5 problemen die spelen rondom algoritmes in recruitmentsoftware

Werken met algoritmes en artificial intelligence. Het lijkt in veel gevallen een uitkomst voor recruitment. Want wie kan eerlijker en rechtvaardiger kandidaten beoordelen dan een computer? Die heeft immers geen bias. Maar vaak gaat het met A.I. ook nog van ‘ai’… Want welke variabelen voer je precies in om een kandidaat op te beoordelen? Hoe laat je de computer daarbij zoeken naar relevante verbanden? En hoe zorg je daarmee dat je niet onterecht tóch weer discrimineert en mensen buitensluit van wie je dat eigenlijk niet zou willen?

Welke variabelen voer je precies in om je kandidaten op te beoordelen?

In een veelgelezen serie artikelen op recruitmenttech gaat auteur Michiel Mastenbroek nader op al dit soort vragen in. Met nadere uitleg over wat dat nou precies zijn, de algoritmes die in recruitment worden gebruikt. Maar ook met tal van voorbeelden van waar het uit de bocht is gevlogen. Een overzicht van 5 van die problemen:

#1. Gevoelig voor misleiding

Ontwerpers van algoritmes voor recruitmentsoftware staan voor een lastige uitdaging. Ze moeten regels formuleren die het algoritme kan meten en beoordelen: diploma’s, werkervaring, verkoopcijfers, enzovoorts. Maar het probleem is dat dit soort variabelen natuurlijk nooit een volledig beeld van een kandidaat geven. Iemand kan bijvoorbeeld geen diploma hebben, maar wel degelijk de juiste vaardigheden hebben dankzij zelfstudie of ervaring. Daarnaast ontstaan hiermee het risico dat kwaliteiten die lastig te vangen zijn in variabelen – zoals collegialiteit – in de digitale beoordeling ondersneeuwen.

Een simpele als-dan-structuur is voor de kandidaat vaak goed te foppen.

Bij zogeheten rule based algoritmes, oftewel: algoritmes met een als-dan-structuur, bestaat bovendien het gevaar van manipulatie en misleiding. Slimme kandidaten weten het algoritme al snel te foppen. Zo kan een sollicitant met minder goede bedoelingen bijvoorbeeld een trefwoord als ‘Oxford’ met een witte tekstkleur in de kop- of voettekst verwerken van een cv. Dan is het trefwoord voor het menselijk oog niet zichtbaar, maar zal een simpel als-dan-algoritme het toch scannen, en hierdoor mogelijk de sollicitant hoger waarderen, ook al heeft hij of zij helemaal niet aan Oxford gestudeerd.

#2. Verband niet altijd causaal

Dan maar niet meer werken met als-dan-algoritmes? Nou nee, want bij zogeheten zelflerende algoritmes ontstaan weer nieuwe risico’s. Zo bleek uit een onderzoek eens een statistisch verband tussen het liken van krulfriet op Facebook en hogere intelligentie.

 

Ander voorbeeld: het Amerikaanse Gilead gebruikte ooit algoritmes om via sociale media goede programmeurs op te sporen. Volgens chief scientist Vivienne Ming bleek daarbij een interesse voor Japanse manga-strips een sterke prestatievoorspeller. ‘Duidelijk geen causale relatie’, aldus Ming. Maar Gild had op dat moment wel 6 miljoen programmeurs in zijn database, en de correlatie was duidelijk. Algoritmes kunnen dus wonderlijke relaties leggen en daarmee ook mogelijk ongewenste (discriminerende) verbanden produceren. Want zou je op basis van deze cijfers iedereen die niet van manga houdt meteen afwijzen?

#3. Bias in het algoritme zelf

Het duidelijkste voorbeeld van problemen met algoritmes in recruitment is natuurlijk als de vooroordelen al in het algoritme zelf worden ingebouwd. Bekend is bijvoorbeeld het verhaal van de Britse vrouw die niet met haar pasje in de vrouwenkleedkamer bij de sportschool kon. Ze gebruikte namelijk de titel ‘Dr.’ en het algoritme herkende dit als een exclusieve indicator voor het mannelijk geslacht. Zo duidelijk zijn vooroordelen in de algoritmes echter meestal niet. Bias van softwarebouwers kan ook op veel subtielere wijze een algoritme ‘binnensluipen’.

#4. Bias in de gebruikte data

Wil je algoritmes die daadwerkelijk voorspellend vermogen hebben? Dan is allereerst de kwaliteit van je data belangrijk. Amazon kan daarover meepraten, met zijn (voormalig) algoritme dat was getraind op biased data over de werknemers van de afgelopen 10 jaar. Het algoritme had op basis daarvan geleerd dat mannen de voorkeur hadden bij technische functies. Cv’s met een referentie naar het woord ‘vrouw’, zoals ‘voorzitter vrouwenschaakclub’, belandden daardoor onderop de stapel.

Credit

Ook speelt vaak mee dat data niet-representatief zijn. Als je jouw algoritme bijvoorbeeld baseert op sociale media, hoe ga je dan om met groepen die daar minder vertegenwoordigd zijn? Over hen zijn dan minder data aanwezig, wat weer invloed heeft op het ‘trainen’ van het algoritme. Zulke algoritme kunnen door zoek- en klikgedrag van gebruikers ook bias gaan vertonen. Werkgevers klikken op vacaturewebsites bijvoorbeeld vaker op cv’s van mannen, waardoor de algoritmes van die sites op den duur denken dat cv’s van mannen relevanter zijn dan die van vrouwen. Vervolgens schoven ze daardoor de cv’s van mannen vaker naar voren.

De vooroordelen die bepaalde groepen over zichzelf hebben kunnen ook bias veroorzaken.

De vooroordelen die bepaalde groepen over zichzelf hebben kunnen ook bias veroorzaken. Als vrouwen bijvoorbeeld minder snel klikken op managementposities, omdat ze denken als vrouw toch al minder kans maken, kan het algoritme na verloop van tijd niet alleen déze vrouwen minder van dit type vacatures tonen, maar ook andere vrouwen, die wel degelijk kans denken te maken. Maar het kan ook dat vrouwen dan simpelweg de advertenties voor hogere managementposities minder te zien krijgen, zoals al bleek uit een Google-onderzoek in 2015.

#5. ‘Computer says no’

Selectieprocedures moeten altijd inzichtelijk, controleerbaar en systematisch zijn. Dit betekent onder andere dat de selectiecriteria duidelijk zijn en dat navolgbaar is wat de basis was voor de afwijzing van een kandidaat, zo luidt het voorschrift uit de ‘Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie’. Dat maakt het meteen moeilijk voor veel algoritmes in recruitment. Want ‘Computer says no’ als reden voor afwijzing van een kandidaat? Het zal voor de rechter waarschijnlijk geen stand houden.

De nieuwe wet maakt het moeilijk voor algoritmes in recruitment.

