Waarom een superster aannemen zelfs schadelijk kan zijn voor je organisatie

Het lijkt misschien een mooie catch als een ware superster in zijn vak zich aandient als een van je kandidaten. Ook bij actieve sourcing ga je natuurlijk het liefst op zoek naar de echte goudhaantjes, de mensen met de beste reputatie, die algemeen erkend worden als toppers. Want zeg eens eerlijk, wie wil nou geen Messi of Ronaldo aan zijn selectie toevoegen? Nou, dat kan in het voetbal misschien inderdaad aantrekkelijk zijn, in de dagelijkse praktijk van het recruitment is het anders. Niet alleen valt zo’n superster vervolgens vaak tegen, zo iemand aannemen kan juist zelfs wel eens contraproductief werken.

De beste mensen wegkapen bij de concurrent kan je eigen prestaties met 10% verminderen.

Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld al dat een ‘superster’-werknemer innovatie in de weg kan staan, of de prestaties van de huidige werknemers kan verlagen. Daar zijn recent nog wat nieuwe onderzoeken bijgekomen, die dezelfde conclusies min of meer nog eens onderstrepen. En in Harvard Business Review is deze maand nog een onderzoek van de universiteiten van York en Parijs te lezen, waaruit blijkt dat een afdeling die het beste personeel wegkaapt bij de concurrent ervoor zorgt dat ze een jaar later 10% mínder (!) presteren dan de afdeling die dat niet doet.

17 jaar lang advocaten gevolgd

Het onderzoek is uitgevoerd onder 2.700 juristen die als een ‘ster’ werden gezien, die bij meer dan 100 Britse advocatenkantoren werkten. De onderzoekers keken vervolgens 17 jaar lang of praktijkgebieden die zo’n ster in dienst namen beter presteerden in het jaar na indienstneming dan vergelijkbare praktijkgebieden die dat niet deden. Een ‘ster’ is in dit onderzoek dan een advocaat die is opgenomen in de jaarlijkse Britse Chambers Legal Directory, wat aangeeft dat een advocaat door collega’s en klanten wordt erkend als behorend tot een kleine groep van uitstekende presteerders in hun respectieve praktijkgebied voor het betreffende jaar.

Een superster in de ene context of organisatie hoeft dat zeker niet te zijn in de volgende.

Dan is het vervolgens natuurlijk ook belangrijk hoe je ‘prestaties’ definieert. Dat gebeurde in dit onderzoek in relatie tot de beoordeling die een bepaald praktijkgebied krijgt in Chambers. De analyse van statistische gegevens is vervolgens aangevuld met gesprekken met een aantal belangrijke besluitvormers in de advocatenkantoren die in de studie zijn opgenomen, waaronder het senior management, wervingsprofessionals en de topadvocaten zelf.

De mythe van het eigen talent

Bij advocaten komen zulke zogenoemde ‘laterale’ baanwisselingen relatief veel voor, wat het een interessante onderzoeksgroep maakt – en de resultaten van het onderzoek ook behoorlijk robuust. Er zijn volgens de onderzoekers ook wel een aantal oorzaken voor aan te wijzen dat de superster gemiddeld minder presteert dan verwacht of gehoopt. Zo heeft eerder research al aangetoond dat organisatie- en teamfactoren een belangrijke bijdrage leveren aan de individuele prestaties. Wie een superster is in de ene context of organisatie, hoeft dat dus zeker niet te zijn in de volgende: individuele prestaties zijn niet makkelijk overdraagbaar.

Menig superster heeft zelfs het gevoel dat zijn sterrenstatus hem afschermt van de noodzaak om te veranderen.

Prestaties zijn daarnaast ook afhankelijk van routines, systemen en werkculturen die vaak organisatiespecifiek zijn. Als ze verhuizen, verliezen supersterren hun bredere ondersteunende netwerken en systemen die hun uitzonderlijke prestaties aanzienlijk makkelijker maakten. Bovendien toont onderzoek aan dat een superster vaak moeite heeft zich aan te passen aan de systemen, routines, netwerken en culturen van hun nieuwe organisatie, gewend aan hun eerdere succesvolle manier van werken. Menig superster heeft zelfs het gevoel dat zijn sterrenstatus hem afschermt van de noodzaak om te veranderen en verwacht in plaats daarvan dat hun nieuwe organisatie zich aan hem aanpast. Ze geloven met andere woorden misschien in de mythe van hun eigen uitzonderlijke talent.

Een gebrek aan vertrouwen?

Een tweede oorzaak van het tegenvallen van supersterren is de reactie van zittende werknemers. Studies over wetenschappers en investment bankers hebben bijvoorbeeld aangetoond dat de komst van nieuwe sterren de prestaties van de huidige werknemers negatief beïnvloedt. Zittende managers kunnen de komst van de nieuwe sterren en de aandacht en middelen die deze krijgen, soms moeilijk verkroppen. Ze kunnen vrezen voor hun eigen carrièremogelijkheden en voor hun reputatie binnen hun organisatie. Ze kunnen de aanwerving interpreteren als een gebrek aan vertrouwen in hun eigen capaciteiten en toekomstperspectieven.

Naar schatting mislukt meer dan 50% van zulke laterale aanwervingen binnen een paar jaar.

Verder heeft onderzoek aangetoond dat meerdere sterren in één team mogelijk niet soepel samenwerken, omdat ze om status strijden en met elkaar concurreren om middelen, wat er uiteindelijk toe leidt dat de groep niet ten volle kan profiteren van deze verzameling uitzonderlijke individuen. Bij het aannemen van een superster lopen bedrijven dus het risico dat ze niet meewerken en zelfs vijandig gedrag kunnen gaan vertonen, wat de integratie van de superster ondermijnt en het vermogen van het bedrijf om de volledige waarde van de verhuizing te benutten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat volgens sommige schattingen meer dan 50% van zulke laterale aanwervingen binnen een paar jaar mislukken, en de ster weer naar een andere weide verhuist.

Wanneer werkt het wél?

Een superster aannemen kan dus aanlokkelijk lijken, in de praktijk is voorzichtigheid geboden. Al noemen de onderzoekers ook wel 2 scenario’s waarin een nieuwe ster wel degelijk iets kan toevoegen. Het eerste is als een superster toetreedt tot een praktijkgebied waar veel van de managers zelf ook al ‘sterren’ zijn. In dit geval vermindert het prestatienadeel met wel 74%. Het tweede scenario is als een ster zich aansluit bij een van de sterkste praktijkgebieden in de organisatie. In zo’n geval verdwijnt het nadeel volledig en geniet de inhuurpraktijk zelfs een prestatievoordeel van wel 162% ten opzichte van de andere praktijken.

Als een superster toetreedt tot een praktijkgebied waar veel van de managers zelf ook al ‘sterren’ zijn, vermindert het prestatienadeel met wel 74%.

De beste omstandigheden voor het aannemen van een superster doen zich volgens de onderzoekers voor als de ster zich aansluit bij een van de sterkste praktijkgebieden in hun nieuwe organisatie én als dit nieuwe praktijkgebied waar ze zich bij aansluiten beter is dan het praktijkgebied waar ze vandaan komen. In deze omstandigheden wijzen de resultaten zelfs op een omslag van 270% van negatieve naar positieve relatieve prestaties. ‘Dat te veel koks de bouillon kunnen bederven? Dat lijkt dus niet het geval’, zeggen de onderzoekers. ‘Het is eerder zo dat hoe meer sterren je al hebt, hoe groter de kans op succes bij de komst van een nieuwe ster.’

Een ster kan ellende niet redden

Vanzelfsprekend is ook het omgekeerde het geval: een superster toevoegen aan een relatief zwakke praktijkruimte, maakt het nadeel in prestaties eigenlijk alleen maar groter. Een superster aannemen om een mindere praktijk te ‘redden’, kan dus zelfs averechts werken, en het probleem alleen maar erger maken. Verontrustend, want dit zijn nu juist de situaties die in de praktijk veel voorkomen. Maar ‘sterren binnenhalen kan de eenmaal ingezette verrotting niet stoppen’, stellen de onderzoekers duidelijk.

‘Sterren binnenhalen kan de eenmaal ingezette verrotting niet stoppen.’

‘In deze situaties kunnen we verwachten dat bestaande routines, systemen, praktijken en relaties al onder druk staan en daarom minder goed opgewassen zijn tegen de verstoring door een nieuwe superster. Bovendien kunnen we verwachten dat zittende medewerkers, zelfs als ze zelf sterren zijn of zijn geweest, zich onder druk gezet voelen en minder zelfvertrouwen hebben, waardoor de kans groter is dat ze zich verzetten tegen de komst van nieuwkomers en een verdere verstoring veroorzaken die de kwaliteit van het werk in hun praktijk ondermijnt.’ Werf dus alleen een superster in een groep die al goed presteert, is derhalve hun devies.

