehoefte.

Men heeft ook de media-inkoop geoptimaliseerd. Met een minimaal budget (minder dan 10.000 euro) heeft men, in samenwerking met onrecruit, de mediakosten per hire naar 70 euro weten te reduceren. Door de TalentPitch was het mogelijk om alles door te meten en dus heel specifiek te weten waar de kwalitatieve kandidaten vandaan komen.

De uitval van kandidaten gedurende het proces is zo’n 25 procent. Dat wil dus zeggen dat zo’n 25 procent van de mensen die de TalentPitch start deze niet geheel afmaakt. Hoewel dat misschien veel klinkt is dat geen heel hoog cijfer als je dit vergelijkt met het aantal mensen dat een sollicitatieformulier opent en niet verstuurt of bij een webwinkel zijn ‘winkelwagentje’ laat staan.

De mening van Bas

‘Dit zijn resultaten om je vingers bij af te likken. De bedrijfseconomische case voor het investeren in een dergelijke tool is redelijk makkelijk te maken, als je uitgaat van de totale kosten om iemand aan te nemen en in te werken. De enige kanttekening die ik moet maken is de vraag of in economisch betere tijden men ook nog bereid is een dergelijk lange assessment te doen. Ik verwacht echter dat preselectietests doen steeds normaler zal worden. Over enkele jaren zijn dergelijke testen misschien wel net zo normaal als sollicitatieformulieren dat nu zijn.’

#4. Wat zijn de leermomenten voor Harver?

Geen enkele tool staat meteen helemaal goed. Harver en Arvato hebben samengewerkt met een universiteit en een gerenommeerd testbureau, maar toch is het precies inrichten van de tool een continu leerproces.

Zo bleek al snel dat de basisvaardigheden veel belangrijker waren dan men oorspronkelijk had bedacht. Iemand met een achterstand in oor-handcoördinatie bleek bijvoorbeeld veel moeilijker te trainen dan men dacht. De weging van de verschillende elementen in de test zijn dus gedurende het proces aangepast.

Ook leert Harver momenteel veel van alle data, omdat de rekruteringsdata ook gekoppeld wordt aan de prestatiecijfers van de medewerkers en dat over alle klanten heen. Harver kan dus optimaliseren in het proces welke vaardigheden voor welk type medewerker belangrijker blijken te zijn in de praktijk. Zo kan men straks na het doen van de TalentPitch niet alleen aangeven dat een kandidaat 85 procent geschikt is, maar ook dat deze misschien wel 90 procent geschikt is voor de afdeling inbound en 75 procent voor outbound. De ene medewerker kan bijvoorbeeld geschikter zijn voor serviceverlening, terwijl de ander juist beter is in verkoop of technische helpdesk.

Op basis van deze data, zowel de geteste vaardigheden als de daadwerkelijk performance, kijkt men ook naar benodigde trainingen en het resultaat daarvan.

#5. What’s next for Harver? 

De primaire focus van Harver ligt momenteel op de contactcenterbranche. Toch heeft men ook preselectietests lopen bij verschillende andere klanten, zoals de Gemeente Den Haag, De Nederlandsche Bank en TMC.

Bij de Gemeente Den Haag en De Nederlandsche Bank gaat het om de preselectie van trainees. Het blijkt dat intelligentie de belangrijkste succesfactor is voor trainees. De preselectietooling is in dit geval dus primair een intelligentietest. Bij de Gemeente Den Haag viel bijna 60 procent van alle academisch geschoolde kandidaten af na de intelligentietest. Van de overgebleven 40 procent was duidelijk welke kandidaten in de top zaten, zodat de selectie ging over de beste kandidaten, niet de kandidaten die het beste hadden geleerd hoe je een cv moest opstellen.

Bij TMC wil men ‘werkondernemers’. Het gaat hier om de extreem intelligente techneuten met zeer specifieke vakgebieden, die erg gewild zijn over de hele wereld. De technische kennis is bij deze mensen wel goed te destilleren uit het cv, het probleem zit in de vraag of deze mensen ook geschikt zijn voor het ‘werkondernemerschap’. Kunnen deze kandidaten omgaan met het model van een laag salaris en een hoge bonus? Zijn dit de mensen die leiderschap kunnen tonen? Want dat wordt van ze verwacht in de rollen die TMC ze biedt. Ook hiervoor is een omgeving gebouwd waar men met name de sociale vaardigheden test.