Sommige algoritmes zijn zo complex dat het heel lastig is om nog werkelijk inzicht te geven in de werking ervan. Dit soort algoritmes worden vaak ook wel een black box genoemd. Maar werkgevers moeten dus wel op de hoogte zijn van de criteria die hun recruitmentsoftware gebruikt en ze moeten bij leveranciers en producenten navraag doen over mogelijke discriminatierisico’s. Direct onderscheid is bijna nooit toegestaan, maar indirect onderscheid mag wel, mits de werkgever daarvoor een goede reden kan aanvoeren. Maar die goede reden kun je dus niet zomaar aan de computer overlaten…

Kortom: algoritmes hebben de potentie het leven van de recruiter een stuk makkelijker te maken. En in verhouding tot de menselijke recruiter zal hiermee allicht minder bias in het spel zijn. Maar er zijn nog wel wat hobbels te overwinnen voordat de computer daadwerkelijk de ideale kandidaat kan aanwijzen…

Award winnen?

Zelf met mooie algoritmes aan de slag? Tot en met woensdag 7 september 2022 kan weer worden ingezonden voor de Benelux-prijzen van innovatieve recruitmentsoftware en effectieve cases: de Recruitment Tech Awards. Voor de 8e maal organiseert Recruitmenttech.nl de Recruitment Tech Awards die donderdag 3 november worden uitgereikt tijden Recruitment Tech Case_Day in Utrecht. De Recruitment Tech Awards worden wederom mogelijk gemaakt door Compagnon.

Stuur jouw case in

Stuur jouw tool in

Lees ook

Wat personeelstekorten te maken hebben met het welzijn van je werknemers

Je zou het een open deur kunnen noemen. Maar aan de andere kant: als het geen probleem was, zouden we het er ook niet zo vaak over hoeven te hebben. En dus is er nog veel werk aan de winkel als het gaat over het (mentale) welzijn van je medewerkers. Want daarin blijkt toch steeds vaker de sleutel te liggen van succes, óók in je recruitment.

De snelst groeiende bedrijven onderscheiden zich door bovengemiddelde prestaties op het gebied van welzijn van medewerkers.

Zo meldde het zogeheten Global HR Capability Project van HR-goeroe Josh Bersin onlangs nog dat de snelst groeiende bedrijven zich onder meer onderscheiden van de mindere groeiers door bovengemiddelde prestaties als het gaat om welzijn en mentale gezondheid van de medewerkers. En ABN Amro kwam niet veel later met onderzoek dat aantoonde dat aandacht voor welzijn ook héél belangrijk is voor het aantrekken van personeel. Minder aandacht daarvoor kan zelfs gevolgen hebben voor het voortbestaan van een bedrijf, zo concludeerden de bankiers.

‘Welzijnsparadox’

Hoe zit dat dan precies? In de eerste plaats door iets wat wel de ‘welzijnsparadox’ wordt genoemd. Of zoals ABN Amro het uitlegt: ‘In de laatste 2 jaar wordt duidelijk dat het welzijn van werknemers haaks staat op de economische ontwikkeling: zodra de economische groei afneemt, stijgt het welzijn van werknemers, en vice versa.’ En laat nou net de afgelopen jaren na corona de economische groei fors zijn geweest. Met toenemende werkdruk als gevolg, en een flink stijgend ziekteverzuim.

Ruim 15% ervaart meer dan maandelijks ‘complete uitputting’.

Bovendien zijn na het afschaffen van de coronamaatregelen weer veel ‘ongewenste bewegingen’ teruggekeerd, zoals de bankiers het noemen. Zoals: minder autonomie voor werknemers, ‘een factor die juist als belangrijk voor het welzijn wordt aangemerkt’ (net als competentie en verbondenheid). Ook hebben meer werknemers nu het gevoel dat hun werk veeleisend is, en ruim 15% ervaart meer dan maandelijks ‘complete uitputting’. ‘Mogelijk heeft het digitale vergaderen tijdens thuiswerkdagen hier ook een bijdrage aan’, aldus ABN Amro.

Vicieuze cirkel

Maar goed, terug naar de krapte en de personeelstekorten. Want hoe hebben die dan precies te maken met wat je doet voor het welzijn van je medewerkers? Dan blijkt dat het niet alleen erom gaat dat scoren op welzijn aantrekkelijk is voor potentieel nieuwe medewerkers, maar dat ook het omgekeerde geldt: scoor je minder goed op welzijn, dan ontstaat een vicieuze cirkel: door extra verzuim ontstaat dan meer druk, waardoor nog meer mensen zich ziek melden. En alleen extra vacatures openzetten nog de oplossing lijkt.

Liefst 44% van de werkgevers maakt zich nu zorgen over het hoge ziekteverzuim.

Uit de maandelijkse bedrijvenmonitor van verzekeraar Interpolis blijkt dat liefst 44% van de werkgevers zich zorgen maakt over het hoge ziekteverzuim. Niet zo gek dat dus ook 49% hier aangeeft te investeren om personeel gemotiveerd te houden en meer dan de helft van de ondernemers (52%) aangeeft een beleid voor duurzame inzetbaarheid te hebben. Maar goed: een bijna even groot deel is dus ook nog niet tot die ontdekking gekomen.

De deuren sluiten

ABN Amro noemt het waarborgen van het welzijn van werknemers in zijn rapport zelfs ‘essentieel’, en wel ‘vanwege de aanhoudende personeelstekorten, die door de vergrijzing al structureel tot kopzorgen in de directiekamers leidt.’ Sterker nog: ‘wie daar te weinig aandacht voor heeft, zal goede mensen zien vertrekken en op termijn ‘nee’ moeten verkopen aan klanten, of erger: zijn bedrijf deels of volledig moeten sluiten. In diverse sectoren doet zich dit al voor.’

Steeds vaker blijkt dat werknemers gebrekkige arbeidsomstandigheden niet meer accepteren.

Daarnaast blijkt steeds vaker dat werknemers gebrekkige arbeidsomstandigheden ook niet langer accepteren. ‘Denk aan de stakende bagageafhandelaars op Schiphol. Of aan de arbeidsvoorwaarden bij flitsbezorgers.’ Het ABN Amro-rapport verwijst ook naar technologie-evenement The Next Web (TNW) van half juni, waar het ook vaker dan ooit tevoren over het welzijn van medewerkers ging.

Aanbevelingen

In de strijd om de schaarse medewerker verdient het volgens de auteurs dan ook aanbeveling om verder te kijken dan alleen het salaris. ‘Loon alleen is niet zaligmakend. Een werknemer die zich niet veilig voelt op de werkvloer zal proberen daar zo min mogelijk te zijn.’ Een voorbeeld van hoe het ook kan: Vebego geeft schoonmakers de ruimte om overdag te werken in plaats van ’s nachts. En steeds meer bedrijven geven collega’s de ruimte andere feestdagen te kiezen dan de christelijke. Velen verzorgen ook al een gezonde lunch voor hun werknemers.