Behoud is het nieuwe sterren maken

In andere situaties? Dan doe je er volgens hen beter aan te vertrouwen op andere talentmanagementstrategieën. Denk aan: het koesteren van bestaand personeel en hen ontwikkelen tot nieuwe sterren van eigen bodem, en prioriteit geven aan het behoud van bestaande sterren. ‘Organisaties moeten echter niet in paniek raken bij het vooruitzicht om hun sterren te verliezen, aangezien het niet duidelijk is dat hun nieuwe organisatie er voordeel bij zal hebben. Daarom moet het verlies van de ene superster ook niet leiden tot overhaaste pogingen om een vervangende ster binnen te halen’, besluiten ze.

Wat is eigenlijk het arbeidspotentieel van Defensie op de Nederlandse arbeidsmarkt?

De arbeidsmarkt is natuurlijk al krap, zeker waar het de jongste generatie betreft. En nu mengt ook Defensie zich nog eens nadrukkelijker in de strijd. In 2030 moeten er minstens 100.000 mensen werken, zo’n 30.000 meer dan nu. En mogelijk gaat dat aantal daarna nog eens verdubbelen, schreef staatssecretaris Gijs Tuinman vorige maand in een brief aan de Tweede Kamer. Zo moet een ‘schaalbare krijgsmacht’ vorm krijgen die kan mee bewegen met dreigingen in de wereld. De organisatie moet dus groot genoeg zijn om af te schrikken en in vredestijd weer compacter worden.

In 2030 moeten er minstens 100.000 mensen bij Defensie werken, zo’n 30.000 meer dan nu.

Defensie breidt ook het ‘dienmodel’ uit. De organisatie schaalt het succesvolle dienjaar op naar 1.500 mensen. Daarnaast komt er een weerbaarheidstraining van 10 tot 12 weken voor jongeren. Direct daarna worden ze reservist. Met een Defensie-minor op hbo-niveau is dit ook voor studenten mogelijk. Voor mbo- en wo-niveau onderzoekt Defensie de mogelijkheden nog. De meer open houding leidde er al toe dat Defensie een steeds populairder werkgever voor bijbanen is geworden, zo mochten we recent al melden.

Aantrekkingskracht gelijk verdeeld

Maar hoe is het verder eigenlijk met de aantrekkingskracht van de krijgsmacht? Uit onderzoek van Intelligence Group blijkt dat Defensie inmiddels op de derde plaats staat als de beroepsbevolking gevraagd wordt naar hun meest favoriete werkgever, na de Rijksoverheid en de Politie, maar vóór bijvoorbeeld de Rabobank, ASML en, jawel, de Belastingdienst. Omgerekend betekent dit dat zo’n 40.000 personen in Nederland die nu níet bij Defensie werken, de organisatie wel als hun favoriete werkgever noemen. Van hen werkt 11% in de ICT, 3% in engineering en 2% in installatietechniek. Wat je noemt: interessante doelgroepen.

Van de mensen die Defensie noemen als favoriete werkgever is 36% jonger dan 30 jaar. Van de omgerekend ruim 660.000 die aangeven wel bij de (brede) categorie Politie/Brandweer/Defensie te willen werken, is 28% jonger dan 30 jaar. Maar, heel opvallend: van hen is 49% (!) vrouw. Iets wat overigens verre van strookt met de huidige realiteit: van alle militairen is bijvoorbeeld momenteel maar 12% vrouw. Je kunt ook zeggen: hier liggen dus zeker nog wervingskansen…

Het traditionele beeld dat het vooral voor praktisch opgeleiden de go-to-werkgever is, behoeft bijstelling.

Uit de cijfers is verder op te maken dat de aantrekkelijkheid met name voor hoger opgeleiden in de lift zit. Ruim de helft van de mensen die Defensie als interessante werkgever noemt, heeft minimaal een hbo-opleiding, en dat aantal is groeiende. Het traditionele beeld dat Defensie vooral voor praktisch opgeleiden de go-to-werkgever is, behoeft dus bijstelling: ook relatief ten opzichte van de totale beroepsbevolking gezien zijn er tegenwoordig meer theoretisch dan praktisch opgeleiden geïnteresseerd ‘om het land te dienen’.

Sporten, gaming en politiek

Misschien minder verrassend is dat Defensie vooral populair is onder de groep tot 35 jaar, en dat de werkgever relatief vaak in het lijstje voorkomt van mensen die als hobby bijvoorbeeld ‘sporten’, ‘gaming/computerspellen’, ‘uitgaan’ en met name ‘politiek’ noemen. Ook blijkt de krijgsmacht relatief geliefd bij latent werkzoekenden: waar in de hele beroepsbevolking de groepen ‘ik ben helemaal niet op zoek’ en ‘ik ben niet op zoek, maar hou de arbeidsmarkt wel in de gaten’ elkaar min of meer in evenwicht houden, is de tweede groep bij wie Defensie interessant zegt te vinden ongeveer anderhalf keer zo groot.

Nog meer goed nieuws voor Defensie: van de mensen die er al werken zegt bovendien een veel kleiner deel actief op zoek te zijn naar een andere baan. Al valt hier wel weer op dat relatief een groter deel wel zegt de arbeidsmarkt in de gaten te houden. Maar daar staat tegenover dat het aantal baanwisselingen bij de mensen die bij Defensie werken gemiddeld ook een stuk lager is. Het adagium ‘eenmaal bij Defensie, altijd bij Defensie’ blijkt op basis van dit onderzoek dus nog steeds opgeld te doen.

Het beeld ‘eenmaal bij Defensie, altijd bij Defensie’ wordt hier weer bevestigd.

Dit komt ook tot uiting in de zogeheten ‘sourcingdruk’, die voor medewerkers van Defensie op alle fronten lager is dan in de rest van de beroepsbevolking. Waar in heel Nederland 23% van de werkenden zegt vaker dan eens in de week benaderd te worden, is dit voor Defensie-medewerkers slechts 14%. Het percentage mensen dat zegt nooit benaderd te worden ligt bij Defensie ook veel hoger: gemiddeld 61% om 42% bij de totale beroepsbevolking. Zal het allemaal genoeg zijn, op weg naar die 200.000? Het is natuurlijk geen zekerheidje, maar potentie lijkt er dus zeker nog genoeg te zijn, in alle groepen op de arbeidsmarkt.

Lees ook

Waarom inclusief werven géén keurslijf hoeft te betekenen

Een goede recruiter is van nature nieuwsgierig, empathisch en verbindend. Het gaat om mensen die hun voelsprieten uitzetten en met hun natuurlijke nieuwsgierigheid de kandidaat het hemd van het lijf kunnen vragen. Juist oprechte nieuwsgierigheid stelt hen in staat om, via scherpe en open vragen, waardevolle informatie boven tafel te krijgen. Hun empathie en vermogen om snel verbinding te maken zorgen ervoor dat kandidaten zich op hun gemak voelen – en daardoor vaak meer van zichzelf laten zien dan ze vooraf misschien van plan waren.

Voor veel recruiters voelt inclusief werven al snel als een keurslijf.

Net deze kwaliteiten die een recruiter zo goed maken in het vak, beginnen te wringen zodra het gesprek gaat over inclusief en bias-vrij werven. Inclusief werven vraagt immers om gestandaardiseerde interviewvragen, objectieve beoordelingscriteria en het loslaten van je ‘gut feeling’, zo is de theorie. Voor recruiters die gewend zijn om gesprekken organisch te laten verlopen en juist floreren bij persoonlijke klik en spontaniteit, voelt dit al snel als een keurslijf. Waar blijft de vrijheid om in te spelen op wat er gebeurt in het gesprek?

Vakmanschap versus structuur

En toch… misschien ligt daar niet het einde van het vakmanschap, maar juist een kans om het vak verder te verdiepen. Want laten we eerlijk zijn: voor veel recruiters voelt inclusief werven in eerste instantie als een beperking. Alsof je opeens moet werken vanuit een strak stramien, terwijl jouw kracht juist ligt in het contact, de spontaniteit, het losjes inspelen op de situatie. De vrijheid om af te wijken van de standaardvragen, om in te gaan op wat je aanvoelt in het gesprek, om de klik te volgen – het lijkt allemaal onder druk te staan.

‘Pas als je de worsteling serieus neemt, ontstaat er ruimte voor verandering.’

Dat roept vragen op. Kun je nog wel jezelf zijn in een interview? Mag je nog doorvragen als een antwoord je nieuwsgierig maakt? En als je voelt dat iemand perfect in het team past, maar dat nergens objectief blijkt – wat dan? Deze spanning is reëel. En het is belangrijk dat we die erkennen. Want pas als je de worsteling serieus neemt, ontstaat er ruimte voor verandering.