Kanalen waar Harver nog veel toekomst in ziet zijn de kanalen waar veel ‘volumewerving’ gedaan wordt en het cv niet zoveel zegt. Hierbij kun je denken aan het de winkelmedewerkers in het retailkanaal, de conducteurs van de NS, de stewardessen van de KLM en eigenlijk alle startersfuncties.

De conclusie van Bas

‘Assessments worden vaak pas in de laatste fase van het wervingsproces ingezet, terwijl ze de grootste voorspellende waarde hebben, mits goed uitgevoerd. De assessments zoals Harver deze doet zitten goed in elkaar. Er zitten consistentie checks in. Er wordt zoveel mogelijk gemeten op vaardigheden via gamification-elementen, in plaats van makkelijk te manipuleren vragen. Ze ondervangen eigenlijk het gros van de fouten in traditionele assessments.

Deze manier van preselectie heeft een aantal hele grote voordelen. Ten eerste zijn grote volumes aan sollicitanten geen probleem meer. Ze worden automatisch gescreend en afgewezen. Door de betere feedback die gegeven kan worden zou het me niet verbazen als de kandidaat dit ook nog als prettiger ervaart. Ten tweede wordt de bias van een recruiter uit de pre selectie gehaald. Elke recruiter heeft een perceptie, op basis van taalgebruik, kleding, de opmaak van het cv, etc. Dat kan niet anders, dat is menselijk gedrag. Goede preselectie-assessments kunnen dit grotendeels ondervangen. Ten derde wordt het recruitmentproces grappig genoeg menselijker. Er is meer tijd over om te kijken naar de match, de persoon achter de kandidaat en doordat deze tool het verloop sterk kan terugdringen is er minder druk op de recruiters zodat ze per kandidaat meer tijd overhouden.

Het is zeker (nog) niet voor alle functies en sectoren geschikt. Hoge volumesectoren liggen momenteel het meest voor de hand. Essentieel voor het succes zal zijn dat de tests ook leuk moeten zijn, zodat kandidaten ze ook willen invullen. Anders selecteer je op voorhand de meest gewilde kandidaten al uit, doordat deze dan vroegtijdig afhaken. Een dergelijke tool inrichten moet dus maatwerk zijn en er moet voldoende budget zijn om er een leuke experience van te maken.’

Dit verhaal verscheen in ingekorte en bewerkte versie in de papieren editie van Werf& (nr 25).
Alles lezen? Neem hier een (proef)abonnement!

Wie durft er nu nog over salaris te beginnen?

Welke sukkel begint er tegenwoordig nog over arbeidsvoorwaarden tijdens een sollicitatiegesprek? 

In een ingewikkelde arbeidsmarkt, waar zonder te blozen een master wordt gevraagd voor werk van mid-MBO-niveau, worden vragen over salaris, leaseauto of pensioen niet op prijs gesteld door de potentiële werkgever.

Als dat werk er nog is tenminste, want veel daarvan is een paar jaar geleden al naar Polen verplaatst. Daar heeft men de mijnen kortgeleden verlaten, om zich geheel en al te richten op virtueel boekhouden en het betere ‘salarisadministreren’.

Als werkzoekende mag je in Nederland al ruimschoots naast je schoenen lopen van trots als je wordt uitgenodigd voor een gesprek. Een gesprek waarin absoluut geen fouten worden getolereerd, anders sta je binnen 5 minuten weer buiten. Voor jou 100 anderen, vriend. Mensen die zich wél voorbereiden.

Nederigheid is gepast. Ultieme nederigheid. Een buiging bij binnenkomst is wellicht wat overdreven. Aan tafel zittend met je handen gevouwen. Voeten plat op de grond. En dan zie je 5 geheel onvoorbereide hyena’s tegenover je zitten, die hun dagelijkse activiteiten kort hebben onderbroken om jou te ontmoeten. Om je meedogenloos te testen. Niet zozeer om jouw kennis en kunde te kunnen beoordelen, want je bent toch over-qualified. Men wil alleen maar weten of jouw lichaam, voorkomen en geest vlekkeloos in het team passen. Of je op tijd je mond houdt. Of je doet wat wordt gezegd. Of je begrijpt dat het kantoor flexibele werktijden heeft en wat dat betekent.