‘Loon alleen is niet zaligmakend.’

Wat daarnaast talent aantrekt, volgens ABN Amro, is purpose. ‘Werknemers willen werken aan een product of dienst waarmee zij die positieve bijdrage daadwerkelijk kunnen leveren, zo bleek uit gesprekken met durfinvesteerders die zich richten op bedrijven die ‘het goede’ doen tijdens The Next Web. De aantrekkingskracht van bedrijven groeit zodra ze een duidelijke purpose hebben en daar ook naar handelen, zowel voor de omgeving, de klanten als de werknemers.’

Welzijn voorop

Dat sluit ook aan bij wat Linsey Jepma namens Jobsrepublic onlangs schreef. Zij verwees niet alleen naar het groeiende aantal organisaties die tegenwoordig onbeperkt vakantiedagen aanbieden of werkweken van 4 dagen, tegen 5 dagen salaris (ook om medewerkers aan te kunnen trekken). Ook noemde ze bijvoorbeeld WeTransfer (foto), waar de medewerkers deze zomer een (halve) dag in de week vrij krijgen om ‘naar buiten te gaan’.

Bij WeTransfer krijgen medewerkers deze zomer een (halve) dag in de week vrij om ‘naar buiten te gaan’.

Volgens haar levert het ook volop recruitmentvoordelen op om te investeren in het welzijn van je medewerkers:

  • ‘In deze krappe arbeidsmarkt kun je makkelijker toptalent aantrekken als het lukt jezelf te positioneren als aantrekkelijke werkgever voor jouw medewerkers.’
  • ‘Jouw eigen medewerkers worden ambassadeurs. Zij zijn ‘fan’ van de organisatie en delen dit ook graag met hun netwerk. Dit vergroot ook weer het netwerk van de organisatie en kun je goed benutten bij nieuwe vacatures.’
  • ‘Als je het écht goed voor elkaar hebt, gaan de kosten voor recruitment omlaag. Aantrekkelijke werkgevers hebben vaak minder moeite met het aantrekken van personeel. Mensen weten hen te vinden, waardoor zij minder geld en energie hoeven te steken in het vinden van toptalent. Ze trekken het aan.’

Dit komt ook terug in onderzoek van mind.org. Daaruit blijkt dat 60% van de werknemers zich gemotiveerder voelt en hun organisatie eerder zal aanbevelen als hun werkgever hun mentale welzijn ondersteunt. ‘Als je in de sector bekend staat als een goede werkgever, is de kans groter dat je niet alleen nieuw talent aantrekt, maar ook talent van hogere kwaliteit dat wil werken voor een bedrijf dat hun inspanningen ondersteunt’, schreef Thomas Internationaal hier recent nog over.

Conclusie: het telt meer dan ooit

Hoe het nou precies zit, en welke kant het opgaat, de relatie tussen (mentale) welzijn enerzijds en de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt anderzijds, dat is nog steeds niet helemaal helder. Maar dát er een relatie is, daarover stapelen de onderzoeken zich inmiddels wel op (zie bijvoorbeeld ook 1, 2 en 3). Met in één onderzoek zelfs 88% van de kandidaten die aangeeft de welzijnsinspanningen van een werkgever als belangrijke overweging te beschouwen bij een nieuwe baan. Kort gezegd: wil je talent aantrekken? Zorg dan eerst dat je een goede werkgever bent, en welzijn van je medewerkers hoog op je prioriteitenlijst zet.

88% van de kandidaten zegt welzijn als belangrijke overweging te beschouwen voor een nieuwe baan.

Zeker sinds de coronapandemie is de aandacht voor het onderwerp welzijn bij werknemers immers sterk gestegen. En dus ook bij werkzoekenden. Als recruiter derhalve een mooie taak om hierover een goed verhaal te hebben naar je kandidaten toe. En doet je werkgever (of opdrachtgever) hier nog weinig aan? Dan wordt het misschien eens tijd om eerst hierover het gesprek te openen. Want anders kan je werk de komende tijd nog wel eens een stuk moeilijker worden dan het nu al is…

Lees ook

Dit waren de 7 best gelezen berichten van de eerste 7 maanden van 2022

In de zomermaanden is het altijd goed om de balans op te maken over de eerste helft van het jaar, en vooruit te kijken naar wat er nog komen gaat. Vandaag daarom de blik terug: wat waren de 7 meest gelezen berichten van de eerste 7 maanden van 2022? En wat zegt dat eigenlijk over de wereld van recruitment?

#1. Op deze 8 plekken gaan de personeelstekorten dit jaar echt pijn doen

Veruit het meest gelezen bericht dit jaar beschreef de plekken waar de personeelstekorten dit jaar echt pijn gaan doen. Maar daar zouden we er inmiddels makkelijk nog 8 aan kunnen toevoegen, zoveel nieuws kwam erbij. Van Schiphol tot kinderopvang: de personeelstekorten waren dit jaar niet langer alleen het terrein van klagende recruiters en werkgevers, maar waren in de hele samenleving niet meer te vermijden.

Op deze 8 plekken gaan de personeelstekorten dit jaar echt pijn doen

#2. 11 verrassende inzichten voor iedereen die generatie Z wil werven

En ja, dan die vermaledijde generatie Z, die nu de arbeidsmarkt betreedt. Hoe moet je hen in hemelsnaam werven? We organiseerden er eind juni in Amsterdam een drukbezocht evenement over, en schreven onder meer dit veelgelezen bericht, waarbij de bijbehorende foto de tijdsgeest goed leek te vatten en waaruit we leerden dat influencers dus níet zo invloedrijk zijn als vaak gedacht.

11 verrassende inzichten voor iedereen die generatie Z wil werven

#3. Drama bij recruiters en recruitmentafdelingen

Bij grote personeelstekorten komt ook grote druk(te) op recruiters en op recruitmentafdelingen. Intelligence Group-oprichter Geert-Jan Waasdorp luidde de noodklok, die blijkbaar bij veel lezers weerklank vond. Maar zoals trouwe lezers van hem weten: hij kwam natuurlijk óók met twee handen vol oplossingen om het leed iets te verzachten.

Drama bij recruiters en recruitmentafdelingen (En zo zou ik een winnend team bouwen)

#4. Hoe 16 uitzenders de nieuwe arbeidsmarkt versnellen met het SkillsCV

Zouden we Daniel Koerhuis heten, dan zouden we het zeggen in drievoud: skills, skills, skills. Hoe dan ook: dat op de arbeidsmarkt skills steeds belangrijker worden, is natuurlijk geen nieuws meer. Wel interessant is het om te volgen hoe steeds meer partijen dat idee proberen om te zetten in tastbare tools. Zoals het initiatief van onder meer Maarten Westerduin dat de naam SkillsCV meekreeg en volgens hem bedoeld is ‘om een eerlijke arbeidsmarkt na te streven waarin heel Nederland “skills leert praten” met elkaar.’

