‘Arbeidsmarkt koelt af, maar personeelstekorten houden aan’

De Nederlandse arbeidsmarkt blijft afkoelen. Het aantal openstaande vacatures lag op 1 maart 2025 ruim 12% lager dan een jaar eerder, zo blijkt uit een analyse van Indeed. Ondanks deze daling blijven veel bedrijven moeite houden om personeel te vinden en blijven de personeelstekorten dus groot. Het vacatureniveau ligt namelijk nog altijd 29% hoger dan begin 2020 (net voor de coronapandemie). De vraag naar tandheelkundigen, thuiszorgmedewerkers en apothekers piekt zelfs, terwijl rollen in IT Operations, klantenservice en landbouw juist een (flinke) daling laten zien.

Afgelopen jaar stak de zorgsector met kop en schouders erbovenuit op de vacaturemarkt, met aanzienlijke vacaturegroei in tandheelkunde (+58%), persoonlijke (thuis)zorg (+35%) en farmacie (+23%). Daarnaast blijven verpleegkundigen (+17%) en medewerkers in de maatschappelijke dienstverlening (+19%) nog altijd zeer gewild.

Sector
Groei
Tandheelkunde
+58%
Persoonlijke Verzorging & Thuiszorg
+35%
Farmacie
+23%
Community & Maatschappelijke Dienstverlening
+19%
Verpleging
+17%

* 1 maart 2024 versus 1 maart 2025

‘De tandheelkundige sector kampt met vergrijzing’, zegt Stan Snijders, managing director van Indeed Benelux. ‘Veel tandartsen en assistenten gaan met pensioen, terwijl de instroom van nieuwe krachten beperkt blijft. Tegelijkertijd neemt de vraag naar mondzorg toe, wat de stijging van vacatures in deze sector verklaart. Die vergrijzing speelt ook een rol in andere zorgsectoren, zoals de thuiszorg, waar eveneens steeds meer vacatures ontstaan.’

IT, klantenservice en landbouw zien afname

In tegenstelling tot de zorg is het aantal vacatures in IT, klantenservice en landbouw juist sterk gedaald. Vooral banen in IT Operations & Helpdesk (-55%) en klantgerichte functies zoals klantenservice (-33%) laten een flinke afname zien. Opvallend, zegt Snijders. ‘Al zijn dit natuurlijk sectoren die zich goed lenen voor automatisering. A.I. zorgt voor veranderingen van banen in deze sector, wat mogelijk de daling in vraag naar personeel kan verklaren.’

Sector
Daling
IT Operations & Helpdesk
-55%
Klantenservice
-33%
Landbouw & Bosbouw
-32%
Banken & Financiën
-24%
Retail
-25%

* 1 maart 2024 versus 1 maart 2025

De cijfers van Indeed sluiten aan bij de cijfers waar UWV en SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) recent mee kwamen over het dalende aantal vacatures voor mbo-banen in de ICT. Ook deze twee instellingen verwachten dat A.I. een deel van het werk in dit segment gaat overnemen, terwijl opvallend genoeg het aantal mbo-afgestudeerden in de ICT tussen 2024 en 2029 waarschijnlijk juist zal gaan stijgen. Ook het UWV en SBB zien overigens een flinke groei van het aantal vacatures in de sectoren zorg, retail en gastvrijheid, en als gevolg daarvan over de hele linie nog flinke personeelstekorten.

Werkloosheid ietsjes toegenomen

Het nieuws van Indeed komt op dezelfde dag dat het CBS meldt dat de werkloosheid in februari opnieuw iets is toegenomen, al blijft het met 3,8% nog altijd historisch gezien erg laag – en bovendien even hoog als in januari. In februari kwam het aantal werklozen uit op 392.000, nog altijd minder dan het aantal open vacatures, dat eind vorig jaar op 404.000 lag. De personeelstekorten blijven dus groot. Bovendien steeg het aantal mensen met betaald werk ook nog eens in de afgelopen 3 maanden, met gemiddeld 6.000 per maand.

‘De reserves van de Nederlandse arbeidsbevolking lijken op.’

CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen meldt daarnaast dat de ‘Nederlandse arbeidsmarkt uit zijn jasje dreigt te groeien’. De groep 25- tot 45-jarigen op de arbeidsmarkt groeit namelijk niet of nauwelijks meer, terwijl steeds meer mensen met pensioen gaan. ‘De reserves van de Nederlandse arbeidsbevolking lijken op’, aldus Van Mulligen. Mensen die nu nog niet werken, hebben daar volgens hem nu meestal een goede reden voor. En daar zal de komende jaren waarschijnlijk ook weinig verandering in komen, verwacht hij.

Lees ook

Data donderdag: Hoe actief zijn actieve baanzoekers eigenlijk?

De werkloosheid mag dan nog altijd nauwelijks stijgen of veranderen, het aantal actief werkzoekenden zit al weer een tijdje in de lift, blijkt uit cijfers van Intelligence Group. Maar hoe actief zijn die actieve baanzoekers dan precies? Dat verschilt nogal, als je wat dieper in de cijfers duikt. Zo zegt 32% van iedereen die zichzelf als ‘actieve werkzoekende’ kwalificeert de afgelopen week een sollicitatie de deur uit te hebben gedaan. Voor nog eens 28% is dat 1 tot 4 weken geleden. Daarmee zijn de actief werkzoekenden duidelijk een stuk actiever dan de latente kandidaten en degenen die zeggen niet op zoek te zijn.

Wanneer heb je voor het laatst gesolliciteerd? Zelfs voor wie zich als 'actief werkzoekende' kwalificeert, blijkt het vaak meer dan 3 maanden geleden. Slechts voor zo'n 60% is het minder dan 4 weken geleden. Wat valt nog meer op aan de actief zoekenden?
Sollicitatiegedrag, bron: Intelligence Group

Maar opvallend is dat 1 op de 8 tegelijk zegt dat het minimaal 3 maanden geleden is dat ze een sollicitatie hebben verstuurd. En 1 op de 6 zegt zelfs nog helemaal niet te hebben gesolliciteerd, ongeveer evenveel als de latent werkzoekenden zeggen te doen. Interessant trouwens is ook dat ongeveer 1 op de 7 respondenten zich als actief werkzoekende afficheert, terwijl de andere groepen (niet op zoek, of latent op zoek) beide ongeveer even groot zijn. Overbodig om te vermelden dat de groepen behoorlijk fluïde zijn: wie het ene moment actief op zoek is, kan een paar maanden later alweer zeggen niet meer op zoek te zijn. Ongeacht of er daadwerkelijk een overstap is gemaakt

 

Latent en actief

Van degenen in het (regelmatige) onderzoek van Intelligence Group die zeggen actief op zoek te zijn, zegt 49% dat pas minder dan 3 maanden te zijn, en nog eens 23% zegt: 3 tot 6 maanden. Zo’n 28% zegt al meer dan 6 maanden naar een (andere of nieuwe) baan te jagen. Bijzonder opvallend is dat de actief werkzoekenden tegelijk de allergrootste sourcingdruk ervaren: geen van de andere groepen zegt zo vaak benaderd te worden voor een andere baan als zij: 52% wordt minimaal 1 keer per kwartaal benaderd, tegenover 49% voor de latent zoekenden, en 31% voor wie niet op zoek is. Dus daar ligt het niet aan dat ze nog niets (nieuws) hebben.

Wat verder opvalt is dat actief werkzoekenden hele andere kanalen gebruiken om aan hun vacatures en informatie over werkgevers te komen. De actief werkzoekende is vooral aanwezig op vacaturesites, op cv-databanken, uitzendbureaus en bij het UWV. Ook maken ze veel gebruik van job alerts en e-mailservices. Interne vacatures? Dat is een bron die ze juist veel minder noemen (waarschijnlijk ook omdat ze relatief vaak geen baan hebben, en dus ook geen zicht op interne vacatures). Opvallender is misschien wel dat ze ook minder gebruik maken van hun eigen netwerk en van open sollicitaties.

Vaker man

Er blijkt daarnaast ook een significante gender-tweedeling te zijn: waar bij de latent- en niet-werkzoekenden de man/vrouwverdeling behoorlijk evenredig is, zien we onder de actief werkzoekenden juist 55% mannen en slechts 45% vrouwen. Bovendien is er een (klein) opleidingseffect: bij de actief werkzoekenden is 24% academisch geschoold, terwijl dit bij de latente groep 23% is, en bij de niet-werkzoekenden slechts 15%. Minder verrassend misschien is dat er ook een ervaringseffect te zien is: van de mensen met tot 2 jaar werkervaring is 13% actief op zoek, tegen 5% van de latent zoekenden, en 5% van de niet-zoekenden.

Van de mensen met tot 2 jaar werkervaring is 13% actief op zoek, tegen 5% van de andere groepen.

Iets soortgelijks geldt voor leeftijden: waar van de mensen die zeggen niet op zoek te zijn naar ander werk 43% 50-plusser is, is dat slechts 22% van de actief werkzoekenden, en 27% van de latent werkzoekenden. In alle leeftijdsgroepen tot 35 jaar zijn de actief werkzoekenden juist verhoudingsgewijs sterker vertegenwoordigd dan de andere twee te onderscheiden doelgroepen.

Lees ook

Opvallend: kennis van Arabisch levert nu de best betaalde banen op

Het kabinet mag dan niet bekend staan als liefhebber van moslims in Nederland, de praktijk lijkt weer eens weerbarstiger dan de politieke wil. Want op de arbeidsmarkt blijkt kennis van het standaard-Arabisch bijvoorbeeld steeds gewilder. Sterker nog: beheers je het Arabisch, dan levert dat gemiddeld zelfs meer op dan kennis van het Engels, Duits, Frans of Zweeds, blijkt uit nieuw onderzoek van taalplatform Preply. Gemiddeld loopt het verschil op tot wel 300 euro per maand, zo blijkt uit een analyse van vacatures die een bepaalde taalvaardigheid vereisten.

Tweetaligheid kan je salaris met 5 tot 20% verhogen.