En dan stel je jouw vragen dus niet. Je hebt geen schijt aan de situatie. Je gaat naar huis en wacht af. Vaak hoor je nooit meer iets, maar met een beetje mazzel is het bericht positief. Dan zie je wel wat men je wilt vergoeden. Dan wacht je maar af tot jij je eerste loonstrook krijgt. Alles beter dan een WW-uitkering.

Ook wel zo rustig, voor de recruiter. Hoeft-ie daar in elk geval geen lastige vragen over te verwachten.

Deze column is geschreven door Jeroen Riemeijer en verscheen in het meest recente Werf& magazine, dat gaat over arbeidsvoorwaarden. Jeroen Riemeijer is talent manager bij de TU Delft, initiatiefnemer van Intransition en vaste columnist bij Werf&.

Beeld via Flickr.com, epsos.de

Afwijzing sterk bepalend voor kandidaatervaring

De manier waarop een kandidaat wordt afgewezen, bepaalt sterk hoe hij of zij na afloop over de hele sollicitatieprocedure en de werkgever in kwestie denkt.

Dat is een van de conclusies uit het onderzoek naar de Candidate Experience dat is uitgevoerd door Intelligence Group, in samenwerking met Nuwerk.

Toelichting verbetert beeldvorming 

Ongeacht het moment waarop iemand is afgewezen, of dat al was bij de cv-selectie of pas na het derde gesprek: de mogelijkheid om de recruiter nog een keer te bereiken en een toelichting op de afwijzing hebben grote invloed op de ervaring van de sollicitant. Zo draagt de bereikbaarheid van de recruiter bij aan een hogere waardering van de sollicitatieprocedure. Ook heeft een duidelijke toelichting een positieve impact op het imago van de werkgever.

‘Misschien het minst prettig voor een recruiter’

‘Afwijzing is misschien wel het minst prettige onderdeel van een recruitersfunctie’, zegt Véronique Oonk, onderzoeker bij Intelligence Group. ‘Maar dat verandert misschien als je beseft dat je door op een goede manier mensen af te wijzen toekomstige sollicitanten kunt behouden of zelfs winnen. Daarmee kun je een negatieve buzz rondom jou als werkgever voorkomen. Zo draag je met een goede afwijzing dus bij aan het recruitment brand.’

Grafisch weergegeven

De resultaten grafisch weergegeven:

grafiek kandidaatervaring

De sollicitanten uit het onderzoek blijken het minst positief over hoe de afwijzing is toegelicht en over de tips die ze krijgen om zichzelf te verbeteren. Kijken we alleen naar de sollicitanten die zijn afgewezen bij de cv-selectie, dus in de eerste fase van het sollicitatieproces, dan blijken alle vier aspecten van afwijzing de waardering voor de totale sollicitatieprocedure, de mate van applicant referral en het imago van de werkgever te beïnvloeden. Daarnaast hebben de beoordeling van de toelichting bij afwijzing en de kwaliteit van de feedback impact op het consumentengedrag van de sollicitant. Bij een negatieve ervaring wordt er minder afgenomen dan bij een positieve ervaring.

Persoonlijke afwijzing kan altijd

Véronique Oonk: ‘Persoonlijk afwijzen, met tips voor verbetering en inhoudelijke feedback, is geen doen als je veel cv’s ontvangt. Maar technisch gezien zijn ook daar oplossingen voor. Je kunt bijvoorbeeld in je ATS opties aanvinken waarmee je redenen van afwijzing combineert met tips. Deze kun je dan automatisch laten terugkomen in een afwijzingsbrief of e-mail. Voeg natuurlijk ook even een telefoonnummer toe en/of mailadres voor meer toelichting. Dat beïnvloedt de kandidaatervaring ook sterk.’

Onderzoeksverantwoording

De data zijn afkomstig uit een onderzoek naar Candidate Experience, dat is uitgevoerd door Intelligence Group in samenwerking met Nuwerk. Er hebben in totaal 830 sollicitanten deelgenomen aan het onderzoek. Het onderzoek liep van september 2012 tot en met januari 2014. Eerder stond op deze site al te lezen dat sollicitanten duidelijkheid boven snelheid prefereren. Op 20 mei geeft Intelligence Group bovendien een webinar over dit onderwerp.

Foto via Flickr.com

Xenos lanceert nieuwe recruitmentsite

Winkelketen Xenos heeft een nieuwe recruitmentsite.