Hoe 16 uitzenders de nieuwe arbeidsmarkt gaan versnellen met het SkillsCV

#5. De schaarste houdt nog wel even aan (maar hoe lang nog?)

Hij was even weg, maar gelukkig ook weer terug. Vol met nieuwe inspiratie. Zo liet Geert-Jan Waasdorp, we noemden hem al eerder, ook zijn licht schijnen op de voorzichtige kanteling die op de arbeidsmarkt waarneembaar is. Helemaal geen probleem, zo oordeelde hij. Want een kopje thee drink je ook het liefst niet kokend heet.

De schaarste houdt nog wel even aan (maar hoe lang nog?)

#6. 4 op de 5 solliciteert minder snel als in vacature geen salaris staat

Nog zo’n belangrijke ontwikkeling op de arbeidsmarkt: transparantie over salarissen. Begin deze maand kregen we er nieuwe wetgeving over, al gaat dat niet direct over vacatures. Maar het onderwerp is voor werkzoekenden dus wel degelijk een hot issue, zo blijkt onder meer uit dit veelgelezen artikel.

4 op de 5 zegt minder snel te solliciteren als er in de vacature geen salaris staat

#7. Waarom de krapte niet komt door de vergrijzing

En om dit rondje af te sluiten, nog een artikel van Geert-Jan Waasdorp. Een lekker contra-intuïtief en tegendraads verhaal over waarom veel mensen dénken dat de vergrijzing de oorzaak is van de immense krapte op de arbeidsmarkt, maar de vork toch eigenlijk iets anders in de steel zit.

Waarom de krapte niet komt door de vergrijzing

Lees ook

Waarom er een heel nieuw type recruiter nodig is (volgens Kevin Wheeler)

Nu wereldwijd geboortecijfers dalen – en met name in de ‘westerse landen’ – wordt vrijwel overal de arbeidsmarkt steeds krapper. En de demografie liegt nooit: op een groeiende stroom van (eigen) jong talent hoeven we de komende jaren dus ook niet te rekenen. En zonder jonge, goed opgeleide mensen ‘om het personeelsbestand op te frissen’, zijn organisaties volgens Kevin Wheeler gedwongen om

  • ofwel te verhuizen naar plaatsen waar nog wel beschikbare werknemers zijn,
  • ofwel het gebruik van robots en automatisering te vergroten,
  • of: efficiëntere manieren te vinden om hun producten of diensten te produceren en te leveren.

De Amerikaanse recruitmentgoeroe zegt het in een recente post weer eens zoals het is: de recruitmentwereld staat de komende jaren voor grote uitdagingen, en op de manier waarop we gewend zijn om de instroom van onze organisaties te regelen kunnen we voorlopig ook niet meer rekenen. De dans om de schaarse jonge hoger opgeleide wordt steeds harder, maar zal – alleen al vanwege de absolute aantallen – uiteindelijk een heilloze weg blijken.

Immigratie ook niet dé oplossing

Immigratie dan? Dat kan het verlies van oudere werknemers temperen, stelt Wheeler. Maar het zal uiteindelijk ook niet dé oplossing zegt hij. Immigratie van on- of halfgeschoolde mensen? Het kan soms nuttig zijn, maar verder ‘verschuift dit gewoon de onbalans’, zegt hij. Je alleen focussen op immigratie van geschoolde of zelfs hoogopgeleide werknemers? ‘Dit gaat slechts om een klein aantal mensen en verandert uiteindelijk weinig aan de verhoudingen.’ Ja, de bevolking in Afrika groeit nog steeds (hard). ‘Maar deze jonge mensen zijn de komende 10 jaar niet in grote aantallen inzetbaar’, aldus Wheeler.

Salarissen verhogen dan? Of meer hybride werk aanbieden? Het zijn volgens hem hooguit lapmiddelen, die hooguit de impact enigszins verzachten. ‘Maar ze zijn niet voldoende om de loop van de geschiedenis te veranderen. Demografie is het lot, zoals de Franse socioloog en filosoof Auguste Comte al schreef. En dus zullen we te maken krijgen met een kleiner en zeer divers personeelsbestand.’

Continu leren

Dit vereist ook grote veranderingen in hoe we organisaties inrichten. Bijvoorbeeld door te beslissen wie we opleiden en wie niet. ‘Opleiden moet in de eerste plaats zijn voor werknemers die je niet kunt vervangen door automatisering. Beslissen welke rollen je waarschijnlijk niet zult automatiseren, is daarvoor de eerste stap. De tweede is het ontwikkelen van een holistisch ontwikkelingsproces dat formele training omvat in een academische setting, naast leren op de werkplek, mentorschap en misschien een stageperiode.’

‘Het niet bijhouden van veranderingen in vaardigheden leidt tot fouten.’

Het betekent volgens Wheeler ook: ‘het creëren van een filosofie van continu leren, naarmate het werk evolueert’. En ‘nieuwe technologieën oudere vaardigheden laten vervangen’, naast loonprikkels en flextijd voor studie en praktijk. ‘Alle vaardigheden evolueren. Enzoals we in de vorige eeuw hebben geleerd, leidt het niet bijhouden van veranderingen in vaardigheden tot fouten, ontoereikende prestaties en uiteindelijk falen.’

Er is meer nodig dan opleiden

Maar ook (zelf) opleiden kan uiteindelijk de grote tekorten niet oplossen, aldus Wheeler. Hoe belangrijk ook, zolang de beroepsbevolking krimpt is er meer nodig. Zoals: meer technologie, en een andere inrichting van banen. ‘Organisaties moeten een meer strategische blik werpen op de aard van het werk dat ze in de toekomst nodig zullen hebben en welk type werknemers het meest geschikt zijn om hun doelen te bereiken.’

Met andere woorden: ze moeten beslissen wat de samenstelling van het personeelsbestand moet zijn, welke functies permanent moeten zijn en welke ze moeten invullen met tijdelijke werknemers, contractanten, of wat ze moeten uitbesteden of automatiseren, stelt de recruitmentgoeroe.

‘Veel rollen zijn te vervangen of uit te breiden met software of robotica.’

‘Veel rollen zijn te vervangen of uit te breiden met software of robotica. Amazon, Walmart en vele andere bedrijven voegen nu bijvoorbeeld snel robots toe om het afnemende aantal werknemers dat ze kunnen aantrekken en betalen te compenseren. Tesla produceert auto’s met veel minder werknemers dan andere fabrikanten vanwege hun uitgebreide gebruik van robots. Fastfoodrestaurants automatiseren snel om personeel te verminderen. Economie speelt hierbij een prominente rol: naarmate de kosten van werknemers stijgen nemen de relatieve kosten van automatisering af.’