Volgens de onderzoekers kan tweetaligheid je salaris op die manier wel met 5 tot 20% verhogen. Welke talen leveren daarbij het meest op en zijn dus het meest waardevol om te leren voor je carrière?

De best betaalde talen in Nederland

Taal

Gemiddeld maandsalaris

1

Arabisch

€ 4.000

2

Engels

€ 3.700

3

Duits

€ 3.680

4

Frans

€ 3.580

5

Spaans

€ 3.490

6

Mandarijn (Chinees)

€ 3.450

7

Russisch

€ 3.410

8

Italiaans

€ 2.910

9

Portugees

€ 2.700

10

Zweeds

€ 2.330

Arabisch bovenaan

Met een gemiddeld geadverteerd maandsalaris van 4.000 euro is beheersing van het Arabisch dus ‘de best betaalde taal’ in Nederland, aldus de onderzoekers. Dat verrast hen overigens ook niet echt, want ‘Arabisch wordt door meer dan 400 miljoen mensen gesproken en biedt toegang tot meer dan 20 landen, met belangrijke economische en handelssteden als Marrakesh en Dubai.’

‘Arabisch is 1 van de 6 officiële talen van de Verenigde Naties.’

Bedrijven hebben dan ook dringend Arabisch sprekende specialisten nodig om culturen en markten met elkaar te verbinden, stellen ze. ‘Bovendien is Arabisch 1 van de 6 officiële talen van de Verenigde Naties, wat het een belangrijk voordeel maakt voor carrières in diplomatie, ontwikkelingswerk of journalistiek. In Nederland is er veel vraag naar het leren van Arabisch. Uit eerder onderzoek van Preply bleek het de zevende meest gewilde taal om te leren.’

Daarna: Engels en Duits

Na het Arabisch volgen dus het Engels en Duits als ‘goed betalende talen’ om te beheersen. In de regio’s Gelderland, Noord-Holland, en Zeeland ligt het gemiddelde salaris van (ook) Engelstalige banen zelfs op 4.300 euro, blijkt uit het onderzoek. Nederland staat namelijk wereldwijd op nummer 1 als het gaat om Engelse taalvaardigheid voor niet-native speakers, wat het land een aantrekkelijke werk bestemming maakt voor internationale bedrijven.

Nederland staat namelijk wereldwijd op nummer 1 als het gaat om Engelse taalvaardigheid.

Maar ook beheersing en kennis van het Duits blijkt op de arbeidsmarkt nog altijd belangrijk. Vooral in de regio’s vlakbij de Duitse grens zijn de salarissen voor Duitssprekenden hoog, namelijk gemiddeld 4.300 euro in Flevoland en Limburg en 4.200 euro in Drenthe. ‘In sectoren als techniek, vervoer en energie speelt Duitsland een grote rol, wat het beheersen van de Duitse taal waardevol maakt in deze vakgebieden’, aldus de onderzoekers van het online taalplatform.

Lees ook

9 dingen die we kunnen leren van de grootste Candidate Experience-dataset ter wereld

Een van de verworvenheden van de moderne tijd is dat het steeds makkelijker wordt om een grote dataset bij te houden. En als we het hebben over Starred, dan hebben we het over een héél grote dataset. Alle klanten van het bedrijf vragen al hun sollicitanten een cNPS aan te geven, oftewel: een candidate Net Promotor score, kort gezegd: de vraag of je als kandidaat anderen zou aanraden ook bij deze organisatie te solliciteren. En als je dat allemaal in één jaar optelt, dan levert dat miljoenen scores op, waar je best interessante conclusies uit kunt trekken. We trekken zo 9 van de meest opvallende bevindingen eruit:

#1. Kandidaatervaring heeft meer impact dan je denkt

Eerst maar even wat bijzondere cijfers over de recruitmentfunnel. Volgens de dataset zijn er van elke 1.000 kandidaten maar liefst 100 die zichzelf ergens gedurende het proces terugtrekken. Daarnaast worden volgens Starred een ‘verbluffende’ 825 sollicitanten afgewezen. Slechts bij zo’n 75 van de 1.000 kandidaten volgt uiteindelijk een aanname. Volgens de Deen Daniel Birkholm, die samen met de Nederlander Lars van Wieren het bedrijf oprichtte, een direct bewijs dat een slechte  candidate experience veel impact heeft. ‘En die impact blijft maanden, zo niet jaren, hangen en beïnvloedt je vermogen om efficiënt mensen te werven.’

De krapte op de arbeidsmarkt houdt aan, aldus het rapport (te meten in het percentage werkgevers dat zegt te worstelen met het vinden van goede mensen). Mede als resultaat hiervan vindt 54% van de recruiters hun baan tegenwoordig stressvoller, waarbij 48% van hen dit toeschrijft aan ‘niet genoeg gekwalificeerde kandidaten’ en 44% aan ‘meer openstaande vacatures om in te vullen’. De paradox van deze situatie is ‘opvallend’, aldus de onderzoekers: 50% van de recruiters voelt zich gestrest over een gebrek aan gekwalificeerde kandidaten, terwijl het gemiddelde aantal te verwerken sollicitaties in 2024 een recordhoogte bereikte, met 2.526 sollicitaties per recruiter (28% meer dan in 2023 en 106% (!) meer dan in 2022).

#2. Afgewezen kandidaten praten negatief over je

Zoals uit de voorgaande cijfers blijkt, kent een bedrijf dat 10.000 kandidaten per jaar verwerkt, 8.246 afgewezen en 999 teruggetrokken kandidaten die anderen kunnen ontmoedigen om te solliciteren of zelfs om zaken met je organisatie te doen. ‘Dus het verbeteren van je proces zal helpen het negatieve domino-effect van een slechte kandidatenervaring te voorkomen.’

Wat kunnen we leren van ‘s werelds grootste dataset qua Candidate Experience? In elk geval dat er op dit gebied nog heel wat te verbeteren valt. Deze 9 bevindingen springen daarbij het meest in het oog.

Afgewezen kandidaten zijn het meest kritisch op de kwaliteit of het gebrek aan feedback die ze ontvangen (48%), DE&I-problemen (44%) en tijdrovende opdrachten (44%). Problemen die, als ze slecht worden afgehandeld, een blijvende negatieve indruk achterlaten, aldus de onderzoekers. ‘Een goed gestructureerd afwijzingsproces, met duidelijke communicatie en constructieve feedback, kan potentiële tegenstanders omzetten in toekomstige kandidaten of zelfs loyale klanten.’

#3. Kandidaten gefrustreerd over communicatie

Een oude bekende blijkt de grootste frustratie van kandidaten. En dat is: communicatie. Van alle kandidaten die zich tijdens het proces terugtrekken, doet 64% dit vanwege slechte communicatie, ongeveer acht keer zo vaak als vanwege een lager salaris dan verwacht. Van alle opmerkingen was 43% afkomstig van extreem ontevreden kandidaten (met een score van 0 tot 1), waarbij velen ghosting, trage reacties en een traag wervingsproces noemden als redenen voor het terugtrekken. 

Wat kunnen we leren van ‘s werelds grootste dataset qua Candidate Experience? In elk geval dat er op dit gebied nog heel wat te verbeteren valt. Deze 9 bevindingen springen daarbij het meest in het oog.

#4. Eerder afwijzen = minder ontevredenheid

Weinig verwonderlijk zijn kandidaten die je uiteindelijk aanneemt een stuk minder negatief dan kandidaten die een afwijzing ontvangen. Maar het maakt ook nogal uit in welke fase die afwijzing plaatsvindt. Een afwijzing na een assessment blijkt een van de meest frustrerende contactpunten in het proces. Ter vergelijking: kandidaten die na een interview een afwijzing krijgen, beoordelen hun ervaring gemiddeld 138% hoger. De belangrijkste oorzaak? De benodigde inspanning. In de assessmentfase hebben kandidaten vaak al meerdere interviews afgerond, alleen om dan nog te worden afgewezen. Als de geïnvesteerde tijd en energie niet overeenkomen met de ervaring die ze krijgen, loopt de frustratie hoog op.

Kijkend naar de kandidaten die zelf commentaar geven op de assessments, bekritiseert 79% de structuur en het ontwerp ervan, terwijl 21% de relevantie ervan in twijfel trekt. Afwijzingen zijn in dit stadium onvermijdelijk, maar een goed gestructureerd proces met duidelijke communicatie en verwachtingen, relevante beoordelingen en betrokken recruiters kan de kandidatenervaring aanzienlijk verbeteren en je werkgeversmerk beschermen’, aldus de onderzoekers.

#5. Helft begrijpt reden afwijzing niet

Van de afgewezen kandidaten blijkt 48% ontevreden met de feedback die ze in 2024 ontvingen, terwijl slechts 33% het positief beoordeelde, en 19% neutraal bleef. Een duidelijke en constructieve reden voor een afwijzing geven, over hoe de kandidaat zich verhoudt tot de belangrijkste criteria voor de functie, is meer dan alleen een beleefdheid’, aldus het onderzoek. ‘Als kandidaten worden afgewezen zonder te begrijpen waarom, kunnen ze zich ondergewaardeerd en gefrustreerd voelen, en met een negatieve indruk van je bedrijf vertrekken. Dit kan je reputatie schaden en toekomstige inspanningen om talent aan te trekken belemmeren.’

#6. Interne en referral-kandidaten meest succesvol

Ze maken respectievelijk slechts 1,10% en 5,98% uit van alle sollicitanten. Toch blijken ze telkens weer het meest succesvol: interne kandidaten, die in dit onderzoek een succespercentage van 45% kennen, terwijl van de kandidaten die via referral binnenkomen, ook maar liefst 25% wordt aangenomen. En zowel interne mobiliteit als referral worden waarschijnlijk de komende tijd alleen maar belangrijker, zo zegt Birkholm te verwachten, gezien de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt.