De site ‘werkenbijxenos.nl‘ is ontwikkeld door Floyd & Hamilton, het bureau dat recent ook recruitmentsites maakte voor Bijenkorf, G4S en Blokker. Laatstgenoemde is net als Xenos onderdeel van het Blokker-concern. Binnenkort volgen van Floyd & Hamilton ook nog nieuwe recruitmentsites voor de Postcode Nationale Loterij en Big Bazar, nog zo’n onderdeel van de Blokker Holding.

Veelzijdig

Op de nieuwe recruitmentsite laat Xenos niet alleen zien welke vacatures er openstaan, wat werken bij de winkelketen inhoudt en hoe veelzijdig de organisatie als werkgever is, de website is ook volledig geïntegreerd met het eigen applicant tracking system WebQube. Bovendien is er een mobiele versie van de site en worden de vacatures op Facebook getoond via een vacatureapp.

Tevreden 

Hans Olberts, hoofd personeel & organisatie van het 3.000 medewerkers tellende Xenos, is zeer tevreden met het resultaat. ‘We hebben destijds voor Floyd & Hamilton gekozen, omdat zij hebben aangetoond optimale online oplossingen voor retailorganisaties te kunnen ontwikkelen.’

Stap voorwaarts

De wensen van Xenos waren: een gebruiksvriendelijke en goed vindbare site met een prettige sollicitatie-ervaring voor kandidaten, een efficiënt recruitmentsysteem voor de verwerking van de sollicitaties, en bovendien de juiste employer branding. ‘Met onze nieuwe recruitmentsite zijn deze wensen volledig gerealiseerd en heeft Xenos een grote stap voorwaarts gezet op het gebied van (online) recruitment en employer branding’, stelt Olberts, die inmiddels Floyd & Hamilton ook heeft gevraagd voor Xenos Duitsland een eigen recruitmentsite te ontwikkelen. Xenos telt momenteel meer dan 50 filialen in Duitsland, tegen zo’n 180 in Nederland.

Waarschuwingsregister

Door de integratie van de nieuwe site met ATS WebQube is het onder meer mogelijk om grote hoeveelheden kandidaten te registreren en te verwerken en wordt tijdens een procedure direct en automatisch getoetst of een sollicitant geregistreerd staat in het Waarschuwingsregister van de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel. ‘De werving van Xenos kan hierdoor efficiënt en consequent plaatsvinden met toch een optimale sollicitatie-ervaring voor werkzoekenden’, aldus Olberts.

De 5 inzichten van #HRTechEurope in Londen

Hoe speelt het HR-vak in op de steeds meer datagedreven praktijk? Mervyn Dinnen van Broadbean bezocht recent HRTechEurope om antwoord te krijgen op die vraag en kwam met de volgende 5 inzichten thuis.

Door snel ontwikkelende technologie, een groeiend aantal communicatiemogelijkheden en een overload aan informatie neemt de druk op veel medewerkers hard toe, schreef ik al eerder. Ook Deloitte merkte dit recent nog eens op, en beschreef tegelijkertijd de problemen waarmee de HR-wereld kampt als het gaat om technologie.  

De vijf inzichten

Met dit in mijn achterhoofd bezocht ik onlangs de HRTechEurope Spring Conference and Exhibition in Londen. Hieronder de 5 belangrijke inzichten die ik tijdens de conferentie heb opgedaan:

#1. Woorden zijn belangrijk: ‘Tools & Toegang’ in plaats van ‘Systemen & Self Service’

Soms zijn onze verwachtingen vooral het gevolg van de taal die we gebruiken. Zo hebben we het vaak over ‘HR-systemen’ en over ‘self service’. Maar het eerste klinkt erg rigide en beperkend, terwijl het tweede vooral beelden oproept van onbemande pompstations of zelfscanners in de supermarkt die je product maar niet willen herkennen.

Dat kan anders, betoogde Jason Averbook. Hij dwong ons om niet te denken in HR-systemen, maar in ‘tools’ die de gebruiker in de werkomgeving krijgt aangereikt. En ‘self service’ zag hij vooral als: directe toegang tot relevante informatie en toepassingen. Het klinkt misschien een beetje als oude wijn in nieuwe zakken, maar beide termen zijn niet alleen meer beschrijvend, maar nemen ook de gebruiker als uitgangspunt. Daardoor ontstaat minder het gevoel dat medewerkers iets wordt opgelegd en meer het gevoel dat we het hebben over iets dat medewerkers echt helpt in hun werk en hun leven.