De reden achter het ‘keurslijf’

Die gestandaardiseerde werkwijze is er namelijk niet om jou als recruiter kleiner te maken. Het doel is niet om jouw nieuwsgierigheid of beoordelingsvermogen uit te schakelen. Sterker nog: het vraagt eerder om méér vakmanschap. Het werken met vaste interviewvragen, een beoordelingsmatrix en objectieve criteria is bedoeld om gelijke kansen te bevorderen. Want zonder structuur sluipen er onbewust allerlei voorkeuren en aannames je hoofd, en daarmee het gesprek, binnen. Zonder dat je dat wil, kunnen die dan weer leiden tot (onterechte) uitsluiting van goede kandidaten.

Inclusief werven draait dus niet om het onderdrukken van je intuïtie, maar juist om het herkennen ervan.

Inclusief werven draait dus niet om het onderdrukken van je intuïtie, maar juist om het herkennen ervan. Om bewust te werven, in plaats van op de automatische of gevoelsmatige piloot. Om ruimte te maken voor mensen die anders buiten beeld zouden blijven.

Hoe maak je het leuk voor jezelf?

Hoe zorg je dan ervoor dat je als recruiter nog steeds met plezier je werk doet binnen die vaste kaders? Hier een aantal praktische manieren waarop structuur niet de vijand, maar juist een versterker van jouw vak kan worden:

#1. Richt je nieuwsgierigheid

Zie het gestructureerde interview niet als beperking, maar als kans om iedere kandidaat dezelfde nieuwsgierige benadering te geven. Als je de juiste vragen stelt – en die kunnen echt heel goed vooraf geformuleerd zijn – dan krijg je ook bij een vaste opzet rijke antwoorden. Jij bepaalt nog steeds de toon, de diepgang en de manier van doorvragen binnen die vraag. Voorbeeld: een vaste vraag als ‘Kun je een situatie noemen waarin je met weerstand te maken kreeg?’ hoeft niet saai te zijn. Door empathisch te luisteren, nieuwsgierige vervolgvragen te stellen en lichaamstaal goed te lezen, kun je alsnog een diepgaand en persoonlijk gesprek voeren.

#2. Zie het als sport: wie beoordeelt het scherpst?

Het werken met een beoordelingsformulier kun je ook benaderen als een vorm van scherpte en consistentie. Het daagt je uit om écht te onderbouwen waarom je een kandidaat op een bepaald punt hoog of laag scoort – los van je gevoel. Dat vraagt van jou als professional om helder te argumenteren, je aannames te bevragen en transparant te zijn. Je maakt jezelf hiermee sterker in je vak. En eerlijk is eerlijk: de gesprekken met hiring managers worden er ook beter van, omdat je niet meer kunt zeggen ‘ik heb er een goed gevoel bij’, maar: ‘ze scoort consequent op de gevraagde gedragscompetenties, en hier is waarom.’

#3. Gebruik de structuur om dieper te luisteren

Als je niet meer bezig bent met het sturen van het gesprek, ontstaat er vaak meer ruimte om echt te luisteren. Je hoeft niet te bedenken wat je straks gaat vragen; je hoeft alleen maar te luisteren naar het antwoord. Recruiters die met gestructureerde interviews werken, geven vaak aan dat ze hierdoor meer focus hebben op wat iemand zegt, in plaats van op hoe ze het gesprek leiden.

#4. Verplaats je creativiteit naar het proces, niet het gesprek

Veel recruiters halen hun energie uit het contactmoment, uit het ‘lekker praten’ met mensen. Maar je creativiteit kun je ook kwijt in de voorbereiding en het ontwerp van het proces. Welke vragen zijn écht onderscheidend? Welke werkvorm past bij deze rol? Hoe ziet een eerlijke selectieprocedure eruit? Daar is ongelofelijk veel ruimte om het verschil te maken – en om plezier uit te halen.

#5. Vier het vakmanschap in objectiviteit

Uiteindelijk gaat het erom de kandidaat én de organisatie het beste van dienst te zijn. En hoe mooi is het als jouw proces ertoe leidt dat niet de beste prater, maar de beste bijdrager aan het team wordt gekozen? Als je weet dat jouw aanpak ruimte maakt voor mensen die misschien niet vanzelfsprekend op gesprek zouden komen, maar wel ontzettend veel waarde toevoegen?

Van worsteling naar vakmanschap 2.0

Inclusief werven vraagt iets van je. Niet minder, maar méér. Meer reflectie. Meer bewustzijn. En misschien zelfs meer creativiteit binnen de kaders die er zijn. Het vraagt van jou als recruiter dat je jouw nieuwsgierigheid leert richten. Dat je verbinding maakt zonder subjectiviteit leidend te laten zijn. En dat je vertrouwen houdt in je vak – ook als het in een nieuwe jas wordt gegoten.

‘Inclusief werven vraagt iets van je. Niet minder, maar méér.’

Maar wie dat lukt, ontdekt iets bijzonders: dat juist in de structuur ruimte ontstaat. Voor andere verhalen. Voor nieuwe perspectieven. En voor een rijkere invulling van je rol als recruiter. Want zeg nou zelf: hoe mooi is het als je niet alleen de beste kandidaat vindt, maar ook de meest eerlijke kans biedt?

Over de auteur

Daan Verhoeven is freelance D&I-specialist en eigenaar van D&I Dynamics. Met een achtergrond in de uitzendbranche en zijn expertise op het gebied van Diversiteit en Inclusie zet hij zich in voor een inclusieve arbeidsmarkt.

Wil je meer diversiteit aantrekken? Dan is de inzet van Employee Resource Groups, of kortweg: ERG’s, onmisbaar, stelt Daan Verhoeven. Maar hoe ziet hij dat voor zich?

Lees ook

Hoe je met server-side tagging ook straks nog data kunt blijven tracken

De storm rond third party cookies lijkt wat te zijn gaan liggen. Nadat Safari en Firefox er eerder al wel helemaal mee stopten, maakte Google halverwege vorig jaar bekend gewoon ermee door te willen gaan in zijn Chrome-browser. Maar vertraging of niet, het lot van de third-party cookie lijkt hoe dan ook nog steeds wel bezegeld: consumenten (en kandidaten) gaan steeds bewuster om met hun privacy en kiezen sowieso vaker om géén toestemming te geven voor cookies, als ze daar de optie toe krijgen. En ook de regelgeving maakt het verdwijnen ervan vrijwel onvermijdelijk. Hoe dan nog wel je websitebezoekers te volgen?

Beslissingen in je marketingcampagnes moeten altijd gebaseerd zijn op betrouwbare data.

Weten wat een kandidaat op jouw eigen werkenbij-site doet, en/of op jobboards of sites van anderen, is immers nog altijd essentieel. Goede beslissingen in jouw marketingcampagnes moeten immers altijd gebaseerd zijn op betrouwbare data. Om in deze nieuwe realiteit nauwkeurige en waardevolle data te blijven verzamelen, is het dan ook essentieel om je tracking-methoden te vernieuwen. Hier komt server-side tagging om de hoek kijken – een manier van modernisering van data-tracking die je organisatie toekomstbestendig maakt.

Naar de server allemaal!

Wat is server-side tagging? Kort gezegd is het verschil met de traditionele client-side data-verzameling, waarbij gegevens rechtstreeks via de browser worden verzameld, bij server-side tagging deze processen naar de server verschuiven. Dit biedt je organisatie niet alleen meer controle over gegevensstromen, maar zorgt tegelijk ook voor betere naleving van privacywetgeving, zoals de AVG. Het komt niet in de plaats van een cookie-banner, mensen moeten nog steeds consent geven, maar het maakt het wel makkelijker om ze te volgen áls ze dat doen. Het is dan ook zeker geen vervanging van consent, maar een hulpmiddel om de verloren data, van ad blockers en tracking-preventie, op te vangen.

Als je het niet doet, kun je met verlies van data te maken krijgen.

Als je het niet doet, kun je niet alleen te maken krijgen met verlies van data, doordat ad-blockers en privacy-instellingen client-side tracking blokkeren, maar kun je ook voor bijvoorbeeld hogere kosten komen te staan. Onnauwkeurige data maken het voor advertentieplatformen immers moeilijker om te leren en te optimaliseren, wat kan leiden tot hogere kosten per conversie en minder effectieve campagnes. Ook kan client-side tracking leiden tot minder controle over hoe jouw gegevens worden gebruikt: data worden dan vaak direct verzonden naar externe partijen zoals advertentieplatformen (zoals LinkedIn of META).

En wat als je dus wél overstapt?