#7. Werkenbij-site: meer van kwanti- dan kwaliteit

Zonder werkenbij-pagina kun je tegenwoordig natuurlijk niet meer. Maar helpt het ook daadwerkelijk? Het blijkt in kwantiteit in elk geval wel de grootste magneet voor sollicitanten: maar liefst de helft van alle kandidaten solliciteert via een bedrijfs-carrièrepagina. Maar als je kijkt naar kwaliteit geldt een ander verhaal: slechts 5,3% van deze sollicitanten wordt daadwerkelijk aangenomen. De onderzoekers adviseren daarom de werkenbij-sites meer preselectief te maken, zodat kandidaten zelf beter kunnen beoordelen of ze een goede match zijn voordat ze solliciteren.

‘Hetzelfde geldt min of meer voor marketinginspanningen als sociale media en wervingscampagnes. Hoewel ze 23% van de sollicitanten binnenhalen, zorgen ze slechts voor 1,2% van de hires, wat laat zien dat een breed bereik vaak kandidaten aantrekt die niet echt een match zijn. Jobboards en LinkedIn-vacatures zien ook hoge terugtrekkingsratio’s (respectievelijk 6% en 7%), waarschijnlijk omdat kandidaten impulsief solliciteren in plaats van met een echte intentie. De conclusie? Een mix van kwantiteit en kwaliteit is de sleutel. Geef prioriteit aan gerichte benaderingen zoals interne mobiliteit, referral en een sterke Employer Branding.

#8. Bureaus kunnen candidate experience schaden

Een speciale waarschuwing is in het rapport te vinden voor werkgevers die (vaak) gebruik maken van recruitmentbureaus. Zulke bureaus kunnen helpen om functies snel in te vullen, stellen de onderzoekers. ‘Maar tegen welke prijs? Kandidaten die via bureaus kwamen, hadden de laagste cNPS in 2024, met slechts 14, een schril contrast met 49 voor interne kandidaten en 41 voor referrals.’ Niet verrassend, zeggen ze ook: ‘Bureaus worden betaald om kandidaten te plaatsen, niet om je employer brand te vertegenwoordigen. Hun focus ligt op het invullen van vacatures, niet op het garanderen van een positieve, langdurige kandidaatervaring.’

‘Wervingsbureaus kunnen helpen om functies snel in te vullen, maar tegen welke prijs?’

Ze kunnen nuttig zijn, maar te veel vertrouwen op bureaus ‘kan je reputatie bij kandidaten schaden’, valt te lezen. ‘In plaats van een aanzienlijk deel van je budget te besteden aan buitensporige bemiddelingskosten, kunnen bedrijven beter investeren in hun eigen talentwervingsteams, bijvoorbeeld via betere sourcingtools, recruitertraining, A.I.-gestuurde kandidaatbetrokkenheid, of sterkere referralprogramma’s.’

#9. Kleintjes doen het beter

Opvallend: kleine en middelgrote bedrijven doen het qua kandidaatervaring een stuk beter dan de grotere ondernemingen. Waar organisaties met 1 tot 500 fte’s een gemiddelde cNPS van +43 scoren, lopen die van 501 tot 1.000 fte helemaal voorop met zelfs +48. Daarentegen scoorden de grootste organisaties (5.000+ fte) slechts +25, ook nog eens een daling van 5 punten ten opzichte van vorig jaar. De onderzoekers schrijven dat toe aan: ‘naarmate bedrijven groeien, groeit ook hun recruitment, wat vaak leidt tot meer stakeholders, rigide workflows en niet-engaged wervingsteams. Grote ondernemingen verwerken vaak duizenden sollicitanten per functie, waardoor het moeilijk is om bij elk contactpunt een persoonlijke, goed gestructureerde ervaring te bieden.’

De dataset laat ook zien dat grote ondernemingen de hoogste terugtrekkingspercentages van kandidaten zien (12%). ‘Als kandidaten geen tijdige updates ontvangen of zich verloren voelen in een lang, bureaucratisch proces, stappen ze vaak over naar bedrijven die een soepeler, transparanter traject bieden’, concluderen de opstellers van het rapport.

Lees ook

8 feiten die laten zien dat Internationale Vrouwendag nog altijd broodnodig is

Het is bijna weer 8 maart, de jaarlijkse Internationale Vrouwendag. En die blijkt nog altijd nodig, want op allerlei fronten moeten vrouwen op de arbeidsmarkt nog steeds met minder genoegen nemen dan mannen. Welke recente onderzoeken laten dat zien? En wat valt daarvan te leren?

#1. De loonkloof blijft groot

Bij de eerste loonstroken van het jaar blijkt telkens weer: de loonkloof tussen mannen en vrouwen is hardnekkig. Vrouwen in Nederland verdienen gemiddeld 13% minder dan mannen in vergelijkbare functies, zo meldde Trouw. En zelfs op het hoogste niveau blijft de ongelijkheid schrijnend: CEO’s verdienen gemiddeld 38% meer als ze man zijn. Uit onderzoek van Van Spaendonck bleek dat het loonkloofprobleem per sector verschilt: in de financiële sector is de loonkloof 22%, terwijl deze in de zorg op 8% ligt. Transparantie over salarissen en structurele evaluaties zijn broodnodig, ook voor recruiters.

Vrouwen verdienen nog altijd minder dan mannen, en hun weg naar de top is langer en hobbeliger. Op (bijna) Internationale Vrouwendag hoog tijd om de hardnekkige patronen weer eens bloot te leggen. Wat valt er anno 2025 nog te leren en verbeteren?

Wil je als recruiter een steentje bijdragen aan het dichten van de kloof? Vermijd dan vragen naar eerdere salarissen. Nog steeds wordt 48% van de sollicitanten gevraagd naar het salaris dat hun vorige werkgever betaalde. Dat verschil vertaalt zich in harde feiten: de vakbond FNV verzamelde de verhalen van 43 vrouwen die om loonsverhoging vroegen en daarmee stuk voor stuk bot vingen. Het was de opmaat naar Equal Pay Day, de dag waarop vrouwen in feite ‘gratis’ beginnen te werken tot het einde van het jaar. Geen tijd meer voor smoesjes, vindt de FNV.

#2. Vrouwen aan de top? Doorbraak blijft uit

Meer vrouwelijke bestuurders dan ooit. Dat klinkt als goed nieuws. Maar wie wat verder kijkt, ziet dat ‘de top’ vooral nog een mannenbolwerk is. De Volkskrant sprak van een ‘recordaantal’ benoemingen, maar in de AEX blijft de vrouwelijke CEO een zeldzaamheid: van de 25 grootste beursgenoteerde bedrijven in Nederland heeft er nog altijd maar één een vrouw aan het roer.

Nog altijd is slechts 14% van de leden van de raden van bestuur vrouw.

Business Insider onderstreepte dat de bestuurskamers nog steeds worden gedomineerd door mannen: slechts 14% van de leden van de raden van bestuur is vrouw. En ook in de bredere bestuurskamers blijft de doorstroom mager. Uit onderzoek van Cvster blijkt dat 75,3% van alle bestuurders met de Nederlandse nationaliteit man is. Dat komt voornamelijk door een structureel probleem: vrouwen komen simpelweg minder vaak in aanmerking voor promoties.

#3. Algoritmes werken ongelijkheid in de hand

De belofte was mooi: kunstmatige intelligentie zou werving en selectie eerlijker maken. De praktijk laat het tegenovergestelde zien. Het College voor de Rechten van de Mens liet vorige maand zien dat het algoritme van Meta, het moederbedrijf van Facebook, vrouwen 25% minder vaak advertenties toont voor topfuncties dan mannen. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde dat hier sprake was van discriminatie.

Vrouwen verdienen nog altijd minder dan mannen, en hun weg naar de top is langer en hobbeliger. Op (bijna) Internationale Vrouwendag hoog tijd om de hardnekkige patronen weer eens bloot te leggen. Wat valt er anno 2025 nog te leren en verbeteren?

Vacatures in de techniek? Die krijgen mannen te zien.

Het onderzoek voor Bureau Clara Wichmann en Global Witness toonde daarnaast ook aan dat Facebooks algoritme structureel bestaande genderstereotypen in stand houdt. Vacatures in de techniek? Die krijgen mannen te zien. Zorg en onderwijs? Die worden op het scherm van vrouwen gereserveerd. Het resultaat is een digitale variant van het old boys’ network, waarbij kansen op een baan afhangen van een onzichtbaar systeem.

#4. Zwangerschap blijft carrièrebreuk

Verontrustend recent nieuws was dat voor veel vrouwen zwangerschap een risicofactor blijft voor hun loopbaan. Volgens een enquête van Pregnant Then Screwed is er zelfs sprake van een zorgwekkende stijging: het aantal vrouwen dat hun baan verliest door zwangerschap of ouderschapsverlof nam in 10 jaar tijd met 33% toe. In het Verenigd Koninkrijk verliezen jaarlijks 54.000 vrouwen hun baan als gevolg van zwangerschapsdiscriminatie. Een harde realiteit die bewijst dat ‘modern ouderschap’ in veel werkculturen nog steeds een straf is. In ieder geval voor (aanstaande) moeders.

#5. Is betaald werk nog wel de heilige graal?

Steeds meer vrouwen heroverwegen de balans tussen werk en privé. Uit de nieuwste Emancipatiemonitor van statistiekbureau CBS blijkt dat 36% van de Nederlandse vrouwen een goede werk/privébalans belangrijker vindt dan carrière maken, tegenover 22% van de mannen. Betekent dit dat vrouwen minder ambitieus zijn? Waarschijnlijk betekent het eerder dat werkgevers zich nog meer moeten aanpassen. Flexibele werkmodellen, parttime topfuncties en nieuwe manieren van werken kunnen helpen om de arbeidsmarkt inclusiever te maken. De vraag is alleen: is de gevestigde orde bereid om mee te bewegen?