#2. Toepassingsmogelijkheden zijn dit pas als ze ook gebruikt worden

De Amerikaanse spreker en bekend blogger William Tincup zei in zijn sessie over de inkoop van HR-software dat te veel medewerkers in een HR-functie zich ongemakkelijk voelen hierbij en er maar niet in slagen om de beste deal af te dwingen bij leveranciers. Vaak zijn we onder de indruk van toepassingsmogelijkheden van software zonder ons af te vragen of deze wel echt nuttig zijn. Maar Tincup zei:

   ‘Toepassingsmogelijkheden zijn dit pas als gebruikers ze ook echt toepassen.’

Waarmee hij maar bedoelde: ‘We houden van technologie met toeters en bellen en onbeperkte mogelijkheden, maar wat je echt nodig hebt is iets dat simpel te gebruiken is en waar mensen maximaal van profiteren. Als ik even mijn HR-pet opzet: ik ben geneigd te zeggen dat dit het belangrijkste probleem is als we een ATS-systeem of andere recruitment- en assessmentsystemen aanschaffen.’

#3. Als het niet werkt voor de gebruiker, werkt het niet

Het is de gebruikerservaring die het succes van technologie of software bepaalt. Als de gebruiker niet te spreken is over het gebruik, zal hij iets anders gebruiken. Ook in het HR-werk mogen je medewerkers nooit gedwóngen worden iets te gebruiken. Als ze het niet willen, vinden ze immers wel een manier om het gebruik te omzeilen.

Het gaat er dus om dat medewerkers de technologie of software ook echt als nuttig en prettig in het gebruik ervaren. Of het nu gaat om beoordelingsdocumenten, vakantiebriefjes of loonstroken…. niets demotiveert de medewerker meer dan tijdrovende, ingewikkelde en overbodige software, waarvoor een helpdesk moet worden gebeld om ermee te kunnen werken. Thuis hoeven zij toch ook niet eindeloos aan de lijn te hangen met een helpdesk om online een appje te uploaden. Waarom dan wel tijdens hun werk?

#4. Iedereen kan een ‘talent’ zijn

David Wilson van Elearnity gaf in zijn sessie een voor mij nieuwe kijk op talentmanagement. Hij vertelde dat in het grootste deel van Europa het woord ’talent’ wordt gebruikt voor een kleine en selecte groep uitverkorenen; de mensen die (later) vaak deel (zullen) uitmaken van het management. Om die mensen te selecteren wordt vaak al in een vroegtijdig stadium bepaald wie we als talent beschouwen.

In de Verenigde Staten gaat het anders, vertelde hij. Daar wordt het woord ’talent’ gebruikt voor iedereen in de organisatie. Dat is beter, zegt hij, want we zouden in zijn ogen breder moeten kijken en in beginsel iedereen de kans moeten geven om zich te ontwikkelen en te bewijzen.

#5. Leiderschapskwaliteiten bepalen het rendement van de medewerker

Volgens de meeste bedrijven zijn hun medewerkers hun belangrijkste kapitaal. Logisch, want loonkosten zijn meestal ook de grootste kostenpost. Tijdens een van de sessies werd het publiek uitgedaagd om kritisch naar de eigen managers en leiders te kijken en zich af te vragen of dit ook de mensen zijn die het maximale rendement uit deze kosten kunnen genereren. Hierbij ging eigenlijk over betrokkenheid en werkplezier in de breedste zin, vanuit het gegeven dat tevreden en betrokken medewerkers over het algemeen het productiefst zijn. 

Conclusie

De belangrijkste boodschap tijdens de hele conferentie was dat HR-zaken complexer worden, maar dat dit tegelijkertijd kansen biedt om persoonlijke ervaringen en ervaringen op het werk dichter bij elkaar te brengen. ‘Blijven doen zoals we het altijd deden’, dat zal voor de HR gemeenschap niet meer volstaan om antwoord te geven op nieuwe uitdagingen die ontstaan. De tijd is rijp voor een nieuwe kijk op nut en eenvoud, met besluitvorming gebaseerd op actuele en relevante data.

Deze bijdrage is geschreven door Mervyn Dinnen van Broadbean. Hij heeft een jarenlange ervaring opgebouwd in de wereld van werving en selectie, onder andere als social media manager bij jobsite Evenbase. Afgelopen december was hij een van de winnaars van de The Recruitment Blog of the Year 2013. 