Als je van client-side tagging overstapt op server-side tagging heb je al die nadelen niet meer. Je krijgt dan niet alleen nauwkeuriger data, wat cruciaal is voor optimalisatie van je campagnes en een zo efficiënt mogelijke inzet van jouw marketingbudget, maar ook verbeterde privacy: je voldoet aan de nieuwste standaarden, vermindert het risico op datalekken en voorkomt dataverlies of -manipulatie. Met server-side tagging beheer je jouw data bovendien op een veiliger en efficiëntere manier, waarbij de data volledig in eigen beheer blijft. Een toekomstbestendige manier om data te verzamelen dus.

Meer weten?

Op 15 mei, tijdens Werf& Live, geeft Richard Hage, data-analist bij Recruitment Marketeers, veel meer inzicht in ‘Future Proof Tracking‘. Hij gaat dan onder meer op een toegankelijke manier in op de verplichte Google Consent Mode v2, waarbij hij belooft dat je niet zult verdwalen in deze jungle vol lastige termen en moeilijke regels.

Werf& Live

Meer lezen?

whitepaper server-side taggingRecruitment Marketeers heeft recent ook een whitepaper geschreven met meer ins en outs over server-side tagging als alternatief voor third-party cookies. Bestel hem hier:

Server-side tagging

 

 

7 dingen die je nu al kunt leren van Glen Cathey en Samantha Schlimper

Als het gaat om de toekomst van recruitment, dan hebben Glen Cathey en Samantha Schlimper een behoorlijke naam opgebouwd. De een als SVP, consulting principal, talent advisory and digital strategy bij Randstad Enterprise, en onder meer 10-voudig spreker op SourceCon, de ander als managing director van datzelfde Randstad Enterprise, en voormalig Head of Talent Acquisition bij Barclays. Samen komen ze volgende maand naar Nederland, om daar eerst een select gezelschap in Utrecht mee te nemen in the Future of Recruitment, om daags later op Werf& Live acte de présence te geven.

Weet je al wat work pixelation is? Cathey en Schlimper vertellen je er graag alles over.

Glen Cathey en Samantha Schlimper zullen dan onder meer delen hoe zij aankijken tegen de snelle opkomst van generatieve A.I. en op skills gebaseerde functieomschrijvingen. Ook zullen ze slimme job analyses behandelen, net als het concept van work pixelation, oftewel: het opsplitsen van werk in taken en vaardigheden om zo flexibiliteit, automatisering en innovatie te stimuleren. Kortom: een paar uren je vol onderdompelen in hoe de wereld van werk ook eruit kan zien – en misschien ook wel uit gaat zien. Als voorproefje daarom alvast 7 meer of minder verrassende inzichten van dit tweetal.

#1. ‘Benut A.I., in plaats van het te bestrijden’

Gaat A.I. banen vervangen? Het lijkt een discussie die zich nog in de toekomst afspeelt. Maar volgens Glen Cathey gebeurt het nú al volop. Bij Shopify gaat het bijvoorbeeld nu al zover dat je voordat je een vacature mag uitzetten eerst moet aantonen waarom A.I. diezelfde functie niet zou kunnen vervullen. ‘In een tijdperk waarin het ene bedrijf 300.000 hires wist te automatiseren en een ander 400 recruiterfuncties schrapte en tegelijkertijd de prestaties verbeterde, is het tijd voor lastige vragen en een eerlijk gesprek over de toekomst van recruitment en sourcing’, stelt Cathey dan ook.

‘Dit is geen toekomstscenario om je op voor te bereiden; het is een huidige realiteit.’

Hij ziet gelukkig ook dat op sommige onderdelen mensen nog wél waarde kunnen toevoegen aan het recruitmentproces. Die liggen volgens hem vooral op het gebied van menselijk oordeel, strategisch denken en complex relatiebeheer. Maar, zegt hij nu al: ‘Je wordt uitgedaagd om je aannames over wat een goede sourcer of recruiter maakt in twijfel te trekken, en of die kwaliteiten relevant zullen blijven in een A.I.-first wereld. Dit is geen toekomstscenario om je op voor te bereiden; het is een huidige realiteit. En de kans ligt in het benutten van A.I. in plaats van ermee te concurreren.’

#2. ‘Stop met (alleen) op skills te selecteren’

De hele wereld van Talent Acquisition heeft het tegenwoordig over skills. Maar volgens Samantha Schlimper is het niet de goede discussie. Althans, ze is al een stap verder en heeft het liever over selecteren op human potential. ‘Dat gaat voorbij traditionele vaardigheden en kijkt ook ook naar menselijk potentieel, motivaties, ambities en kerncompetenties. Wat zorgt ervoor dat je ’s ochtends opstaat? Wanneer voel je je echt geweldig? Had je het gevoel dat je werk deed waar dat werk ook nodig was?’

‘De taal van vaardigheden is niet echt de taal van verlangen.’

Schlimper droomt van én gelooft in een wereld waar dat mogelijk is. En A.I. en technologie kunnen daarbij helpen, denkt ze. ‘Nu zeggen we in recruitment nog: “Hé, hier is een baan, je moet in dit hokje passen. Laat ons zien hoe je erin past.” Maar als we weten wat mensen echt willen, kunnen we het dan niet omdraaien en bedrijven bouwen die dat soort werk aantrekken en leveren? De taal van vaardigheden is niet echt de taal van verlangen. En daar moet het wel om gaan.’

#3. ‘Werk liefst in tweetallen’

Interessante vraag van Schlimper: kun je je werk het beste alleen doen, of toch beter in tweetallen? ‘Van bijen en vogels tot hersenen en spierkracht, de natuur staat voor de kracht van twee. In mijn eigen leven is ook elk zinvol resultaat voortgekomen uit een partnerschap, van het opvoeden van de kinderen met mijn partner tot het opbouwen van een bedrijf met een medeoprichter – ik zou het niet alleen hebben gedaan.’

‘In mijn eigen leven is ook elk zinvol resultaat voortgekomen uit een partnerschap.’

Ze verwijst onder meer naar onderzoek van Rich Sheridan, Chief Storyteller van Menlo Innovations, die liet zien dat samenwerken vaak snellere, slimmere en leukere resultaten oplevert. ‘In mijn huidige team werken we dan ook samen aan alles, van klantuitdagingen tot talentstrategieën.’ Of het nu een menselijk duo is of een duo mens en A.I., ‘de magie schuilt in vertrouwen, feedback en een gedeeld doel’, aldus Schlimper. ‘Twee perspectieven. Eén beter resultaat.’

#4. ‘Probeer eens work pixelation’

In de huidige wereld van recruitment ziet een vacature er vaak nog uit in de trant van: ‘Ik zoek iemand met kwalificaties X, die 5 jaar ervaring heeft in mijn branche en een vergelijkbare functie heeft vervuld.’ Maar waarom ziet een vacature er eigenlijk niet zo uit, vraagt Schlimper zich af: ‘Ik zoek iemand die deze resultaten echt nastreeft, die het potentieel heeft om gaandeweg te leren en de aangeboren en aangeleerde vaardigheden bezit die de teamsamenstelling complementeren’? ‘Dat opent veel meer mogelijkheden – het creëren van een overvloed aan talent in plaats van een tekort – ​​en tegelijk meer gelijkheid voor je hele personeelsbestand.’

‘Mensen aannemen op basis van skills is 5 keer voorspellender voor prestaties dan mensen aannemen op basis van opleiding.’

Mensen op basis van skills aannemen is op zich al 5 keer meer voorspellend voor prestaties dan mensen op opleiding aannemen en ruim 2 keer meer voorspellend dan mensen op basis van werkervaring aannemen, weet ze uit onderzoek. Maar wil dit slagen, dan moeten we daarvoor wel banen en werk meer loskoppelen, en werk anders gaan benaderen: in kleine taken. ‘Het is het opsplitsen van het werk in kleinere stukjes of atomen en het vervolgens weer in elkaar zetten. Kijk naar wat je probeert te bereiken, je doelen, en kijk dan: wat zijn dan de dingen die je moet doen en welke vaardigheden en capaciteiten moet je daarvoor hebben?’

#5. Hiring managers moeten headcount loslaten’

Belangrijk voor een organisatie waar je de voordelen van dit soort work pixelation kunt plukken, is dat hiring managers stoppen met denken in headcount, zegt Schlimper. Het gaat er niet om hoeveel mensen je ‘onder je’ hebt, het gaat erom dat ze over diverse vormen en arrangementen kunnen beschikken om het werk gedaan te krijgen, ‘inclusief robotic process automation. Werkgevers kunnen zelfs A.I. gebruiken om hierin de optimale mix te bepalen. Deze strategie is in onderzoek van ons zelfs een prioriteit van 45% van de managers die we hebben geïnterviewd.’

‘Het ontwerp van pixelated work moet in mijn ogen altijd human-centered zijn.’