#6. Techniek en wetenschap blijven mannenwereld

De roep om meer vrouwen klinkt in de technische sector al jaren luid. Vooralsnog zonder al te veel resultaat. Nog steeds is slechts 14% van de werknemers in de technische sector vrouw. Stereotype beelden en het gebrek aan vrouwelijke rolmodellen belemmeren de instroom. In de IT-sector ligt dit percentage zelfs nog lager, op 12%. Volgens McKinsey’s Women in the Workplace 2024 is de toekomst ook nog niet erg rooskleurig. Zo zou het nog ongeveer 50 jaar duren voordat de loonkloof gedicht is: 22 jaar voor witte vrouwen, 48 jaar voor vrouwen van kleur. Werk aan de winkel dus.

#7. Oekraïense vrouwen hebben het extra zwaar

Over naar het gesprek van de dag vandaag de dag: Oekraïne. Wat Oekraïne met Vrouwendag te maken heeft? Nou, best veel. Zo blijkt uit een nieuw onderzoek van Women Go Tech, een Litouwse NGO die zich richt op empowerment van vrouwen, dat van de 7 miljoen Oekraïners die vanwege de oorlog de afgelopen 3 jaar hun thuisland ontvluchten, meer dan 70% vrouw is. Van hen is 43% ‘op zijn gemak met digitale technologieën’, aldus het onderzoek, en dat talent zou dan in theorie ook kunnen helpen de tekorten in de tech op te lossen. In de praktijk blijken ze echter in alle landen waar ze naartoe gaan veel belemmeringen te ervaren. 

Vrouwen verdienen nog altijd minder dan mannen, en hun weg naar de top is langer en hobbeliger. Op (bijna) Internationale Vrouwendag hoog tijd om de hardnekkige patronen weer eens bloot te leggen.

#8. Er zijn gelukkig ook goede voorbeelden

Is er dan helemaal geen goed nieuws op vrouwengebied? Nou, gelukkig zijn er ook genoeg goede voorbeelden te vinden. Zo maakt Great Place To Work Nederland op donderdag 20 maart 2025 voor de tweede keer de ranking van de Best Workplaces for Women van Nederland bekend: organisaties die zorgen voor een goede balans tussen werk en privé, fysieke en psychologische veiligheid en zo eerlijk mogelijke behandeling – ongeacht gender. Van de 319 organisaties die deelnamen aan het onderzoek, voldeden overigens slechts 75 organisaties aan de criteria (23%).

‘Gelijke kansen zijn dus niet alleen een morele verplichting, maar ook een strategische keuze voor succes.’

Dat aantal zou natuurlijk nog veel hoger moeten, stelt Connie van der Kamp, culture coach bij Great Place To Work Nederland. ‘In mijn werk zie ik keer op keer dat er een krachtige dynamiek ontstaat als masculiene en feminiene kwaliteiten in leiderschap samenkomen. Deze diversiteit leidt tot effectievere samenwerking, meer innovatie en grotere impact. Gelijke kansen zijn dus niet alleen een morele verplichting, maar ook een strategische keuze voor succesvollere organisaties.’ Het leidt ook tot minder verloop: vrouwen in Best Workplaces for Women zijn 15 procentpunten meer geneigd langere tijd bij hun werkgever te blijven (82% vs. 67%).

Meer lezen?

Zijn IQ-testen en psychologische testen in assessments eigenlijk wel zinvol en eerlijk?

IQ-testen en psychologische testen in assessments: veel mensen hebben er al jaren zo hun twijfels over. Want zijn die instrumenten nu echt wel zo eerlijk als ze op het eerste gezicht misschien lijken? Bieden ze echt iedere kandidaat gelijke kansen? Wat betekenen zulke tests bijvoorbeeld voor mensen die in een ander land zijn opgegroeid, neurodivergente mensen en mensen met een handicap? Samen met collega’s dook ik de wetenschappelijke literatuur in om deze vraag te beantwoorden. Disclaimer vooraf: het antwoord op alle net gestelde vragen is: nee. Maar waarom is dat eigenlijk zo?

Reden 1: Elke functie vraagt andere competenties

Bij een IQ-test moet je onder tijdsdruk hoofdrekenen. Dat kan voor verschillende functies relevant zijn, maar is voor net zoveel functies minder belangrijk. Zelfs dyscalculie is in veel functies geen probleem; er is immers altijd nog Excel of er zijn wel collega’s die kunnen checken of het allemaal klopt. Maar als je niet kunt hoofdrekenen, dan zul je voor een IQ-test laag scoren. Conclusie: ‘geen sterke intelligentie’ en dus een slechte(re) uitkomst van een assessment.

Hoofdrekenen kan voor veel functies relevant zijn, maar is voor net zoveel functies minder belangrijk.

Min of meer hetzelfde geldt voor taal. In veel functies (zoals die van mijzelf) heb je allerlei hulpmiddelen om je te helpen met taal. De spellingscontrole natuurlijk, kunstmatige intelligentie (ChatGPT haalt binnen no-time vele taalfouten eruit!) maar ook assistenten en redacteuren kunnen helpen. Ik werk dus zonder enige problemen samen met een collega die pas op latere leeftijd Nederlands leerde. En ook mijn collega met dyslexie ondervindt geen problemen. En dat geldt natuurlijk voor veel meer type werk. Maar ook daar houden deze testen geen rekening mee.

Reden 2: ‘Anders’ zijn kan juist een kracht zijn

Psychologische testen in assessments gaan uit van een bepaalde norm over hoe ons brein zou moeten werken. En zoals ons onderzoek liet zien, is het daardoor voor mensen die ADHD of autisme hebben of op een andere manier ‘neurodivergent’ zijn (en de test eerlijk invullen) vrijwel onmogelijk om ‘goed’ uit de test komen. Ze hebben immers geen gemiddeld werkend brein. Maar zijn ze daarmee minder goed als werknemer? Een reclamebureau die nieuwe werknemers zoekt met originele en creatieve invalshoeken zoekt waarschijnlijk helemaal geen ‘gemiddeld’ brein. Integendeel juist.

Mijn dochter heeft een docent met ADHD. Hij is de beste docent die ze ooit heeft gehad.

Niet gemiddeld zijn, ofwel ‘anders’ zijn heeft juist ook voordelen. Mijn dochter heeft een docent met ADHD. Hij is de beste docent die ze ooit heeft gehad. Ja, hij vergeet weleens zijn jas mee naar huis te nemen, maar hij staat met een enorme berg energie en originele grappen en grollen voor de klas. Om jaloers op te worden. Ook ken ik mensen op het autistisch spectrum die geweldige werknemers zijn en beter presteren dan menig ander. Maar als je psychologische testen gebruikt, maken deze mensen veel minder kans. Dat is oneerlijk en onrechtvaardig. En bovendien een enorme verspilling van talent.

Reden 3: Faalangst maakt de test onbetrouwbaar

Stereotype beelden hebben we allemaal. En soms hebben we die zelfs over onszelf. Bijvoorbeeld dat als we de 50 bereiken, we vast minder snel of flexibel zullen worden. Of dat we als meisje ‘toch niet goed in wiskunde zullen zijn’. Dat klinkt misschien onschuldig, maar dat is het niet. Wetenschappers noemen dit stereotype threat. Uit verschillend onderzoeken blijkt dat dit zorgt voor mindere prestaties.

Als je bang bent dat je voldoet aan een stereotype beeld, ga je vanzelf minder presteren.

Als je bang bent dat je voldoet aan een stereotype beeld, dan probeer je vooral je angst onder controle te houden. Dat neemt veel ruimte in ‘in je brein’, waardoor je minder goed kan presteren. Een IQ-test invullen is typisch zo’n stressmoment. Er wordt vooraf namelijk gesteld dat je intelligentie objectief wordt gemeten. Als je enigszins bent opgegroeid met het stereotype idee dat mensen van jouw sekse, met jouw huidskleur, jouw handicap of jouw ‘type brein’ niet slim genoeg zijn, is dat een moment waarop het angstzweet je kan uitbreken. Met als resultaat een slechte score.

Reden 4: Of je wel eens depri bent? Gaat niemand iets aan

Een psychologische test stelt vaak allerlei vragen over je psychische gezondheid. Of je je weleens depressief of angstig voelt bijvoorbeeld. Dat is vreemd, want als werkgever mág je daar helemaal niet naar vragen. Terecht ook, want daar heeft de werkgever niets mee te maken. Maar in menig psychologische test gebeurt dat dus wél. Zo krijgt de werkgever allerlei informatie over je psychologisch functioneren die hij (of zij) eigenlijk niet hoort te hebben. Het werkt discriminatie in de hand van mensen die weleens angsten hebben (gehad) of een depressie en van mensen met ADHD of autisme. Werkgevers kunnen hen er zo immers precies uithalen.

Wat dan wel?

Oké, liever geen IQ-testen en psychologische testen meer dus. Maar hoe kun je dan (zo) objectief (mogelijk) vaststellen of iemand geschikt is voor een bepaalde functie? Het antwoord ligt besloten in de laatste drie woorden van de vraag. Het gaat om ‘een bepaalde functie’. Het is belangrijk na te gaan welke competenties nodig zijn voor een bepaalde functie en alleen die competenties uit te vragen of te testen. Dit heet ook wel: objectief werven en selecteren. Je scoort dan elke kandidaat op de betreffende competenties en op niks anders dan dat. Op talentisbelangrijker.nl staan handreikingen om zo sollicitatiegesprekken te voeren.

Betekent dat dan: liever helemáál geen testen meer? Onderzoek moet hier meer uitsluitsel over geven. Het lijkt voor de hand te liggen dat testen wel zinvol zijn als ze gericht zijn op het maken van een opdracht die past bij de functie. Als je vindt dat iemand de competenties moet hebben om een levendige en overtuigende presentatie te houden, laat je iemand dat dus doen. En wil je iemands adviesvaardigheden weten, dan speel je bijvoorbeeld zo’n adviesgesprek na met een rollenspel met acteur.

Blijf weg van beoordelingen van iemands totale persoonlijkheid en kunnen. Er is immers geen baan waarin je alles moet kunnen.