Beeld: collage van een HRTechEurope-event van 2013

NVP ziet Werf& als welkome aanvulling op Personeelsbeleid

In onze serie interviews met partners van Werf& praten we met Ron Jansen. Ron is niet alleen projectrecruiter, maar ook bestuurslid van de sectie strategisch recruitment van de NVP en bovendien oprichter van HI-RE (Social Medium voor Recruitment, HRM en Arbeidsmarktcommunicatie). ‘Jammer dat Werf& een kwartaalmagazine is; ik zou Werf& het liefst elke maand lezen’. (meer…)

Discriminatie: wat mag er wel en wat niet?

Discrimineren mag niet, dat is de wet. Maar als recruiter wil je wel duidelijk maken wat het profiel is van de mensen die je zoekt. Wat mag er wel en wat niet? Deel 4 in een serie van het College van de Rechten van de Mens.

Stereotypen kunnen leiden tot discriminatie, en discriminatie is verboden bij de wet. Discriminatie in de zin van de wet is: het ongelijk behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op basis van (persoons)kenmerken, zoals:

  • geslacht
  • ras (huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming)
  • nationaliteit
  • godsdienst of levensovertuiging
  • leeftijd
  • handicap of chronische ziekte
  • seksuele gerichtheid (homoseksuele gerichtheid, transgenders)
  • vast/tijdelijk contract
  • voltijd/deeltijdwerk

De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving, die bestaat uit de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB), de WGBL (leeftijd) en de WGBH/CZ (handicap en chronische ziekte),  verbiedt discriminatie door werkgevers, leidinggevenden en arbeidsbemiddelaars, in álle fasen van het arbeidsproces.

Geen voorkeursbeleid

Wat mag er volgens deze wetgeving nu wel en niet bij het werven en selecteren van personeel? Een aantal dingen is minder bekend of vanzelfsprekend, zo blijkt ook uit de discriminatiezaken die het College voor de Rechten voor de Mens jaarlijks behandelt. Zo weten bijvoorbeeld maar weinig werkgevers dat je geen voorkeursbeleid mag voeren om je personeelsbestand  meer divers te maken, en beseffen velen niet dat je sollicitanten niet eens mag vragen of ze bereid zijn om hun  hoofddoek af te laten op het werk, zelfs niet om redenen van ‘neutraliteit’. Ook zijn veel werkgevers onbekend met het feit dat ook een tijdelijk contract niet mag worden beëindigd wegens zwangerschap.

Wat mag wél?

En dan zijn er – om het even helemaal moeilijk te maken – sinds 1 januari dit jaar vanuit het Rijk regels van kracht die leeftijdsgrenzen in de vacature dan weer géén discriminatie maken. Tot 1 januari 2016 mag zowel voor jongeren van 18 tot 27 jaar als voor ouderen (boven de 50) een uitzondering gemaakt worden op het wettelijke discriminatieverbod, om de werkloosheid onder deze groepen terug te dringen. Dergelijk discriminerend beleid is dus alleen toegestaan als dit beleid is vastgesteld, in een formele wet die is aangenomen door beide Kamers.

Geen reden? Discriminatie!

Vacatures moeten  dan wel specifiek gericht zijn op bestrijding van de werkloosheid in deze groepen, en ze moeten ook de volgende zinsnede bevatten: ‘Dit is een vacature voor jongeren van 18 tot 27 jaar in het kader van de Aanpak jeugdwerkloosheid’, respectievelijk: ‘Deze vacature past in het beleid van het ministerie van SZW dat mede is gericht op de bestrijding van werkloosheid onder de doelgroep 50-plus’. Als die reden er niet bijstaat, is het immers nog steeds discriminatie. Sowieso is het nog niet zeker of dit beleid niet toch in strijd is met de gelijkebehandelingswetgeving. Uitsluitsel hierover binnen enkele maanden verwacht.

Klachten voorkomen

Kortom, het is geen overbodige luxe om je te verdiepen in wat er wettelijk (niet) is toegestaan bij werving en selectie, want als bedrijf heb je er alle belang bij om discriminatieklachten te voorkomen. Daarom hieronder nog even kort de do’s en don’ts als het gaat over  advertentieteksten, voorkeursbeleid /diversiteitsbeleid en zwangerschap.