Work pixelation heeft echter niet alleen voor werkgevers voordelen, benadrukt ze. ‘Ook het effect op werknemers kan groot zijn. Het ontwerp van pixelated work moet in mijn ogen namelijk altijd human-centered zijn. Het moet mensen de gelegenheid geven constant nieuwe mogelijkheden te zoeken, hun expertise in te zetten voor verschillende projecten en teams, zo nieuwe vaardigheden en ervaring op te doen, wat hun gevoel van voldoening kan vergroten, en hen een gevoel van ondernemerschap kan bijbrengen.’

#6. ‘A.I. kan onbewuste bias bestrijden’

Terug naar Glen Cathey. Want ook hij heeft heel wat boeiends te vertellen. In hetzelfde Talent Trends 2025-onderzoek gaat hij bijvoorbeeld in op de rol die Agentic AI kan gaan spelen om werknemers te ondersteunen; niet alleen om content aan te bieden, maar ook om advies te geven. ‘Zulke innovaties kunnen de cultuur versterken van een organisatie die zegt de mens centraal te stellen.’ Meer ‘holistische’ dataverzameling van elke medewerker stelt bedrijven in staat de ervaring te personaliseren, en assessment, coaching of interne mobiliteit op maat aan te bieden, denkt hij. Iets waar volgens het onderzoek 46% ook al mee bezig is.

Cathey raadt organisaties aan ook meer open vragen in hun medewerkeronderzoeken op te nemen, en vervolgens A.I. de antwoorden te laten analyseren en samenvatten. Dat levert volgens hem meer zinvolle inzichten op dan de huidige veelal gesloten cijferlijsten en NPS-scores. Ook ziet hij heil in automation die essentiële ideeën kan ophalen uit telefoontjes en meetings, en gelooft hij ook dat A.I. onbewuste bias in recruitment kan bestrijden. Iets wat overigens maar liefst 83% van alle ondervraagden voor het Talent Trends-onderzoek met hem eens is.

#7. Talent pipelines zijn overschat’

Een meer provocerende stelling van Cathey is dat talent pipelines overschat zijn, en in elk geval altijd lekken vertonen. Ook zogeheten talent communities leveren volgens hem zelden op wat je ervan hoopt. In plaats daarvan gelooft hij veel eerder in zogeheten just-in-time-recruitment, waarbij je net als in een logistieke keten van materialen, zorgt dat je altijd klaar staat om talent te benaderen, precies wanneer het nodig is. Het scheelt wachten bij kandidaten, goed lijkende matches die echter door de tijd zijn ingehaald, en ‘overproductie’ van kandidaten, aldus Cathey.

Dat is ook precies waarom hij zo in actieve sourcing gelooft. ‘Zonder sourcing neem je bewust of onbewust het besluit het succes van je bedrijf te baseren op het kleine deel van de bevolking dat toevallig net werk zoekt als jouw organisatie een vacature opent, én bovendien die baan weet te vinden en erop solliciteert. Hoeveel procent van de totale talentpool denk je dat dit is? Proactieve outbound sourcing stelt je juist in staat te zoeken binnen de 85% van de talentpool die níet actief naar werk op zoek is. Dus natúúrlijk is de beste strategie een totale talentstrategie – die zowel reactieve inbound als proactieve outbound sourcing omvat.’

Meer weten?

Op 15 mei 2025, tijdens Werf& Live, is Glen Cathey een van de sprekers. Twee dagen eerder, op 13 mei, spreken zowel Sam Schlimper als Glen Cathey in Grand Hotel Karel V in Utrecht over hoe zij de toekomst van recruitment voor ogen zien. Wil je erbij zijn?

Werf& Live

Future of Recruitment

Zo voorkom je verlies van 20% van je tijd door onnodige tools

Als recruiter weet je hoe belangrijk efficiëntie is. Maar wat als je hoort dat gemiddeld 20% van je werkweek verloren gaat door het schakelen tussen verschillende systemen en tools? Dat is één volledige werkdag die je niet effectief gebruikt, omdat je steeds van het ene platform naar het andere moet schakelen om de juiste informatie te vinden. Dit kan tijdrovend en frustrerend zijn, zeker als je meerdere tools gebruikt voor verschillende taken: je ATS voor je sollicitantenstroom, je CRM om met hen te communiceren, je e-mailmarketing, je websitebeheer en meer.

Zonder goede integratie moet je informatie handmatig overzetten, dat wil je niet.

Dit probleem komt vaak voor als tools niet goed met elkaar geïntegreerd zijn. Of je nu werkt met een ATS, een marketingplatform en/of een CRM, zonder goede integratie moet je informatie handmatig overzetten of handmatig toegang krijgen tot gegevens. Dit is niet alleen frustrerend, maar het zorgt ook voor vertragingen in je recruitmentproces. Het goede nieuws? Er is een oplossing. En die heet: integraties. Door tools als je ATS, CRM, en marketingsoftware met elkaar te verbinden, kun je tijd besparen en je werk veel efficiënter maken.

Waarom zijn integraties zo belangrijk?

  1. Efficiëntie: Als je tools geïntegreerd zijn, hoef je geen tijd te verspillen met het overzetten van gegevens van het ene systeem naar het andere. Je kunt alles wat je nodig hebt in één overzicht zien. Dit maakt het veel sneller om beslissingen te nemen en je kandidaten effectief te beheren.
  2. Betere data-integratie: Wanneer je tools goed samenwerken, kun je de cijfers uit verschillende systemen combineren en betere inzichten krijgen in betere dashboards. Je kunt bijvoorbeeld je marketinginspanningen direct koppelen aan je recruitmentproces, waardoor je een beter overzicht hebt van je kandidaten en de effectiviteit van je campagnes.
  3. Verbeterde candidate experience: Door de integratie van systemen kun je sneller en gepersonaliseerd reageren op je kandidaten. Dit draagt bij aan een positieve ervaring, wat niet alleen de relatie met kandidaten verbetert, maar ook je imago als recruiter.

Alle gegevens op één plek

Een nieuwe oplossing binnen recruitment marketing automation is bijvoorbeeld de integratie van het staffing-ATS van Byner en de marketingtool van HubSpot. Deze integratie, speciaal ontworpen voor Compagnon door SendtoDeliver, maakt het mogelijk je marketinginspanningen direct te koppelen aan je recruitmentproces. In plaats van tijd te verliezen met handmatig gegevens overzetten tussen systemen, komen alle gegevens van kandidaten op één plek samen. Dit betekent dat alle gegevens van kandidaten, zoals hun interactie met vacatures of marketingcampagnes, makkelijk toegankelijk zijn.

Joram Timmerman, CEO van Byner

Als recruiters weten welke kandidaten interesse tonen, kunnen ze hun tijd en energie richten op veelbelovende leads.

Met HubSpot kun je bijvoorbeeld engagement scoring toepassen om te meten hoe betrokken kandidaten zijn bij je vacatures of marketingcampagnes. Dit helpt recruiters om snel te zien welke kandidaten de meeste interesse tonen, zodat ze hun tijd en energie kunnen richten op de meest veelbelovende leads. Zo krijgen recruiters meer controle over hun processen en kunnen ze sneller inspelen op kansen. Wil je deze integratie in de praktijk zien? Kom dan naar Werf& Live 2025, waar je in detail kunt zien hoe deze integratie jouw recruitmentproces kan verbeteren. Meld je hier aan voor het event.

Werf& Live

Lees ook

Waarom de traditionele aanpak niet meer werkt als je technici wilt werven

Een technisch installatiebedrijf klopte recent bij ons aan met 44 openstaande vacatures voor monteurs. Ze deden ogenschijnlijk alles goed: mooie vacatureteksten, een concurrerend salaris, wekelijkse social media-posts. Toch ontvingen ze nauwelijks kwalitatieve sollicitaties van technische professionals. Na enige analyse werd al snel duidelijk waarom het ze niet lukte die gewilde technici te werven. Hun technische recruitmentactiviteiten vormden een verzameling losse acties zonder samenhangend verhaal.

Ze waren wel heel druk met werven van technici, maar niet met het verleiden.

Ze vertelden nergens waaróm een monteur de overstap zou moeten maken naar hun bedrijf. De interne communicatie tussen HR, operationele afdelingen en marketing verliep stroef, waardoor geen consistente employer branding-boodschap werd uitgedragen. Met andere woorden: ze waren wel heel druk met werven van technici, maar niet met het verleiden ervan. En dat is nu juist wel nodig als je in de huidige arbeidsmarkt voldoende kandidaten wil aantrekken.