Een test is dus niet uit den boze maar zou moeten gaan over een specifieke competentie. Daarmee blijf je weg van een algehele beoordeling van iemands totale persoonlijkheid en totale kunnen. Er is namelijk geen enkele baan waarin je alles moet kunnen. Gelukkig maar.

Over de auteur

Hanneke Felten is senior onderzoeker en projectleider bij Movisie en het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Met Jolien Geerlings, Emiel Stobbe, Caroline Harnacke, Maxime van de Gevel en Suzan de Winter-Koçak schreef ze recent het onderzoek Assessments in selectie- en promotieprocedures: risico’s voor ongelijke behandeling.

Download het onderzoek

 

Hoe A.I. nu ruim 100 jaar aan vacatures doorzoekt – en wat we daarvan kunnen leren

De vraag naar arbeid speelt zich al eeuwenlang af via het instrument vacature. Maar hoe zagen vacatures 100 jaar geleden eruit? Wat is er sinds die tijd veranderd? En wat zegt dat over de arbeidsmarkt? Veel diepgravend wetenschappelijk onderzoek is er eigenlijk nog niet naar gedaan. Maar Jörn Kleinert wil daar namens de universiteit van het Oostenrijkse Graz nu verandering in brengen. En wel via het onderzoeksproject The Emergence of a Differentiated Labor Market, waarbij A.I. in totaal zo’n 8 miljoen krantenpagina’s krijgt voorgeschoteld, daaruit de vacatures detecteert, en deze vervolgens ook analyseert.

‘Digitale ogen speuren miljoenen krantenpagina’s af op zoek naar vacatures.’

We gebruiken machine-aided optical character recognition (OCR) om de evolutie van de arbeidsmarkt vanaf het midden van de 19de eeuw te traceren met behulp van vacatures in Oostenrijkse, Duitstalige kranten’, legt econoom en projectleider Kleinert uit. Oftewel: de ‘digitale ogen‘ in het project speuren in de krantenpagina’s naar grafisch ontworpen advertenties die automatisch kunnen worden geïdentificeerd en geëvalueerd als tekst. De handmatig opgeschoonde en gecorrigeerde dataset die dat tot nu al heeft opgeleverd en meer dan 100 jaar aan tekst beslaat, bevat ongeveer 12.500 vacatures.

Gezocht in guldens

Daarnaast werden de vacatures in de tweede week van april voor 1870 en 1927 geanalyseerd in een reeks kranten. De Oostenrijkse Nationale Bibliotheek zal beide gouden standaard datasets beschikbaar stellen aan de onderzoeksgemeenschap. Het team verwacht tegen de tijd dat het project is afgerond uiteindelijk ongeveer 1,3 miljoen vacatures te hebben omgezet in een machinaal leesbaar formaat. De dataset tot nu toe leverde bijvoorbeeld al een interessante wordcloud op. De grote ‘fl’ in het midden hiervan slaat overigens niet op onze Nederlandse gulden van weleer, maar op de Oostenrijks-Hongaarse

De universiteit van Graz in Oostenrijk is een A.I.-onderzoeksproject begonnen om ruim 100 jaar aan vacatures in kaart te brengen. Wat kunnen we daaruit leren over de arbeidsmarkt van toen - én nu?

Rond het jaar 1850 waren er zo’n 100 te onderscheiden beroepen, vooral in de landbouw, zo stelt het onderzoek tot nu toe vast. In 2025 is dat aantal volgens de ESCO-classificatie met een factor 30 toegenomen. Een van de vacatures die het onderzoek heeft opgeleverd is bijvoorbeeld die van een Engelse dame die graag een gezin wil vergezellen dat de zomer doorbrengt in Baden of Bad Ischl. In ruil daarvoor biedt ze een familielid 2 uur Engelse les in de ochtend aan.Deze advertentie uit 1870 is misschien enigszins ongebruikelijk vanuit het perspectief van vandaag, maar het is weer een klein puzzelstukje in het onderzoeksproject’, aldus Kleinert.

Gotische letters

Uit het onderzoeksproject tot nu toe blijkt dat vacatureadvertenties van eeuwig terug vooral kort zijn, vaak alleen trefwoorden gebruiken in plaats van volledige zinnen en een breed scala aan ontwerpen hebben, afhankelijk van het jaar en de gegeven media, allemaal gericht op het genereren van zoveel mogelijk zichtbaarheid. Advertentiegroottes kunnen sterk variëren, net als lettertypen, inclusief het kalligrafische, vaak Gotisch genoemde Fraktur-lettertype, maar ook de weergave van initialen, hoofdletters en cijfers.

‘Iedereen in het team heeft vele uren besteed aan het meermaals controleren van de dataset.’

In totaal werden 35 verschillende gedigitaliseerde kranten en tijdschriften uit het ANNO-archief van de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek geselecteerd voor het maken van de trainingsdataset. De steekproef werd willekeurig verdeeld op basis van papiersoort, lay-out, pagina en jaar van publicatie, onder andere.Het OCR-programma en de onderliggende kunstmatige intelligentie moesten putten uit een breed scala aan afbeeldingen voor leerdoeleinden om nauwkeurigheid en betrouwbaarheid te garanderen’, aldus Kleinert. ‘Daarom heeft iedereen in het team vele uren besteed aan het meerdere keren controleren van de dataset.’

Op microniveau

Wat blijkt nog meer uit de analyse tot nu toe? Kleinert: ‘Ongeveer 175 jaar geleden bestond er nog geen staatsarbeidsbureau. Dat is pas rond de voorlaatste eeuwwisseling opgericht. De arbeidsmarkt ontstond op microniveau, voortkomend uit het initiatief van een reeks actoren.’ Advertenties voor vacatures gingen destijds vrij willekeurig via de krant de wereld in, legt hij uit. Er waren ook toen al particuliere uitzendbureaus met een dubieuze reputatie, legt hij uit, en een praktijk die destijds bekendstond als Umschau: mensen die bereid waren om te werken, kwamen op maandagochtend naar fabrieken op zoek naar betaald werk. Hun geschiktheid en aanleg voor de betreffende taak werden pas duidelijk op de baan en hun dienstverband was vaak kort.

De universiteit van Graz in Oostenrijk is een A.I.-onderzoeksproject begonnen om ruim 100 jaar aan vacatures in kaart te brengen. Wat kunnen we daaruit leren over de arbeidsmarkt van toen - én nu?

Het onderzoeksproject heeft onder andere ook een personeelsadvertentie uit 1870 aan het licht gebracht, voor een klarinettist, afkomstig van de componist en ‘walsenkoning’ Johann Strauss, wiens 200e geboortedag dit jaar wordt gevierd.

Schatkamer

Kleinert ziet het project dan ook niet alleen als een bron van kwantitatieve gegevens, maar ook als een schatkamer voor kwalitatief onderzoek. Zo vond hij enerzijds tot nu toe al aanzienlijke onderhandelingsruimte in de geanalyseerde vacatures. Anderzijds waren er vaak zeer gepersonaliseerde advertenties, bijvoorbeeld waarin iemand specifiek op maandag- en woensdagmiddag wilde werken. Sommige functieprofielen bestonden in 1870 nog niet, maar waren in 1927 geëvolueerd, zoals typisten met steno-skills, bouwkundig ingenieurs en elektrotechnici. Tandtechnici bleken in 1927 een echte innovatie, omdat het functieprofiel eerder niet bestond, zelfs niet onder een andere naam.

‘Tegenwoordig produceren we ongeveer 50 keer meer dan onze voorouders 200 jaar geleden. Hoe is dat mogelijk?’

‘Hoe zijn we van een wereld waarin nauwelijks beroepen bestonden, naar de huidige gedifferentieerde situatie van vraag en aanbod van arbeid gekomen?’, zegt de hoogleraar uit Graz. ‘Tegenwoordig produceren we ongeveer 50 keer meer dan onze voorouders 200 jaar geleden. Hoe is dat mogelijk? Kunnen we meer produceren, of is het eerder zo dat we veel meer kunnen doen in kleine, zeer gespecialiseerde vakgebieden?’

Een vacature uit het verleden, uit een Nederlandse krant

Het Oostenrijkse wetenschapsfonds FWF verstrekt ongeveer 400.000 euro aan financiering voor het onderzoeksproject. Kleinert verwacht dat vakgenoten, historici en sociologen enthousiast zullen zijn over het potentieel van de data, waarmee ze de veranderende wereld van werk kunnen documenteren en analyseren. Kunstmatige intelligentie kan ook technische ondersteuning bieden, benadrukt hij.Als we precies weten hoe we het moeten gebruiken, kan het ons helpen. Maar zonder onze input zijn A.I.-machines nutteloos.’

Nog wat oude Nederlandse vacatures, die misschien ook hier analyse zouden verdienen:

Foto boven: Mariela Ferbo/unsplash+

Lees ook

Traditionele kanalen blijken nog steeds de dienst uit te maken in recruitment

Kanalen komen en gaan, maar sommige kanalen om kandidaten te vinden lijken altijd te blijven bestaan. Dat is althans de conclusie die je kunt trekken uit de meest recente editie van het Stand van Werven-onderzoek, waaraan meer dan 300 Nederlandse wervingsprofessionals meededen. LinkedIn blijft bijvoorbeeld een onmisbare pijler, met 72% die het zegt te gebruiken voor zowel branding als directe werving. Ook eigen recruitmentsites scoren goed (63%), en referral recruitment volgt daar kort achter (61%). En opvallend: traditionele vacaturesites, vorig jaar nog maar door 44% gebruikt, maakt dit jaar een comeback naar 54%.

‘Nieuwigheden’ als influencers, recruitment marketing automation en programmatic advertising worden nog weinig ingezet.

‘Deze groei wijst op een hernieuwd vertrouwen in traditionele kanalen die breed inzetbaar zijn en een groot bereik hebben’, concluderen de onderzoekers van de Intelligence Group en de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie. Dat vertrouwen kun je ook aflezen dat bepaalde ‘nieuwigheden’ nog weinig adoptie lijken te krijgen, zoals Recruitment Marketing Automation (nog slechts door 11% gebruikt in 2025), A.I.-tools (13%) en influencers (4%). ‘De potentie hiervan is weliswaar groot, maar het nut ervan wordt in de praktijk vaak beperkt door een gebrek aan training en integratie in bestaande processen’, merken de onderzoekers op.