Veel virtueler

Tony Hsieh, CEO van Zappos

Volgens Wheeler zijn veel organisaties al druk bezig met dit soort veranderingen. ‘We zullen de komende jaren plattere organisatiestructuren zien met minder managers. Er wordt gewerkt in teamverband en projectmatig. Het werk zal ook veel virtueler zijn en mogelijk niet fysiek aanwezig zijn. Structuren zoals de Zappos-holacratie kunnen vaker voorkomen. Maar wat zeker is, is dat er steeds minder grote, hiërarchische organisaties zullen zijn zoals die in de vorige eeuw domineerden.’

‘Het uiteindelijke personeelsbestand wordt heel anders dan wat we vandaag de dag zien.’

Met ook grote gevolgen dus. ‘Het uiteindelijke personeelsbestand kan heel anders zijn dan wat we vandaag zien. In plaats van tientallen programmeurs, codeurs, datacrunchers, HR-generalisten, managers, enzovoort, zullen we een kleiner, meer gefocust personeelsbestand zien dat automatisering en geherstructureerd werk gebruikt om het tekort aan werknemers te compenseren.’

‘Het werk van stafafdelingen wordt grotendeels geautomatiseerd of uitbesteed.’

Diensten zoals marketing, financiën, juridische zaken en HR? Wheeler gelooft erin dat ze grotendeels zullen worden geautomatiseerd of uitbesteed. ‘Een typisch bedrijf kan bestaan ​​uit een handvol strategen, ontwerpers, consultants, datawetenschappers, ingenieurs en verkoopprofessionals die worden bijgestaan ​​door geautomatiseerde tools. Er zullen enkele programmamanagers zijn. Werknemers zullen wijd verspreid zijn en kunnen tegelijkertijd voor meer dan één bedrijf werken. Onderwijs is essentieel om dit kleine personeelsbestand scherp en competitief te houden, maar wordt niet gezien als dé oplossing voor een tekort aan talent.’

De rol van de recruiter

Maar dan de hamvraag: wat betekent dat allemaal voor de rol van de recruiter? Wheeler zegt te geloven dat de rol van de recruiter zoals we die vandaag kennen langzaamaan zal verdwijnen. ‘Recruiters worden onderdeel van een groter en meer strategisch personeelsontwikkelings- en planningsproces. In plaats van zich te concentreren op de inhuur van vaste mensen om duidelijk gedefinieerde rollen te vervullen, worden ze belast met het vinden van talent, hen begeleiden in hun ontwikkeling en het integreren van mensen in de workflow om problemen op te lossen en diensten of producten te creëren.’

‘De recruiter zoals we die vandaag de dag kennen zal langzaamaan verdwijnen.’

Een veel bredere rol dus, verwacht Wheeler, die ook veel strategischer moet bijdragen aan de doelen van de organisatie dan alleen maar open stoelen vullen. Een heel nieuw type recruiter dus. ‘De wereld van talent staat op het punt veel complexer en essentiëler te worden dan ooit’, stelt hij. ‘En om deze revolutie te leiden zijn mensen met bredere vaardigheden en meer creatieve benaderingen nodig dan de huidige recruiters met zich meebrengen.’

Meer weten?

Zelf aan de slag met meer strategisch recruitment? In november start bij de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie weer de Leergang Strategisch Recruitment. In deze opleiding voor ervaren recruiters word je verder opgeleid zodat je een sterke(re) gesprekspartner wordt voor het management.

Nu inschrijven

Lees ook

Vanaf volgende week: nooit meer zomaar nevenwerkzaamheden verbieden

Op 1 augustus gaat de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in. En nee, anders dan vaak gedacht betekent dat níet dat je vanaf die datum verplicht het salaris in je vacatures moet vermelden. Dat hoeft namelijk (nog) niet. Maar het betekent wél dat je vanaf dan bijvoorbeeld geen verbod op nevenwerkzaamheden in een contract meer mag opnemen, tenzij je daar een heel goede reden voor hebt. Maar hoe zit dat dan precies?

Begin 2022 hadden 362.000 werknemers een tweede baan naast hun baan in loondienst.

Eerst maar even de cijfers. Begin 2022 hadden 362.000 werknemers een tweede baan naast hun baan in loondienst. Dat kunnen werkzaamheden zijn voor hun eigen bedrijf, vrijwilligerswerk of werk voor een andere organisatie. Maar momenteel heeft maar liefst 29% van alle werkenden een absoluut verbod op nevenwerkzaamheden in zijn of haar arbeidsovereenkomst staan. En nog eens 48% is contractueel verplicht eerst aan de werkgever toestemming te vragen voor eventuele nevenwerkzaamheden, zo blijkt uit recent onderzoek van HR-dienstverlener Visma | Raet, uitgevoerd door PanelWizard, onder 1.250 werkenden.

Stukje moeilijker geworden

Na invoering van de nieuwe wet is zo’n bepaling in een arbeidscontract dus wel een stukje moeilijker geworden, zo lijkt het. Wil je werknemer na zijn werkdag bij jou nog een paar uurtjes in een bar werken? Het is niet meer zo makkelijk te verbieden. Al moet in de praktijk nog maar blijken hoezeer deze wet verschil gaat maken met de huidige praktijk. Want er zijn best veel ‘objectieve rechtvaardigingsgronden’ te vinden waarop zo’n verbod nog steeds mag.

De Rijksoverheid noemt zelf al drie voorbeelden. Zoals de werknemer die in de ochtenden een baan in de zorg heeft en daarnaast in de nacht als taxichauffeur werkt. Levert dit in totaal bijvoorbeeld meer dan 48 uur werk in de week, dan kan dat al een objectieve rechtvaardigingsgrond opleveren. Maar ook als dit binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet blijft, maar toch een gezond en veiligheidsrisico oplevert (door te weinig slaap) kan dat al een objectieve rechtvaardigingsgrond opleveren.

Belangenverstrengeling

Ander voorbeeld: de supermarktmedewerker die naast zijn 36 uur daar bij een drogisterij wil gaan werken op oproepbasis. Ook dit zou – vanwege overtreding van de Arbeidstijdenwet – al een objectieve rechtvaardigingsgrond zijn om deze nevenwerkzaamheden te weigeren. Of een werknemer die in loondienst werkt bij een advocatenkantoor en daarnaast 1 dag in de week als zelfstandig advocaat wil gaan werken? Ook daar mag je als werkgever een veto over uitspreken, vanwege mogelijke belangenverstrengeling. Bijvoorbeeld als de advocaat als zelfstandige tegen cliënten van zijn werkgever gaat procederen.

Mogelijke verstrengeling van belangen of overtreding van de Arbeidstijdenwet zijn goede redenen voor een verbod.

Zo zie je maar: een objectieve rechtvaardigingsgrond is in veel gevallen best te vinden. Maar dit moet je als werkgever wel opnemen in de arbeidsovereenkomst. Je hoeft daarvoor niet eens precies de mogelijke situaties te omschrijven. Wel zul je – als je je hierop beroept – moeten motiveren op grond van welke objectieve rechtvaardigingsgrond je vindt dat de nevenwerkzaamheden niet zijn toegestaan. Denk aan: gezondheid en veiligheid, de bescherming van vertrouwelijke informatie, de integriteit van overheidsdiensten, het overtreden van een wettelijk voorschrift (zoals de Arbeidstijdenwet) of het vermijden van belangenconflicten.