1. Discriminatie in vacatureteksten: soms te rechtvaardigen

Soms is het evident wat niet mag in een vacaturetekst, bijvoorbeeld vragen naar ‘een blanke man van onder de 40’. Volgens de gelijkebehandelingswet is hier sprake van direct onderscheid naar ‘ras’ en ‘leeftijd’, omdat hier rechtstreeks wordt verwezen naar een persoonskenmerk uit de wet, en direct onderscheid is verboden.
Maar vaker is sprake van indirecte discriminatie en dan is minder duidelijk dat het bij wet is verboden. In dat geval wordt niet rechtstreeks naar (bijvoorbeeld) leeftijd verwezen, maar gaat het om een op zich neutrale maatregel die in de praktijk een bepaalde groep onevenredig zwaar treft. Denk hierbij aan een vraag naar ‘recent afgestudeerden’, of  ‘studenten’. Hier wordt indirect naar leeftijd verwezen, omdat de meeste recent afgestudeerden of studenten immers jong zijn.
Behalve dat dit eigenlijk geen echte  functie-eisen zijn, worden oudere werkzoekenden hierdoor indirect getroffen en uitgesloten. Waar direct onderscheid altijd is verboden bij de wet, is indirect onderscheid verboden, tenzij er een (objectieve) rechtvaardiging voor is. Dit is bijvoorbeeld het geval als het echt nodig is voor het werk dat het door een student wordt gedaan, als het werk vraagt om een student in de psychologie bijvoorbeeld. Maar dan is het dus een functie-eis of competentie, en dan mag het.
Voor leeftijd geldt dus overigens iets unieks: het is het enige persoonskenmerk uit de wet waar zowel direct als indirect onderscheid naar leeftijd in beginsel kan worden gerechtvaardigd.

2. Voorkeursbeleid: niet voor meer mannen

Ander praktijkvoorbeeld: een zorginstelling waar vrouwen 80 procent van het personeelsbestand uitmaken, wil meer mannen aanstellen om de mannelijke clientèle beter te kunnen bedienen. De instelling wil daarom mannelijke sollicitanten ‘bij gelijke geschiktheid’ de voorkeur geven, met als doel een ‘betere afspiegeling’ van het clientèle.
Dit lijkt legitiem. Maar volgens de wet mag het niet. De wet staat alleen een (tijdelijk) voorkeursbeleid toe met het doel ‘opheffen of vermindering van maatschappelijke achterstand’ (zoals in het hierboven genoemde geval van de jongeren en de ouderen). En dus niet om redenen van afspiegeling, evenredigheid, diversiteit, of een ‘gemengde team’.
Uit die wettelijke doelstelling volgt dat voorkeursbeleid alleen mag worden gevoerd voor groepen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Mannen vallen hier vooralsnog niet onder; ze kunnen wel ondervertegenwoordigd zijn in een bedrijf, maar dat maakt nog niet dat ze ook een maatschappelijke achterstand hebben. Voorkeursbeleid mag dus alleen worden gevoerd voor vrouwen, leden van etnische minderheidsgroepen en mensen met een handicap. En voor jongeren en ouderen, maar dan alleen in het kader van formeel rijksbeleid, zoals hierboven al beschreven.

3. Discriminatie van zwangere werkneemsters

Discriminatie op grond van zwangerschap komt nog veelvuldig voor en valt voor de wet onder ‘ direct onderscheid naar geslacht’ en is dus zonder meer verboden. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn:

  • Een contract van een zwangere niet verlengen terwijl de baan wel beschikbaar is en er ook voor geworven gaat worden
  • Een sollicitant vragen of ze zwanger is, dan wel van plan is het te worden
  • Een sollicitant (mede) afwijzen om haar zwangerschap of kinderwens

Het mag allemaal niet, en dus is het slim om het in je vacatureteksten goed op te schrijven. En vervolgens natuurlijk ook om er goed op te letten in je werving- en selectieprocedure. Niet alleen omdat het niet mag, maar vooral omdat discriminatie leidt tot onterechte uitsluiting van gekwalificeerde werknemers. Selecteren is de kerntaak van een recruiter, maar laat het dan wel op terechte gronden – competenties – zijn.

Dit is de vierde in een serie van vier korte verhalen over discriminatie en stereotypen, geschreven door het College voor de Rechten van de Mens. Lees ook Selecteren zonder te discrimineren, deel 1 en Waarom stereotypen zo hardnekkig zijn en Vechten tegen stereotypen is zinloos, ga liever hun invloed te lijf. Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend.

Foto via Flickr.com