Minder interesse in interne mobiliteit

Opvallend aan het onderzoek is verder dat de focus op interne mobiliteit bij de respondenten drastisch is afgenomen: van 45% in 2023 naar dit jaar nog slechts 25%. ‘Dit kan erop wijzen dat organisaties moeite hebben om interne doorstroom te stimuleren, of dat de nadruk meer op externe werving ligt door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt’, veronderstellen de onderzoekers.

Tabel 13. Welke bronnen/middelen zijn het meest van belang voor het realiseren van uw wervingsdoelstellingen?
2023 2025
LinkedIn 80% 72%
Eigen recruitmentsite 69% 63%
Referral recruitment 63% 61%
Social media 60% 57%
Vacaturesites 44% 54%
Employer branding 54% 51%
Source & Search 38% 31%
Kandidaten in een recruitmentsysteem | eigen talentpool n.v.t 28%
Interne mobiliteit 45% 25%
Google (SEO/SEA) 30% 22%
Stagiair(e)s 22% 20%
Campus recruitmentactiviteiten 24% 19%
Uitzend-, detachering- en W&S-bureaus n.v.t 17%
(Online) beurzen/informatie-events 18% 14%
A.I. (zoals ChatGPT) n.v.t 13%
Video 21% 12%
Cv-databases 18% 12%
Recruitment Marketing Automation 17% 11%
Organiseren van (eigen) vakinhoudelijke activiteiten 19% 10%
ZZP’ers, interimmers n.v.t 10%
Programmatic advertising n.v.t 5%
Content creators en influencers n.v.t 4%
UWV (werk.nl) 7% 4%
Platforms met tijdelijke (korte) opdrachten en remote werk n.v.t 2%

Effectiviteit wervingsbronnen

Oké, daarmee weten we welke kanalen de recruiters het meest inzetten om kandidaten te vinden. Maar welke van deze kanalen vinden ze het meest effectief? Dan blijkt niet alleen de eigen recruitmentsite met 65% bijzonder vaak genoemd, maar opvallend genoeg ook: video. ‘TikTok en Reels blijken een krachtige manier om vooral jongere doelgroepen te bereiken’, concluderen de onderzoekers daaruit. ‘Ze bieden een dynamische en aantrekkelijke manier om het werkgeversmerk te promoten en vacatures te presenteren.’ Het gebruik ervan lijkt opvallend genoeg af te nemen, maar qua (vermeende) effectiviteit scoort video dus bijzonder hoog.

Ook LinkedIn doet het op dit gebied trouwens erg goed met 64%. ‘Dit platform blijft een gevestigde waarde voor professionele netwerken en directe werving. De combinatie van een breed bereik en gerichte targeting maakt het essentieel in elke recruitmentstrategie.’ Ook programmatic advertising (67%), content creators en influencers (62%), stagiair(e)s (59%), referral recruitment (58%) en recruitment marketing automation (58%) ziet een flinke meerderheid als zéér effectieve kanalen om anno 2025 kandidaten te werven. Net als – natuurlijk – de eigen recruitmentsite (64%), goed om kandidaten meteen naar vacatures te leiden.

Meer recruiters vinden werk.nl ineffectief dan dat ze het effectief vinden.

Opvallend: kanalen als werk.nl (van het UWV) en (online) beurzen of evenementen worden door meer professionals beschouwd als ineffectief dan als effectief. Vooral het UWV springt hier eruit, met niet alleen weinig gebruikers, maar ook een opvallend lage waardering onder degenen die het wél inzetten. Dat recruiters beurzen niet zo geschikt vinden als recruitmentkanaal verklaren de onderzoekers dan weer uit ‘een mogelijk beperkt bereik, onvoldoende follow-up en de verwachting van directe resultaten, terwijl de daadwerkelijke waarde vaak in langetermijnrelaties en merkbekendheid ligt.’

Waar vind je de outperformers?

In de Stand van Werven is de respondenten ook gevraagd naar welke kanalen de best presterende kandidaten opleveren. Dan komen interne mobiliteit en referral recruitment duidelijk als beste uit de bus, met respectievelijk 66% en 65% zogenoemde outperformers, uitblinkers die de verwachtingen overtreffen. Source & Search, oftewel het actief benaderen en selecteren van kandidaten, is volgens 61% van de respondenten ook effectief om zulke uitblinkers aan te trekken. Van de veelgebruikte kanalen blijken daarentegen sociale media het laagst te scoren als het gaat om het vinden van outperformers (43%).

De afgelopen tijd veranderden de voorkeuren en de effectiviteit van de diverse recruitmentkanalen aanzienlijk. Maar sommige kanalen lijken onverwoestbaar, en beleven soms ook een heuse comeback, zoals de good old vacaturesite. Wat valt verder zoal op?

Als het specifiek gaat om employer branding, kiezen de respondenten het liefst voor eigen medewerkers (voor onder meer referral, met 80%), LinkedIn (betaald en onbetaald, genoemd door 79%) en eigen media (74%). Andere kanalen zoals Meta (44%), interne communicatiemiddelen (35%) en video (18%) worden ook wel genoemd, maar lijken vooral aanvullende mogelijkheden te bieden, met name om specifieke doelgroepen te bereiken. Hier schuilt volgens de onderzoekers echter ook nog wel potentie. ‘Innovatieve kanalen zoals content creators en influencers bieden nog volop kansen om nieuwe en jongere doelgroepen te bereiken.’

Meer weten?

Download het hele onderzoek:

Stand van Werven 2025

Of bekijk een recent webinar voor nog meer resultaten van de Stand van Werven 2025:

Lees ook

Zorgwekkend: aantal junioren in de zorg in 2 jaar met een derde afgenomen

Het is bepaald geen geheim dat de arbeidsmarkt in de zorg krap is, en dat voor de toekomst alleen maar grotere tekorten verwacht worden. Maar uit een nieuw trendrapport van Compagnon en Intelligence Group blijkt dat de situatie misschien nog wel nijpender is dan vaak gedacht. Niet alleen is de afgelopen jaren het aantal junioren in de zorg namelijk fors gedaald, dat patroon lijkt zich de komende jaren ook af te tekenen, omdat de aanwas van talent vanaf het mbo en hbo alleen maar verder lijkt te gaan dalen.

Rondom de coronapandemie kende de instroom in zorgopleidingen nog een piek. Maar daar is steeds minder van over. In het mbo is het aantal inschrijvingen voor de verpleegkundestudie in 2 jaar tijd bijvoorbeeld met meer dan 7% gedaald, en voor verzorgende IG zelfs met 23%. Verpleegkunde op het hbo laat een vergelijkbare trend zien, met een daling van ongeveer 8,5% in 2 jaar. ‘Deze afname op beide niveaus zal op termijn leiden tot een nog grotere krapte’, aldus de onderzoekers.

Vijfde editie

De vijfde editie van het rapport Arbeidsmarkt zorg in cijfers, gebaseerd op een tweejaarlijkse inventarisatie, laat duidelijke verschuivingen zien ten opzichte van de eerdere edities. Zo melden voor dit onderzoek ondervraagde zorgprofessional meer belang te hechten aan salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden dan ooit tevoren, en werksfeer is niet langer onbetwist de belangrijkste aantrekkingsfactor. En als het aankomt op solliciteren, hebben de professionals in dit onderzoek nu veel meer behoefte aan korte maar krachtige procedures. Wat overigens vrijwel onveranderd is gebleven, is het lage verloop en de lage mobiliteit in de sector.

Een belangrijke ontwikkeling in het personeelsbestand in de zorg is uiteraard ook de positie van de groep zzp’ers. Met de voor 2025 aangekondigde handhaving van de Wet DBA proberen zorgwerkgevers meer (voorheen) zelfstandigen in loondienst te krijgen. Daar blijken steeds meer zzp’ers ook open voor te staan: in deze editie gaf 16% aan best over te willen stappen naar loondienst, vergeleken met 9% het jaar ervoor.

Minder nieuwe uitdagingen

Ook blijkt uit het rapport dat de manier waarop zorgprofessionals werk vinden verschuift: ze gebruiken relatief steeds minder vacaturesites en het eigen netwerk, terwijl bedrijvensites en social media aan belang winnen. Als het gaat om redenen om van baan te wisselen blijft onvrede veruit het meest genoemd, terwijl het aantal mensen dat ‘een nieuwe uitdaging’ zoekt juist fors is afgenomen.

De gemiddelde zorgprofessional is overigens een vrouw (84%) boven de 30 jaar (81%) en beschikt over ruim 10 jaar werkervaring (77%). De grootste groep medewerkers is zelfs boven de 50 jaar oud (36%). Dit profiel heeft geen grote veranderingen doorgemaakt in de afgelopen 3 jaar, al ligt het percentage junior medewerkers dus wel lager dan voorheen, op 8%. Ook de man/vrouwverhouding is in de zorg vrijwel constant gebleven, waardoor het potentieel voor meer mannelijke werknemers nog steeds aanwezig is.

Kleine meerderheid nooit benaderd

Opvallend is dat ondanks de enorme krapte in de zorg, actieve sourcing van zorgprofessionals minder voorkomt dan bij andere beroepsgroepen. De sourcingsdruk, oftewel het percentage zorgprofessionals dat minimaal eens per kwartaal wordt benaderd door een recruiter, ligt nu op 31%. Een kleine meerderheid wordt zelfs nooit benaderd. Ter vergelijking: de sourcingsdruk van de Nederlandse beroepsbevolking is 41%. ‘Dit suggereert dat er mogelijk afspraken gemaakt zijn tussen instanties om niet in dezelfde vijver te vissen, of talent bij elkaar weg te halen, maar in plaats daarvan gezamenlijk de vijver te vergroten’, aldus het rapport.

junioren in de zorg

Sowieso lage mobiliteit

De activiteit op de arbeidsmarkt ligt in de zorg sowieso lager dan het Nederlands gemiddelde. Waar 7% van de professionals actief een nieuwe baan zoekt, is dat onder de Nederlandse beroepsbevolking 14%, en waar in de zorg 50% helemaal niet op zoek zegt te zijn naar een nieuwe baan, is dat bij de rest van Nederland 42%. In 2024 wisselde dan ook slechts 14% van de medewerkers in de zorg van werkgever, terwijl dit bij de rest van de beroepsbevolking 20% was. Ook de interne mobiliteit ligt wat lager in de zorg, met 9% van de zorgprofessionals die een andere baan vond bij dezelfde werkgever, (tegen 12% van de totale beroepsbevolking).