Touchpoint-doolhof

Uit het recente Arbeidsmarkt-in-Cijfers-rapport van Intelligence Group blijkt dat, ondanks een stijging van 5% in het aantal werkenden in technische beroepen, de spanning in deze sector onverminderd hoog blijft, met 106 vacatures per 100 werklozen. In de praktijk zien we dagelijks organisaties die denken dat ‘meer zichtbaarheid’ het antwoord is op hun wervingsuitdagingen. Ze zorgen dan voor een professionele werkenbij-site, plaatsen regelmatig op sociale media, en adverteren op jobboards. Toch blijft de gewenste respons vaak uit.

Technici haken na gemiddeld 3 touchpoints af als ze niet het gevoel hebben dat ze persoonlijk benaderd worden.

Een veelvoorkomende valkuil bij dit soort technische bedrijven is wat wij vaak ‘het touchpoint-doolhof’ noemen. Oftewel: kandidaten voor technische functies worden geconfronteerd met een wirwar aan contactmomenten die de sollicitatie-ervaring frustrerend maken. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Ze vinden een technische vacature op LinkedIn, maar de link leidt naar een algemene werkenbij-pagina in plaats van de specifieke functie;
  • Ze moeten door een ingewikkelde navigatie met te veel knoppen en opties worstelen;
  • Ze stuiten op een uitgebreid sollicitatieformulier dat meteen om te veel informatie vraagt;
  • Ze ontvangen een automatische bevestigingsmail zonder duidelijkheid over volgende stappen;
  • Er volgt een telefoontje van HR, dan een gesprek met een technisch manager, enzovoort.

Voor de schaarse technische professional is dit proces te complex en onpersoonlijk. Uit onze recruitmentscan blijkt dat kandidaten voor technische functies na gemiddeld 3 touchpoints afhaken als ze niet het gevoel hebben dat ze persoonlijk benaderd worden. Toch hanteren veel organisaties processen met wel 7 tot 10 contactmomenten voordat een kandidaat überhaupt een reëel beeld krijgt van de dagelijkse technische werkzaamheden die ze er eventueel kunnen gaan uitvoeren.

Recruitment is marketing, maar dan anders

‘Technisch recruitment is marketing’, hoor je vaak. Maar dit is een halve waarheid. Technici werven is geen productmarketing; het is community-building en relatieontwikkeling binnen de technische sector. Het gaat niet om het ‘verkopen’ van een technische baan, maar om het opbouwen van langdurige connecties met mensen die passen bij de werkelijke identiteit van je technische organisatie. Wat betekent dit concreet voor het werven van technici?

#1. Stop met het najagen van actieve kandidaten

Bij een metaalbewerkingsbedrijf in Brabant richtten we ons volledig op latent werkzoekende technici – mensen die niet actief zoeken maar wel openstaan voor de juiste kans. In plaats van traditionele vacature-uitingen ontwikkelden we contentreeksen waarin medewerkers vertelden over specifieke technische projecten en uitdagingen. Het resultaat: 13 ervaren CNC-operators en lassers aangenomen in 5 maanden, terwijl ze voorheen in een jaar tijd slechts 3 ervaren technische krachten konden aantrekken.

#2.  Verminder de touchpoints, verhoog de relevantie

Een machinebouwer had een uitgebreid wervingsproces met 8 contactmomenten. We reduceerden dit tot 3 betekenisvolle interacties: een videogesprek met een toekomstige technische collega (níet HR), een meeloopdag op de werkvloer, en een eindgesprek inclusief concrete technische opdracht. We optimaliseerden de links zodat ze direct naar de betreffende vacature leidden, vereenvoudigden het sollicitatieformulier en zorgden voor heldere communicatie over de vervolgstappen. Het resultaat? Een verdubbeling van het aantal succesvolle aannames en een verkorting van de time-to-hire met 62% voor moeilijk vervulbare technische functies.

#3. Identificeer je echte onderscheidend vermogen

In onze recruitmentscan voor technische bedrijven zoeken we naar de verborgen krachten van een organisatie – die elementen die technische medewerkers wél vertellen aan vrienden maar die niet in de corporate communicatie terechtkomen.

De verborgen krachten van een organisatie vertellen technici wél aan vrienden, maar komen niet in de corporate communicatie terecht.

Bij een industriële installateur ontdekten we dat niet de ‘familiecultuur’ onderscheidend was (dat claimt immers iedereen), maar de uitzonderlijke technische autonomie: monteurs bepalen er zelf welke technieken en materialen ze gebruiken om complexe problemen op te lossen. Door deze technische autonomie centraal te stellen in de employer branding, groeide de conversie van sollicitatiegesprek naar aanname voor technische functies van 1:4 naar 1:2.

Wervingstechnieken die écht werken voor technici

In een tijdperk waarin A.I. en data-analyse steeds toegankelijker worden, liggen er kansen voor technische bedrijven die slim technici willen werven:

#1. Datagedreven technici werven

Bij een middelgroot technisch productiebedrijf analyseerden we historische aanname-data en ontdekten we dat hun beste technici vooral uit bepaalde technische opleidingsinstituten kwamen en specifieke technische hobbyprojecten deden. Door hierop te focussen in plaats van op generieke functie-eisen, verdubbelde de kwaliteit van de technische sollicitaties.

#2. Gepersonaliseerde benadering

A.I. helpt ons tegenwoordig bij de analyse van technische kandidaatprofielen en het doen van gepersonaliseerde technische vacatureaanbevelingen. Dit verhoogt niet alleen de match voor technische functies, maar zorgt ook voor een meer positieve kandidaatervaring omdat technische professionals zich daadwerkelijk gezien voelen in hun specifieke expertise.

#3. Vermindering van onbewuste vooroordelen

Door het implementeren van objectieve criteria in het selectieproces voor technische functies, hebben we bij diverse klanten een eerlijker en inclusiever wervingsproces gecreëerd, wat leidde tot meer diverse technische teams én betere resultaten.

Wat technisch recruitment níet is

Technisch recruitment is géén kwestie van volume, maar van precisie. Het is geen verkoopproces, maar een matchingsproces voor technische expertise. En misschien wel het belangrijkste: het is geen HR-verantwoordelijkheid alleen, maar een strategisch bedrijfsproces waarbij marketing, technische operatie én management betrokken moeten zijn.

In de huidige arbeidsmarkt maakt niet de zichtbaarheid het verschil, maar de relevantie en authenticiteit van je verhaal.

In de huidige technische arbeidsmarkt maakt niet de zichtbaarheid het verschil, maar de relevantie en authenticiteit van je verhaal over technische uitdagingen, gecombineerd met een proces dat past bij hoe technische professionals beslissingen nemen: op basis van concrete, technische inhoud en echte menselijke connectie.

Over de auteur

Kitty van Woezik is Directeur Operations & Business Development bij Recruitin.

Lees ook

De vacatures verdwijnen snel uit de winkeletalages: wat is er aan de hand?

Toen de arbeidsmarkt op z’n allerkrapst was, in 2022, behoorde de retail altijd tot het vaste rijtje getroffen sectoren. Winkelpersoneel was nauwelijks te vinden, en in elke etalage hing wel een bordje met QR-code: medewerkers gezocht. Ook tijdens de krapte in 2019 – vóór corona – behoorde de detailhandel al vaak tot de schaarstegebieden, en moesten sommige winkels zelfs de deuren sluiten vanwege personeelstekort. Maar zie, toen werd het 2025, en zag de wereld er ineens heel anders uit. Met een daling van maar liefst 25% aan vacatures in één jaar lijkt de schaarste in de retail in elk geval behoorlijk voorbij.

‘Steeds meer retailers investeren in technologie zoals zelfscankassa’s en digitaal voorraadbeheer.’

Stan Snijders, managing director bij Indeed Benelux, wijt die sterke afname in vacatures aan meerdere structurele ontwikkelingen. ‘Retailorganisaties herstructureren hun teams en zoeken steeds vaker naar medewerkers die flexibel inzetbaar zijn. Bijvoorbeeld iemand die in de ochtend een levering verwerkt en in de middag klanten helpt aan de kassa. Steeds meer retailers investeren in technologie zoals zelfscankassa’s en digitaal voorraadbeheer. Hierdoor neemt de behoefte aan traditioneel winkelpersoneel af, terwijl de vraag naar allround medewerkers met klantgerichte én digitale vaardigheden juist toeneemt.’

Adieu, Blokker en Bristol

Ook een daling in het aantal fysieke winkels speelt een rol. Tussen 2023 en 2024 verdwenen er in Nederland maar liefst 4.453 winkels, blijkt uit het ABN Amro-rapport Stand van Vastgoed. Dit heeft deels te maken met de groeiende concurrentie van online webshops en het veranderende koopgedrag van consumenten, die steeds vaker kiezen voor online aankopen in plaats van het bezoeken van fysieke winkels. Eens bekende ketens als BCC, Bristol, Blokker en Game Mania werden er al het slachtoffer van.