Toestemming onthouden

Onthoud dus: je medewerker géén toestemming geven om nevenwerkzaamheden te verrichten kan vanaf maandag dus alleen als je dat als werkgever vooraf hebt bedongen in een contract, en als je daarvoor een beroep kunt doen op een objectieve rechtvaardigingsgrond. Lukt het niet zo’n gegronde reden aan te geven, dan is het contract nietig (en dat geldt ook voor cao’s). Dan kan je je werknemer dus niets meer in de weg leggen om nog een baantje erbij te nemen.

Zonder goede reden kun je je werknemer dus niets meer in de weg leggen om nog een baantje erbij te nemen.

Het beding voor nevenwerkzaamheden kun je trouwens zowel mondeling als schriftelijk overeenkomen. Een werkgever kan ook achteraf (bijvoorbeeld op het moment dat hij het verbod wil handhaven) mondeling of schriftelijk een objectieve reden geven. Een nevenwerkzaamhedenbeding in een bestaande overeenkomst, waarin geen objectieve reden staat, blijft geldig. Doe je als werkgever na 1 augustus 2022 een beroep op het beding, dan moet je wel een objectieve reden aan je werknemer kunnen geven. Als je geen goede grond hebt om het beding in stand te houden, is het beding niet meer geldig.

Lees ook

Open brief aan een vacaturehouder: wat kun je doen om jouw recruiter te helpen?

Beste vacaturehouder, hoeveel mensen neem je per jaar aan? Twee, drie? Misschien iets meer? En ken je dan ook die frustratie dat het je recruiter maar niet lukt om met kandidaten te komen die precies in jouw plaatje passen? Begrijpt hij of zij het nou gewoon niet? Zo moeilijk kan het toch niet zijn om een paar stevige sollicitanten te vinden? Zeg nou zelf, daar ben je toch recruiter voor geworden?

Hoe goed heb je werkelijk nagedacht over je definitie van wat voor jou een goede kandidaat is?

Laten we deze open brief dan maar even gebruiken om een paar vragen terug te stellen. Misschien kunnen ze je recruiter helpen om nog beter werk te leveren. Want hoe goed heb je er werkelijk over nagedacht hoe je definieert wat voor jou een ‘redelijke’ kandidaat is? En wat bedoel je met ‘de beste’? Heb je bepaalde criteria die je daarvoor hanteert? Heb je benchmarks of standaarden om te vergelijken? Alleen maar roepen dat je Messi of Ronaldo zoekt is natuurlijk een beetje flauw. Hoeveel tijd besteed je met je recruiter aan het uitzoeken van de juiste functie-eisen en wat je kandidaat moet kunnen om te slagen?

Vaak overgeslagen

In de praktijk merken wij dat dit het gebied is dat het vaakst wordt overgeslagen. De meeste vacaturehouders gebruiken eerlijk gezegd nogal traditionele eisen, zonder goed na te gaan of dit de juiste of de beste eisen zijn. Ja, natuurlijk, als vacaturehouder ben je meestal heus wel bereid om tijd te besteden aan sollicitatiegesprekken. En ja, je vindt het meestal ook nodig dat kandidaten tal van sollicitatiegesprekken voeren. Maar ben je zelf ook geneigd om de recruiter de tijd te geven om de functie gedegen door te spreken voordat hij of zij begint met werven?

Je kunt een paar dingen doen om jou en je recruiter te helpen om betere kandidaten te vinden en sneller aan te nemen.

Beste vacaturehouder, hier zijn een achttal dingen die je kunt doen om jou en je recruiter te helpen om betere kandidaten te vinden en sneller aan te nemen. We waarschuwen je alvast maar: het kan ertoe leiden dat je bepaalde functies of vacatures kunt heroverwegen en misschien kun je zelfs ontdekken dat sommige van je medewerkers veel beter of juist niet zo capabel zijn als je altijd dacht. Maar deze 8 tips helpen je hopelijk wel de volgende keer dat je weer een vacature hebt.

Tip #1: Wie zijn je beste performers?

Zijn de vereisten die je zoekt geldig? Passen ze bij de achtergrond en vaardigheden van wie nu bij jou de beste prestaties levert? Besteed wat tijd aan het nadenken hierover. Wie zijn de mensen op je afdeling die je wel zou willen klonen als je dat kon? Probeer onder woorden te brengen waarom je denkt dat ze zo goed zijn. Stel jezelf de vraag: wat doen ze regelmatig dat cruciaal is voor je succes? Wat is de belangrijkste eigenschap / gedrag / vaardigheid die hen succesvol maakt? Wanneer deed een medewerker iets dat je bijzonder of opmerkelijk vond? Deel dit met je recruiter. Wees er niet bescheiden over.

Tip #2: Leer je recruiter kennen

Als je recruiter nieuw is of nog niet met je heeft gewerkt, zal het voor hem of haar onmogelijk zijn om te weten wat je precies zoekt. Zelfs een ervaren recruiter die je specialiteit grondig kent, zal die subtiele eigenschappen die je aantrekkelijk vindt moeten begrijpen. Chat daarom met de recruiter over de antwoorden op bovenstaande vragen. Laat hen eens een vergadering van je team meemaken. Moedig hem of haar aan om met je beste presteerders te praten. Hoe beter jij en je recruiter elkaar en je behoeften kennen, hoe groter de kans dat hij of zij betere kandidaten bij je zal voorstellen.

Tip #3: Ontwikkel een beter beoordelingsproces

Een van de beste manieren om ervoor te zorgen dat jij en je recruiters op één lijn liggen wat voor soort mensen ze moeten zoeken, is het samenstellen van een onpartijdig screeningsproces om kandidaten mee te beoordelen. Dit kan bijvoorbeeld een proeve van bekwaamheid zijn. En o ja, beperk ook het aantal sollicitatiegesprekken. Kandidaten reageren daar namelijk steeds minder goed. Eén goed ontworpen gestructureerd interview zou voldoende moeten zijn, vinden ze tegenwoordig vaak.

Tip #4: Zorg voor data

Een tip die past bij dat betere beoordelingsproces, beste vacaturehouder: stel enkele duidelijke kernmaatstaven vast voor wat je verstaat onder ‘succes’. Je kunt allerlei dingen meten, maar de belangrijkste zijn natuurlijk die de output en kwaliteit van het werk van je beste medewerkers betreffen. Werk samen met je recruiter om te beslissen wat je wilt gaat meten – misschien hoe snel een nieuwe werknemer het gewenste productiviteitsniveau bereikt of hoe goed hij een onderdeel van je team is geworden. Als je dat soort dingen meet, kan je recruiter daar bij de volgende vacature zeker zijn voordeel mee doen.