‘Oudere werknemers zijn over het algemeen minder geneigd van baan te wisselen.’

Dit heeft te maken met de algemene loyaliteit in de sector, denken de onderzoekers, maar ook met de eerder genoemde leeftijdsopbouw. ‘Oudere werknemers zijn over het algemeen minder geneigd van baan te wisselen, terwijl jongeren een stuk mobieler zijn.’ Uit de cijfers blijkt dat werknemers in het vakgebied Verpleging / Verzorging / Welzijn in 2024 gemiddeld 7 jaar bij dezelfde werkgever blijven. Dit is een stijging ten opzichte van 2023, waarin dit gemiddelde nog op 6,5 jaar lag. Hiermee is de zorgsector een van de meest honkvaste vakgebieden in Nederland: het staat op de derde plek in vergelijking met andere vakgebieden.

Meer via de werkenbij-site

In het onderzoek valt ook dat de manier waarop zorgpersoneel werk vindt, zichtbaar aan het veranderen is. Vacaturesites en het eigen netwerk, traditioneel de meest gebruikte kanalen, verliezen terrein. Daarentegen stijgt het aantal mensen dat zegt via een werkenbij-site van de organisatie een baan te hebben gevonden, van 8% naar 13%. Zorginstellingen investeren steeds meer in dit soort werkenbij-sites en hun werkgeversmerk, zodat werkzoekenden direct bij organisaties solliciteren in plaats van bij externe platforms. Ook social media wordt meer gebruikt om werk te vinden (van 6% naar 10%).

Tussen 2022 en 2024 is het aantal junioren in de zorg (met maximaal 5 jaar ervaring) met een derde afgenomen: van 60.000 naar minder dan 40.000. Gelukkig zit de retentie in de sector wel in de lift, blijkt uit een nieuw trendrapport van Compagnon en Intelligence Group.

De vacaturedruk in de zorg blijft extreem hoog, met een ratio van 5:1, wat betekent dat er per actieve baanzoeker maar liefst 5 vacatures zijn. In 2024 waren er rond de 154.000 openstaande vacatures in de zorgsector, terwijl het aantal actieve baanzoekers slechts op 32.700 lag. Wel is de krapte afgelopen jaar iets afgenomen vergeleken met 2023, toen er 11.000 meer vacatures openstonden voor ongeveer hetzelfde aantal baanzoekers. Ondanks deze afname blijven nieuwe werknemers in de zorg dus ‘zeer schaars’. En als de voortekenen niet bedriegen, zal dat de komende jaren dus alleen nog maar schaarser worden.

Meer weten?

Download hier het hele onderzoek, inclusief oplossingsrichtingen:

Zorgrapport

Lees ook

Onderzoek: ‘Recruitmentbureaus die A.I. gebruiken, verdubbelen hun kans op omzetgroei’

Dat het snel gaat met de implementatie van A.I. binnen recruitment, is niet zo verwonderlijk, als je het jaarlijkse zogeheten GRID-onderzoek van Bullhorn mag geloven. Recruitmentbureaus die A.I. gebruiken, verdubbelen namelijk hun kans op omzetgroei, aldus de onderzoekers. Gemiddeld bespaart A.I. recruiters nu al tot 17 uur per week – waarvan bijna 4 uur alleen al aan kandidatenmatching. Bureaus die A.I. zeggen te gebruiken om naar kandidaten te zoeken, rapporteren in dit onderzoek ook 3 keer zo vaak een gemiddelde plaatsingstijd onder de 20 dagen als bureaus die hierbij geen A.I. gebruiken.

‘2025 is het jaar waarin A.I. mainstream wordt in de recruitmentsector.’

Volop A.I. dus in dit GRID 2025 Industry Trends Report. Waarbij verder onder meer opvalt dat  34% van de ondervraagde bureaus aangeeft dat incorrecte of onvolledige data de grootste belemmering vormen voor de A.I.-implementatie. ‘Bedrijven die investeren in schone en goed beheerde data zullen de grootste voordelen halen uit A.I.-gestuurde recruitmentstrategieën’, zegt Jason Heilman dan ook. Desondanks heeft de senior vice president product-automation & AI bij Bullhorn er vertrouwen in dat dit jaar de groei van A.I. alleen maar zal doorgaan. ‘2025 is het jaar waarin A.I. mainstream wordt in de recruitmentsector’, voorspelt hij.

Impact in hele workflow

‘Onze klanten gebruiken al A.I. voor sourcing, matching, gepersonaliseerde communicatie, screening en planning – en ze zien de impact in hun hele workflow’, aldus Heilman. ‘Recruiters kunnen zich hierdoor meer richten op de opbouw van waardevolle relaties en krijgen meer vacatures om aan te werken. De kandidaatervaring verbetert, zij ontvangen snellere feedback en relevantere vacatures. Klanten trekken hoogwaardiger talent aan en vullen vacatures sneller. Een win-win-win’, zegt hij, om maar in clichétermen te blijven.

42% van de bureaus gebruikt A.I. om cv’s te analyseren en kandidaten te selecteren.

Uit het rapport komt naar voren dat twee derde van de bureaus (66%) al een A.I.-oplossing heeft aangeschaft, een eigen tool heeft gebouwd of experimenteert met generative AI. Daarnaast gebruikt 42% van de bureaus A.I. om cv’s te analyseren en de beste kandidaten te selecteren voor specifieke functies. Een van de meest baanbrekende innovaties die dit jaar genoemd worden, zijn search- en matchagents, die worden gezien als cruciaal A.I.-instrument om productiviteit te verhogen en een concurrentievoordeel te behouden.

Een betere kandidaatervaring

Recruiters besteden volgens het onderzoek momenteel gemiddeld 13,9 uur per week aan het zoeken naar de juiste kandidaten. Bijna een derde (29%) van de bureaus noemt recruiterproductiviteit als de grootste uitdaging om kosten te verlagen. Volgens het rapport kan een volledig geautomatiseerde search & match-strategie recruiters wekelijks 3,9 uur besparen op kandidaten zoeken, 3,2 uur op screening en 3,7 uur op administratieve taken. Daarnaast blijkt uit het rapport dat 87% van de kandidaten binnen 20 dagen geplaatst wil worden. Met A.I. kunnen recruitmentbureaus kandidaten 2 keer zo vaak binnen die termijn plaatsen.

Bijna een derde (29%) van de bureaus noemt recruiterproductiviteit als grote uitdaging.

Van de bureaus die A.I. inzetten voor snellere plaatsingen zag 82% een omzetgroei, wat ook het geval was bij de 85% die A.I. gebruiken voor betere jobmatches. Als het gaat om de grootste uitdagingen voor de recruitment-industrie scoren – net als de laatste 2 jaar – de krappe talentpools aan de ene kant, en de opdrogende markt aan de andere kant het hoogst. ‘Deze marktcontext, met een aanzienlijke margedruk, maakt het nog belangrijker voor bureaus te vertrouwen op technologie om de productiviteit en efficiëntie te bereiken die in de rest van dit rapport worden aanbevolen’, aldus de onderzoekers.

Recruitmentbureaus die A.I. gebruiken, verdubbelen hun kans op omzetgroei, meldt nieuw Bullhorn-onderzoek. Wat valt verder op?

Lees ook

Data en talentpools staan bij recruiters steeds hoger op de agenda

Als het gaat om welke onderwerpen in 2025 invloed zullen hebben op het recruitmentvak, dan kunnen we natuurlijk niet om de handhaving van de Wet DBA heen. Liefst 43% van de respondenten in het recente Stand van Werven-onderzoek noemt dit als een invloedrijk punt op de agenda van dit jaar. Met name in sectoren waar flexibele arbeidskrachten een grote rol spelen, zoals de bouw, gezondheidszorg en IT, zorgt de onzekerheid over de toepassing van de Wet DBA voor terughoudendheid bij de inzet van zzp’ers. In combinatie met de stijgende vraag naar talent vormt dit een complexe uitdaging.

Velen noemen concurrentie op arbeidsvoorwaarden en generatiemanagement als belangrijke thema’s.

Ook de blijvende schaarste op de arbeidsmarkt wordt, net zoals in eerdere jaren, door het merendeel van de respondenten benoemd als een van de belangrijkste uitdagingen (69%). Deze krapte dwingt organisaties om creatief te zijn in hun wervingsstrategieën, bijvoorbeeld door talent om te scholen en zelf op te leiden (41%), een eigen talentpool op te bouwen (47%), en interne mobiliteit te vergroten (32%). Daarnaast worden concurrentie op arbeidsvoorwaarden (42%) en generatiemanagement (21%) als belangrijke thema’s genoemd.

Samenwerking als speerpunt

Werkgevers voelen druk om niet alleen competitieve salarissen te bieden, maar ook om aantrekkelijke werkomgevingen en doorgroeimogelijkheden te creëren in hun organisaties, zo blijkt uit het onderzoek onder ruim 300 Nederlandse wervingsprofessionals. Velen noemen bijvoorbeeld samenwerken met andere werkgevers en onderwijsinstellingen (23%) en diversiteit en gelijke kansen (DEI) (24%) als strategische prioriteiten. Door samen te werken met onderwijsinstellingen hopen werkgevers de vaardighedenkloof te verkleinen en een stabieler aanbod van talent te creëren, zo blijkt.