Tussen 2023 en 2024 verdwenen er in Nederland maar liefst 4.453 winkels.

Ook is er sprake van consolidatie binnen de sector, waarbij steeds meer kleinere retailers het moeilijk hebben om het hoofd boven water te houden. In 2024 werden er meer faillissementen gemeld, vooral in het non-foodsegment. De grotere ketens lijken te profiteren van schaalvoordelen en richten zich steeds meer op kostenbesparing en efficiëntere bedrijfsmodellen. Veel van de huidige faillissementen zijn indirect nog het gevolg van de coronapandemie. Bedrijven die dankzij overheidssteun in leven werden gehouden, komen nu alsnog in de problemen door het wegvallen daarvan en de noodzaak om de schulden terug te betalen.

Volgens Snijders spelen ook automatisering en als gevolg daarvan veranderende personeelsbehoeften een centrale rol. ‘Hoewel het totale aantal vacatures in de retailsector daalt, ontstaan er tegelijkertijd ook nieuwe kansen. Door e-commerce en digitalisering verschuift de werkgelegenheid deels binnen de sector, maar ook naar aanverwante domeinen zoals logistiek, IT en online marketing. Zo verandert de aard van het werk, en ontstaan er ook andere typen banen.’

Lees ook

Hoe het aantal flex-opdrachten in een jaar bijna halveerde

Het blijft een beroerd jaar voor zelfstandig professionals en gedetacheerden. In het eerste kwartaal van 2025 waren er maar liefst 33% minder flex-opdrachten voor zzp’ers en gedetacheerden ten opzichte van dezelfde drie maanden in 2024. In maart dit jaar was het aantal opdrachten zelfs 45,7% lager dan een jaar eerder. De markt voor interim werk en gedetacheerden herstelt daarmee nog niet van de eerste klappen die zij kreeg in het begin van het jaar, maar lijkt eerder (behoorlijk) te verslechteren, zo blijkt uit het vast/flexdashboard van Intelligence Group.

Bron: Intelligence Group 2025, vast/flex cijfers

De jaar-op-jaarontwikkeling is zelfs nog nooit zo laag geweest, blijkt uit de cijfers, net als het totaal aantal opdrachten. Dit laatste cijfer is in maart alleen iets hoger omdat maart meer (werk)dagen telt dan februari. Net als vorige maand wint detachering terrein ten opzichte van zzp’ers. De markt beweegt weer richting de klassieke verhouding: 70% detachering/30% zzp. Deze verschuiving komt vooral door de vraag vanuit de publieke sector, waar detachering iets meer gewild is.

VBAR of DBA?

Volgens de onderzoekers zijn er vooralsnog géén duidelijke effecten zichtbaar van het FNV-Uber-arrest of de plannen van minister Van Hijum rond de verplichte arbeidsrelatie (Vbar). Wel zien ze handhaving op de Wet DBA als oorzaak van het instorten van de vraag naar zzp’ers. De onzekere economische situatie en het ravijnjaar waar gemeenten zich op voorbereiden, maakt waarschijnlijk ook dat organisaties voorzichtiger zijn in het wegzetten van nieuwe opdrachten, stelt Geert-Jan Waasdorp, directeur arbeidsmarkt van onderzoeker de Intelligence Group.

‘Dit zijn duidelijke indicaties van aankomende tegenwind op de arbeidsmarkt.’

‘Voorheen was uitzenden een belangrijke graadmeter voor de arbeidsmarkt’, zegt hij. ‘Tegenwoordig werken 6 keer zoveel mensen als zzp’er of als gedetacheerde dan er uitzendkrachten zijn. Als de afnemende arbeidsmarktvraag een vroegcyclische indicatie is voor komende ontwikkelingen, dan verwacht ik dat in het komende jaar de arbeidsmarkt minder krap gaat worden. Zeker als dit gecombineerd wordt met toenemende werkloosheid, toenemende arbeidsmarktactiviteit onder werkenden, de onrust op de financiële markten en de economische onzekerheid. Dit zijn duidelijke indicaties van aankomende tegenwind op de arbeidsmarkt.’

Ten opzichte van 2024 blijft ook in maart de vraag naar zzp’ers en gedetacheerden sterk dalen, zelfs nog iets sterker dan in de maanden ervoor. Is het alleen het gevolg van het handhaven van de Wet DBA? Of is er meer aan de hand?

Job anxiety verdubbeld

Vorige maand bleek al dat het aantal opdrachten voor zzp’ers en gedetacheerden gedaald was tot het laagste punt sinds de metingen in 2022 zijn begonnen. In vergelijking met februari 2024 lag het aantal flex-opdrachten toen 31% lager. Vooral het aantal flex-opdrachten in de publieke sector nam af, en was in februari 2025 gedaald tot op het laagste niveau ooit, bijna 40% minder dan in januari 2025.

Het percentage Amerikanen bang voor een stijgende werkloosheid is in 1 maand verdubbeld tot 66%, het hoogste niveau in 10 jaar.

Het past bij een grotere onzekerheid in de arbeidsmarkt. Dat komt natuurlijk ook door de situatie in de VS, waar de zogeheten job anxiety‘ – het percentage mensen dat bang is voor een stijgende werkloosheid – in 1 maand verdubbelde tot 66%, het hoogste niveau in 10 jaar – en dus zelfs hoger dan tijdens de coronapandemie. In de VS zijn de ‘hiring rates‘ terug op het niveau van 2013, wat onder meer betekent dat per vacature het aantal sollicitaties danig stijgt. Met name in het ‘midden’ van de arbeidsmarkt zouden werkzoekenden het moeilijk hebben, volgens de laatste cijfers, die echter ook nog altijd een positieve tendens laten zien.

Naschrift:

Na diverse signalen is gebleken dat de voor dit artikel gebruikte database enkele omissies bevatte. De cijfers zijn dus niet volledig, in latere artikelen zullen weer de volledige cijfers worden gebruikt. 

Lees ook 

‘Organisaties focussen nog steeds op werving met de achterdeur wagenwijd open’

Aan de ene kant volle focus op werving en het aantrekken van nieuw talent, terwijl de achterdeur van de organisatie vol open staat. Het lijkt niet bepaald een efficiënte strategie. Maar toch is het wel wat er in de praktijk vaak gebeurt, zien Rogier van Hamburg en Jildert Huitema, co-founders van ImpactWork, een adviesorganisatie die zich richt op meer duurzaam HRM. ‘Veel organisaties hebben geen strategie om ongewenst verloop en verzuim tegen te gaan. Sterker nog: er ontbreekt vaak ook een strategie op onderwerpen waarvan bekend is dat ze ervoor zorgen dat talent langer bij een organisatie blijft werken.’

‘Vaak mist een strategie op hoe talent langer bij een organisatie te laten blijven werken.’

ImpactWork deed recent onderzoek onder 188 HR-directieleden en -managers. Daaruit blijkt onder meer dat ook in 2025 het aantrekken van voldoende talent het belangrijkste thema voor HR-beslissers is. Van de 11 genoemde thema’s in het onderzoek scoort het werven van voldoende talent een 4,32 op een schaal van 5, ruim boven het één na belangrijkste thema: het bevorderen van continu leren en ontwikkelen van skills (4,21) en het verhogen van de algehele productiviteit (4,17). Het verhogen van de medewerkertevredenheid, -betrokkenheid en het werkgeluk scoren nog lager op de prioriteitenladder.

28%: geen wervingsstrategie

Opvallend: ondanks het enorme belang dat de meeste respondenten hechten aan het aantrekken van voldoende talent, geeft toch ook 28% toe daar eigenlijk geen duidelijke strategie voor aanwezig te hebben. Dat is echter relatief nog een gunstige uitzondering. Zo erkent 60% geen duidelijke strategie te hebben op het gebied van het stimuleren van creativiteit en innovatie, en 50% mist zo’n beleid op het gebied van diversiteit, inclusie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. En maar liefst 41% zegt een duidelijke strategie te ontberen als het gaat om het terugdringen van het verzuim en ongewenst verloop.

‘Hier ligt dus enorme potentie om het duurzamer én met minder kosten te doen.’

En dat terwijl onder de HR-beslissers juist grote ontevredenheid bestaat over het verzuim en verloop in hun organisatie: 3,20 op 5, de laagste score van alle thema’s. Van Hamburg: ‘We kunnen dus concluderen dat organisaties vooral focussen op de werving van nieuw personeel, terwijl aan de andere kant talent te makkelijk de deur weer uitloopt. Terwijl HR bekend is met de kosten van een hire, on- en offboarding. Hier ligt dus enorme potentie om het duurzamer én met minder kosten te doen. Organisaties die focussen op meer werkgeluk, diversiteit en ontwikkeling – en daarmee het verzuim en verloop beperken – zijn de winnaars van de toekomst.’