Tip #5: Weet wat speelt op de arbeidsmarkt

Weet je wat het aanbod is van het soort mensen dat je zoekt? De meesten van je collega-vacaturehouders hebben dat soort informatie niet bij de hand, maar vraag en aanbod maken het gemakkelijk of moeilijk om de juiste mensen te vinden. Ervan uitgaande dat je een goede hebt, zou je recruiter je moeten kunnen helpen om de gegevens te krijgen die je nodig hebt. Hoe meer jij en je recruiter te weten komen over de arbeidsmarkt, en de schaarste in jouw specifieke functie, hoe beter je zult weten wanneer je een goede kandidaat hebt gevonden en wat ze voor een aanbieding moeten krijgen.

Tip #6: Wees aardig voor je kandidaat

Beste vacaturehouder, je kandidaat onderwerpen aan een kruisverhoor is echt niet meer van deze tijd. Waar het om gaat is niet iemand de duimschroeven aan te draaien, maar juist om goed te luisteren naar wensen en mogelijkheden. Helaas is dat nog best lastig. Uit de online test Do You Know How to Listen With Empathy? blijkt dat ongeveer een derde van de respondenten moeite heeft met empathie naar anderen te luisteren. En slechts 20% haalde perfecte scores. Goed luisteren is – kortom: makkelijker gezegd dan gedaan. Zeg eens eerlijk, wat doe jij om bij die laatste groep te horen?

Tip #7: Wees consistent

Hou je al je sollicitatiegesprekken eigenlijk al gestructureerd? Stel je al je sollicitanten dezelfde vragen, in dezelfde volgorde? En heb je een manier om de antwoorden te scoren? Uit onderzoek blijkt dat slechts 7% van de HR-managers het er sterk mee eens is dat jullie als vacaturehouders consistent zijn in de manier waarop jullie kandidaten interviewen. Daarentegen was 37% het absoluut niet ermee eens dat hun hiring managers consistent zijn. Iets om meer rekening mee te houden?

Tip #8: Luister naar de signalen

In een goed sollicitatieproces heeft het onderbuikgevoel weinig plek. Maar onderzoek heeft laten zien dat 82% van de vacaturehouders achteraf zegt het wél al te hebben zien aankomen als een kandidaat uiteindelijk toch niet slaagt. Terwijl ze hem of haar destijds wel zelf hebben aangenomen! Maar ja, druk druk druk, hè. En te weinig focus. Kan gebeuren. Volgende keer beter. En ja, je bent hier ook niet voor opgeleid, toch? Maar beste vacaturehouder, zullen we afspreken dat je het voortaan wel beter aangeeft als je twijfels hebt?

Dus, beste vacaturehouder,

We weten dat je het druk hebt, en dat mensen aannemen niet je dagelijkse business is. Maar het is misschien wel het belangrijkste onderdeel van je baan! En door slechts een paar minuten van je drukke dag te nemen en op al deze fronten beter samen te werken met je recruiter als partner, kun je de kwaliteit van kandidaten en de snelheid waarmee je jouw openstaande vacatures invult verbeteren. Dat wil jij toch ook?

Dit artikel is samengesteld op basis van tips en ideeën van Kevin Wheeler en Mark Murphy.

Lees ook

Stop met diversiteit promoten omdat het zo goed voor de business zou zijn

Op je carrièresite zetten dat je helemaal vóór diversiteit bent? Bijvoorbeeld omdat je stelt dat ‘innovatie baanbrekende ideeën vereist die alleen afkomstig zijn van een divers personeelsbestand’? AstraZeneca deed het tot voor kort vooral op deze manier. Maar wil je kandidaten met andere achtergronden aanspreken dan is dit ‘business case-argument’ voor diversiteit weinig effectief, blijkt uit recent onderzoek van Oriane Georgeac (Yale SOM) en Aneeta Rattan (London Business School).

Zeggen dat je vóór diversiteit bent omdat het financieel interessant is? Niet doen!

Zij vergeleken de sites die dit zakelijk argument opvoeren met sites als die van Tenet Healthcare, die een meer moreel pleidooi houden. Zoals Tenet Healthcare in zijn Gedragscode opmerkt: ‘We omarmen diversiteit omdat het onze cultuur is, en het is het juiste om te doen.’ Het blijkt dat zulke statements beter aansluiten bij de doelgroepen die bedrijven ermee willen bereiken, aldus Georgeac en Rattan.

Schadelijke gevolgen

Hoe zit dat dan precies? In Harvard Business Review leggen de twee uit dat aan de hand van de theorie van de ‘schadelijke gevolgen van stereotypen, inclusief positieve’. Georgeac kwam er naar eigen zeggen achter toen ze als promovendus merkte dat mensen op congressen over diversiteit vaak pleitten voor meer vrouwen in de top vanwege hun ‘gemeenschappelijke, warme en ethische leiderschapsstijl’. En dat dit goed zou zijn voor de bedrijfsresultaten.

‘Het businesscase-argument suggereert dat je niet echt geïnteresseerd bent in diversiteit op zich.’

Als psychologe wist ze: dit soort genderstereotypes werken toch helemaal niet? Bovendien schoot het winstbejag haar in het verkeerde keelgat: het ging toch om eerlijkheid en gelijkheid? ‘Dit argument suggereert dat je niet echt geïnteresseerd bent in genderdiversiteit op zich. Je bent er alleen in geïnteresseerd als middel om een ​​doel te bereiken, namelijk: het verhogen van de winst.’

Voorwaardelijke steun

Het argument dat diversiteit goed is voor het bedrijfsleven, dat ze ook wel de ‘business case’ voor diversiteit noemt, voelde aan als ‘voorwaardelijke steun’, zegt Georgeac, nu assistent-professor organisatiegedrag bij Yale. In tegenstelling hiermee ziet ze de ‘fairness case’ voor diversiteit. Kort gezegd: dat diversiteit het juiste is om te doen – onafhankelijk van eventuele voordelen voor het bedrijf. Samen met Aneeta Rattan besloot ze hier vervolgens nadere studie van te maken.

Zo’n 80% van de Fortune 500 gebruikt de businesscase voor diversiteit.

Eerst verzamelden ze daarvoor op de websites van de Fortune 500-bedrijven alle tekst die deze bedrijven gebruikten om te beschrijven waarom zij diversiteit belangrijk vinden. Daarna creëerden ze een machine learning-algoritme om elke uitleg te categoriseren als ofwel business case ofwel fairness case. De resultaten van die eerste inventarisatie waren duidelijk. Ongeveer 80% van de Fortune 500 gebruikte de business case, terwijl minder dan 5% de fairness case gebruikte (de rest gaf geen reden voor hun inzet voor diversiteit). ‘We ontdekten dat de businesscase inderdaad alomtegenwoordig is’, concludeert Georgeac.

Aantrekkelijk, of niet?