Door samen te werken met onderwijsinstellingen hopen werkgevers de vaardighedenkloof te verkleinen.

In een markt waar talent schaars is, zoeken organisaties naar manieren om hun bereik te vergroten en bredere doelgroepen aan te trekken. Met 22% van de respondenten die het kleiner maken van de flexibele schil als een belangrijk thema noemt, is het duidelijk dat organisaties ook op zoek zijn naar meer stabiliteit in hun personeelsbestand. Dit hangt samen met vergrijzing (42%), een uitdaging die vraagt om een langeretermijnvisie op talentmanagement. Uiteraard is de recente handhaving van de Wet DBA ook sterk bepalend in deze discussie.

Strategisch en tactisch belangrijke onderwerpen

Top 15. Welke van de volgende onderwerpen zijn naar verwachting van invloed op jouw werk in 2025? (Strategisch)  
A.I., en verdere automatisering 60%
Voorkomen van verloop 49%
Handhaving wet DBA 43%
Vergrijzende organisatie 42%
Skillls based werving 37%
Terugbrengen van verzuim 27%
Diversiteit, Equal opportunities en Inclusiviteit (DEI) 24%
Samenwerken met andere werkgevers en/of onderwijsinstellingen 23%
Reduceren van de flexschil 22%
Total Talent Acquisition (integratie werving vast & flex) 14%
Reorganisaties 14%
Voorkomen van ‘niet komen opdagen’ 10%
Nieuwe NL- en EU-wetgeving, zoals CSRD, AI-Act en equal pay 10%
Implementatie van Recruitment Process Outsourcing 5%
Talent density 4%
Top 15. Welke van de volgende onderwerpen zijn naar verwachting van invloed op jouw werk in 2025? (Tactisch/operationeel)  
Blijvende schaarste op de arbeidsmarkt 69%
Opbouw van een eigen talentpool 47%
Concurrentie op arbeidsvoorwaarden (zoals salaris) 42%
Omscholen en zelf opleiden van talent 41%
Vergroten interne mobiliteit 32%
Inzet van video (zoals TikTok, Shorts en Reels) 29%
Werven van alternatieve doelgroepen 29%
Implementatie van een nieuw recruitmentsysteem 25%
Generatiemanagement 21%
Samenwerken met andere werkgevers 18%
Implementatie van Recruitment Marketing Automation 15%
Meer internationale werving 12%
Mensen die meer terug naar kantoor moeten komen 9%
Outsourcen 5%
Voorkomen van scamming/fraude 3%

Corporates vs. Bureaus: grote verschillen

Op het gebied van prioriteiten zijn er grote verschillen tussen interne recruiters van corporates enerzijds en externe bureaurecruiters anderzijds. De laatste groep richt zich vooral op groei, technologie en efficiëntie om klanten te bedienen en resultaten te behalen, terwijl interne recruitmentafdelingen sterker gericht zijn op bijvoorbeeld employer branding, candidate experience en het optimaliseren van relaties met stakeholders. Hiermee is makkelijk te concluderen dat wervingsbureaus en HR-afdelingen fundamenteel andere rollen vervullen in de recruitmentwereld.

Hoewel sommige uitdagingen in het recruitmentproces grotendeels onveranderd blijven, zijn andere aanzienlijk verschoven ten opzichte van min of meer hetzelfde onderzoek dat is uitgevoerd in 2023, met veranderende prioriteiten in een steeds competitievere arbeidsmarkt. Net als in 2023 wordt behoud en retentie wel nog steeds als lastigste onderdeel ervaren, met 53% van de respondenten die dit benoemt. Het vinden van de juiste kandidaten is gegroeid van 44% in 2023 naar 50% in 2025, terwijl het bereiken van kandidaten via media en communicatiekanalen als punt op de agenda ook een flinke toename laat zien (46% naar 51%).

Conversie minder knelpunt

De toenemende concurrentie dwingt organisaties creatiever te zijn in het lokaliseren en bereiken van geschikte kandidaten, concluderen de onderzoekers. ‘Dit sluit aan bij de groeiende inzet van technologie en data-analyse om doelgroepen te identificeren en effectief te benaderen.’ Opvallend is dat kandidaten verleiden om te solliciteren (conversie) aanzienlijk minder een knelpunt is geworden, met een daling van 56% naar 45%. Volgens de onderzoekers kan dit betekenen dat veel organisaties al een sterk werkgeversmerk hebben opgebouwd, dat kandidaten al vaker vanzelf komen, of dat de focus is verschoven naar andere prioriteiten.

Onboarding wordt minder vaak genoemd als uitdaging, met een daling van 31% naar 22%.

De prioriteiten voor candidate experience (27%) en employee experience (22%) zijn ook afgenomen in vergelijking met 2023. Onboarding wordt ook minder vaak genoemd als uitdaging, met een daling van 31% naar 22%. Dit kan volgens het rapport ‘erop wijzen dat organisaties al stappen hebben gezet om deze processen te verbeteren, maar het roept ook vragen op over mogelijke verwaarlozing van deze cruciale onderdelen van de werknemerservaring.’ Een opvallende daling is ook zichtbaar bij het onderhandelen en contracteren van talent (16%) en het selecteren van de juiste kandidaten (15%).

Meer weten?

Download het hele onderzoek:

Stand van Werven 2025

Of bekijk een recent webinar voor nog meer resultaten van de Stand van Werven 2025:

Lees ook

Dit zijn de favoriete werkgevers onder studenten en starters van het mbo, hbo en de universiteit

Het is als werkgever niet makkelijk om de harten te veroveren van Nederlandse studenten. Toch lukt dat sommige werkgevers beter dan anderen, blijkt uit de resultaten van het nieuwste Intelligence Group-onderzoek naar de meest favoriete werkgevers bij laatstejaars studenten mbo, hbo en universiteit, en starters met minder dan een jaar ervaring. Over alle opleidingsniveaus heen presteert de Rijksoverheid het best, met ASML inmiddels op de tweede plek. Beide doen het op de mbo-campussen nog minder, met respectievelijk plek 7 en 34. De Politie, overall op plek 3 te vinden, doet het daarentegen bij de mbo-doelgroep juist weer beter, en staat daar helemaal bovenaan de ranking van meest favoriete werkgevers. Opvallend is de duikeling van Defensie, van plek 2 naar plek 7 overall dit jaar.

Voorkeur mbo’ers

Bij de mbo-doelgroep valt niet alleen de populariteit van de Politie en Defensie meteen in het oog, maar ook de hoge noteringen van bijvoorbeeld bouwbedrijven BAM en Dura Vermeer en (regionale) zorgorganisatie als het LUMC, Bureau Jeugdzorg, Catharina Ziekenhuis, Altrecht en Lister. Ook ‘populaire’ consumentenmerken als Apple, Nike, IKEA en TUI scoren bij deze doelgroep hoog. Daarnaast valt de voorkeur van mbo’ers voor Microsoft hier op: bij de hbo- en wo-studenten scoort dat Amerikaanse bedrijf namelijk niet of nauwelijks.

Het is als werkgever niet makkelijk om de harten te veroveren van studenten op mbo, hbo en universiteit. Toch lukt dat sommige werkgevers beter dan anderen. Over alle niveaus heen presteert de Rijksoverheid weer het best, met ASML inmiddels op plek 2.

Voorkeur hbo’ers

Kijken we naar de favoriete werkgevers van hbo-studenten en -starters, dan valt op dat hier een behoorlijk verschillende lijst ontstaat vergeleken met de mbo-doelgroep. Sterker nog: er zijn slechts 3 werkgevers die in de top-20 staan van zowel de mbo’ers, de hbo’ers als de academici, en dat zijn: de Rijksoverheid, de Politie en Defensie.

Ajax is bij hbo’ers de hoogst genoteerde organisatie waar academici géén voorkeur voor hebben.

Bij de hbo’ers valt daarnaast de populariteit van ASML op, naast zeer verrassende namen als Ajax (!), ID&T, Janssen Pharmaceuticals, Akzo Nobel, 999 Games, De Brauw Blackstone Westbroek, Lego en het HagaZiekenhuis. Ook de banken (ABN Amro en Rabobank) zijn populair. Verder opvallend: 45% van de 20 populairste hbo-werkgevers worden ook door de wo-studenten genoemd. Ajax is daarbij bij hbo’ers de hoogst genoteerde organisatie waar academici géén voorkeur voor hebben.

Het is als werkgever niet makkelijk om de harten te veroveren van studenten op mbo, hbo en universiteit. Toch lukt dat sommige werkgevers beter dan anderen. Over alle niveaus heen presteert de Rijksoverheid weer het best, met ASML inmiddels op plek 2.

Voorkeur WO’ers

Bij de afstuderende en net afgestudeerde academici valt op dat ze de nummer 1 en 2 delen met hun collega’s van het hbo: het Rijk en ASML. Daarnaast hebben universitair geschoolden een duidelijkere voorkeur voor internationale consultancybedrijven en financiële dienstverleners, zoals Deloitte, PwC, ING, ABN Amro, Rabobank, de Belastingdienst en BCG. Ook ‘Nederlandse’ multinationals als Shell en Unilever doen het goed.

Oud-winnaars als Philips en Heineken behoren niet meer tot de meest geliefde werkgevers op de universiteitscampus.

Opvallend is dat start- en scale-ups en Nederlandse techbedrijven als Booking, Mollie of Adyen (opnieuw) (nog) niet terugkomen in de rijtjes van populaire werkgevers. Ook oud-winnaars als Philips en Heineken behoren niet meer tot de meest gewilde Nederlandse werkgevers op de campus.

Het is als werkgever niet makkelijk om de harten te veroveren van studenten op mbo, hbo en universiteit. Toch lukt dat sommige werkgevers beter dan anderen. Over alle niveaus heen presteert de Rijksoverheid weer het best, met ASML inmiddels op plek 2.

Meer lezen?

Kijk hier voor meer informatie over campusdoelgroependata: 

Campusonderzoek

Lees ook