Meer weten?

Alle inzichten uit het onderzoek zijn hier te vinden:

Duurzaam HRM

Onderzoek: ‘Skills-based selecteren leidt op zich níet vanzelf tot betere match’

De laatste tijd is er veel te doen over het zogeheten skills-based werven. In een tijd waarin werkgevers op zoek zijn naar innovatieve manieren om geschikte werknemers te werven en te selecteren is dat ook niet vreemd. In een dynamische en krappe arbeidsmarkt zijn beloftes van skills-based dan verleidelijk. Maar leidt skills-based werven en selecteren ook daadwerkelijk tot betere matches? Er is nog weinig over bekend. Wat voor The Work Lab, onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam, recent aanleiding was om een onderzoek te starten naar de verschillen tussen skills-based en niet-skills-based (‘traditioneel’) werven en selecteren.

Leidt skills-based werven en selecteren ook al daadwerkelijk tot betere matches?

Judith Elshout, Anoeska Huijskes en Hafid Ballafkih togen aan het werk, en zetten 2 experimenten op. Zo vroegen ze in een zogeheten ‘vignetexperiment‘ aan respondenten te reageren op zowel een fictieve skills-based als niet-skills-based vacature. In een tweede experiment herhaalden ze dit met echte vacatures en sollicitanten, van wie sollicitatiebrief en cv handmatig skills-based werden gemaakt. Foto’s, namen, geslacht, leeftijd, diploma’s en werkervaring werden weggelaten, net als de opmaak en schrijfstijl. In de niet-skills-based opzet kregen de selecteurs de oorspronkelijke brieven en cv’s – zonder aanpassingen – voorgelegd.

Waar is de context?

Welk van de twee methodes leidde nou uiteindelijk tot de beste matches? Opvallend genoeg blijkt dat geen enkel verschil te maken, concluderen de onderzoekers. De selecteurs kwamen min of meer met dezelfde voorkeurskandidaten naar voren. ‘Skills-based selecteren leidt dus níet tot een significant betere match’, vat Huijskes (foto) het samen. ‘Skills-based en niet-skills-based selectie resulteren in nagenoeg dezelfde selectie. De overeenstemming over kandidaten onder selecteurs is niet toegenomen in de skills-based selectie-opzet, terwijl selecteurs relatief eenvoudig de skills in brieven en cv’s konden beoordelen en interpreteren.’

‘Selecteurs ‘kleuren’ zelf de skills in als die in een cv of sollicitatiebrief ontbreken.’

Selecteurs ‘kleuren’ zelf de skills in als die in een cv of sollicitatiebrief ontbreken, concluderen de onderzoekers. En dat doen ze zodanig, dat het voor het uiteindelijke resultaat dus niet veel lijkt uit te maken. ‘Selecteurs proberen de ontbrekende informatie af te leiden uit de aanwezige informatie’, legt Huijskes uit. ‘Contextinformatie is volgens hen waardevol omdat die informatie houvast geeft in het inschatten van de waarde van een skill. Maar bij de skills-based methode ontbrak die context juist. Dit verklaart mogelijk waarom skills-based en niet-skills-based uiteindelijk niet van elkaar verschillen.’

Persoonlijke voorkeuren

Wat wel belangrijk is, zo vonden ze, is de samenstelling van de selectiecommissie – en de persoonlijke voorkeur van een selecteur. ‘Verschillende selecteurs hebben duidelijk verschillende voorkeuren voor bepaalde skills, ondanks dat in de vacatures duidelijk was vermeld welke skills belangrijk zijn voor de functie. Zo kennen selecteurs bijvoorbeeld verschillende gewichten toe aan de beheersing een vreemde taal; van relevant tot irrelevant. Het gewicht dat een selecteur toekent aan een skill werkt door in de keuze’, aldus Huijskes.

Dat voorkeuren van selecteurs bepalender zijn voor de uiteindelijke selectie dan al dan niet skills-based selecteren onderstreept volgens haar dat bias en persoonlijke voorkeuren van commissieleden nog altijd zwaarder wegen dan objectieve criteria. ‘Kortom: de effectiviteit van skills-based selecteren staat of valt met wie de methode toepast, niet met de methode zelf.’ Daar komt bij dat ook bij skills-based selecteren het succes ‘sterk afhangt van hoeveel relevante informatie een sollicitant deelt. En hoe meer of minder informatie beschikbaar is, hoe groter de kans dat deze voorkeuren het uiteindelijke oordeel van de selecteur beïnvloeden.’

Niet te veel skills in de vacature, graag

Subjectiviteit blijft dus een rol spelen in selectie, of je dat nu skills-based aanpakt of niet, zegt ze. ‘Juist deze menselijke factor maakt de samenstelling van de selectiecommissie bepalend voor de uitkomst.’ En dan hebben de onderzoekers ook nog eens alleen naar de eerste brievenselectie gekeken, en niet eens naar eventuele sollicitatiegesprekken die daarop nog zullen volgen. ‘Meer onderzoek naar de effecten van de samenstelling van selectiecommissies, en formele en informele beslissingsprocessen is daarom wenselijk, zeker in het licht van het streven naar een betere match op basis van skills.’

‘Juist de menselijke factor maakt de samenstelling van de selectiecommissie bepalend voor de uitkomst.’

Skills zijn overigens wel degelijk belangrijk, al is het maar in de wervingsfase, merken de onderzoekers op. ‘Respondenten geven de voorkeur aan skills based vacatureteksten. Deze ervaren zij als gestructureerd, luchtig en kernachtig, mede door het gebruik van opsommingen.’ Skills based vacatures geven hen bovendien de indruk dat de werkgever duidelijk weet welke skills voor de functie nodig zijn. Al waarschuwen ze ook om niet ál te veel skills in de tekst op te nemen. ‘Dat doet de vacature lijken op een zoektocht naar het spreekwoordelijke schaap met 5 poten’, en vergroot zelfs de kansen dat mensen niet meer zullen reageren.

Meer weten?

Lees het hele onderzoek naar skills based werven en selecteren

Skills based selectie

Lees ook

 

Gemeenten zetten plots stevig de rem op vacatures

Het aantal geplaatste vacatures bij gemeenten is in het tweede halfjaar van 2024 met 8,4% gedaald ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Vooral in het vierde kwartaal was sprake van een scherpe afname van maar liefst 16%. Daarmee is na jaren van daling een duidelijke trendbreuk zichtbaar. Gemeenten anticiperen met die stevige rem op het aantal vacatures mogelijk op het zogenaamde ‘ravijnjaar’ in 2026, waarin gemeenten te maken krijgen met stevige bezuinigingen op het gemeentefonds (iets waartegen een groot aantal VVD-burgemeesters zich momenteel overigens uitspreken).

Het zijn met name kleinere en middelgrote gemeentes die nu de rem op vacatures zetten.

Het zijn met name kleinere en middelgrote gemeentes die terughoudender zijn met het uitzetten van nieuwe vacatures, zo blijkt uit de nieuwe editie vna de Vacaturemonitor over het tweede halfjaar van 2024 van A&O fonds Gemeenten. Ook blijft een groot aantal vacatures langer openstaan, wat de noodzaak voor nieuwe plaatsingen vermindert. Daarnaast speelt de handhaving van de Wet DBA waarschijnlijk een rol, denken de onderzoekers. Deze zorgt mogelijk ervoor dat gemeenten zelfstandigen eerder in dienst nemen, zonder daarvoor eerst formele vacatures uit te zetten.

Groningen en Drenthe uitzonderingen

Er is in vrijwel alle provincies een daling te zien van het aantal vacatures, met uitzondering van de gemeenten in Groningen (+35%) en Drenthe (+12%). Deze stijging houdt waarschijnlijk verband met de hersteloperatie rondom de aardgaswinning en het insourcen van diensten door de gemeente Groningen. Opvallend is ook de stijging van vacatures voor trainees en stagiairs. Gemeenten anticiperen hiermee waarschijnlijk op de vergrijzing in eigen kring en willen zo investeren in meer jong talent.

Veel gemeenten zijn ondanks de vacaturedaling overigens ook nog druk bezig met innovatieve manieren van werving. Zo organiseerde de gemeente Almere een Jobfest om op laagdrempelige wijze ambtenaren aan te trekken, terwijl Groningen inzet op visuele storytelling via testimonials. Ook alternatieve wervingskanalen en strategische keuzes, zoals het aannemen van junioren en het behouden van AOW-gerechtigde medewerkers worden ingezet. Bij de inzendingen voor de Werf& Awards – en bij de nominaties – vielen ook de vele inzendingen van gemeenten op. Waarbij het dus sterk de vraag is of dat volgend jaar ook nog zo zal zijn.

Lees ook