Wat hiervan de gevolgen zijn? Om dit te onderzoeken, voerden de twee een onderzoek uit onder ruim 150 LGBTQ+-MBA’s en alumni op een recruitmentcongres. De deelnemers kregen daar de vraag zich in te denken dat ze een baan zochten, een interessante vacature tegenkwamen en een diversiteitsverklaring op de site van het bedrijf vonden. De (willekeurig gekozen) helft van de deelnemers kreeg een ​​business case voor diversiteit te lezen, de andere helft een fairness case. Vervolgens beantwoordden ze een aantal vragen. Daarin beoordeelden ze hoe sterk ze het gevoel hadden bij dit bedrijf te horen en hoe aantrekkelijk ze het vonden.

Na het lezen van een businesscase verwachtte de doelgroep een grotere kans op afwijzing in de organisatie.

De resultaten? De LHBTQ+-professionals die de businesscase lazen, rapporteerden een significant lager gevoel van verbondenheid. En op hun beurt voorspelden deze gevoelens weer een lagere interesse om werknemer te worden van het bedrijf. Georgeac en Rattan vonden soortgelijke negatieve reacties bij vrouwen die op zoek waren naar een baan in STEM (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde). Na het lezen van een businesscase verwachtten STEM-vrouwen en zwarte Amerikanen een aanzienlijk grotere kans op afwijzing in de organisatie. Dat dempte hun interesse om te solliciteren flink.

‘Gedepersonaliseerd’

Waarom dit is? ‘Als leden van ondervertegenwoordigde groepen een nieuwe omgeving betreden, zijn ze alert op signalen die suggereren dat ze beoordeeld kunnen worden door de lens van hun sociale identiteit’, aldus de auteurs. ‘Bijvoorbeeld als vrouwelijke ingenieur, in plaats van alleen als ingenieur. Aangezien dit vaak gepaard gaat met stereotypering en discriminatie, kunnen dergelijke signalen zorgen veroorzaken dat ze daar minder gewaardeerd zullen worden. Daardoor beginnen ondervertegenwoordigde werkzoekenden zich af te vragen of ze wel echt in die omgeving zouden thuishoren.’

Bij de businesscase zagen sollicitanten de betrokkenheid van de organisaties bij diversiteit als minder oprecht.

Deze hypothese werd ondersteund door twee aanvullende onderzoeken. Vrouwen in STEM en zwarte Amerikanen die de businesscase tegenkwamen melden daarna significant meer dat ze zich ‘gedepersonaliseerd’ voelden, dat wil zeggen: dat ze het gevoel hadden dat ze door de organisatie werden gezien als uitwisselbaar met andere leden van hun sociale groep. Ten slotte zagen ze de betrokkenheid van de organisaties bij diversiteit als minder oprecht. Dit alles voorspelde op zijn beurt een lager verwacht gevoel van verbondenheid met de organisatie.

‘Wolf in schaapskleren’

De businesscase, hoe goed bedoeld ook, kun je daarom maar beter mijden als je het over diversiteit hebt op je carrièresite, concludeert Georgeac. ‘Dit bericht is echt een wolf in schaapskleren. Het klinkt op het eerste gezicht positief. Maar de inherente instrumentaliteit ervan ondermijnt in feite de inspanningen van organisaties om individuen aan te trekken uit ondervertegenwoordigde talentenpools. Het blijkt dus dat de verklaringen van organisaties waarom ze om diversiteit geven er ook wel degelijk toe doen. Ze kunnen zelfs schadelijk zijn, zelfs als ze oppervlakkig gezien positief klinken.’

‘Het blijkt dat de verklaringen van organisaties waarom ze om diversiteit geven wel degelijk ertoe doen.’

Maar als de businesscase juist de mensen vervreemdt die bedrijven hopen aan te trekken, hoe moeten bedrijven dan hun berichtgeving veranderen? ‘Als bedrijven zich toch genoodzaakt voelen om uitleg te geven, is de fairness-case veel minder schadelijk’, zegt Georgeac. ‘Maar onze resultaten suggereren dat organisaties zouden moeten overwegen om hun toewijding aan diversiteit als een feit te vermelden, wat geen enkele rechtvaardiging vereist – omdat het een waarde is die net zo duidelijk en essentieel is voor het doel van de organisatie als innovatie en integriteit.’

Lees ook

Beeld boven: de ‘Pride Wall’ van Tenet Healthcare

5 dingen die recruiters kunnen leren van het systeemdenken

Systeemdenken is een wetenschappelijke benadering die tracht overzicht van het geheel te behouden, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke onderdelen. Het gaat om het vermogen om de kritieke elementen van een functie te integreren en te begrijpen hoe het een het ander beïnvloedt. Denk bijvoorbeeld aan een auto. Alle onderdelen werken samen en als er kritieke onderdelen worden verwijderd, houdt het op te functioneren.

‘We zijn als recruiters te vaak gericht op bepaalde delen van het proces.’

Zo is het ook met recruitment, stelt de bekende Amerikaanse recruitmentgoeroe Kevin Wheeler. We zijn als recruiters vaak gericht op bepaalde onderdelen van het proces, maar verliezen het geheel daarbij wel eens uit het oog. Terwijl een systeem juist het resultaat is van de interactie van alle onderdelen, niet alleen de som der delen. Dit kan volgens Wheeler wel eens een goede verklaring zijn voor het feit dat recruitment zo weinig innoveert, zo moeilijk talent kan vinden, en zo moeilijk zijn diensten kan automatiseren en stroomlijnen.

Uitgedaagd

‘De meeste recruitmentafdelingen hebben nog niet de integratie van de technologie, mensen en processen bereikt die nodig is om goed te presteren’, stelt hij. ‘Verschillende onderdelen werken onafhankelijk van elkaar en de communicatie tussen onderdelen is onvoldoende. Zo splitsen HR-afdelingen werving routinematig van training en ontwikkeling, of van hun prestatiemanagement. Dit leidt tot organisaties die mensen in dienst nemen die ze misschien niet nodig hebben of die niet bij de cultuur passen, terwijl ze aan de andere kant mensen verliezen die het gevoel hebben niet te leren of niet uitgedaagd of bevorderd te worden.’

‘HR-afdelingen bekijken werving nog vaak los van training en ontwikkeling, of van hun prestatiemanagement.’

Er is ook zelden een goed werkende feedbackloop tussen alle onderdelen in een organisatie, ziet hij. ‘Dan worden bijvoorbeeld problemen in presteren niet teruggevoerd in het wervings- of ontwikkelproces, en wordt het moeilijk om vooruitgang te boeken in de richting van hoogopgeleid en betrokken personeel.’

Anticiperen

Voor verbetering verwijst Wheeler naar The Fifth Discipline: The Art & Practice of the Learning Organization, het in 1990 verschenen boek, waarin Peter Senge zijn denken samenvat over hoe organisaties (en functies zoals recruitment) effectiever kunnen functioneren op basis van systeemdenken. Senge legde daarin niet alleen de 5 kerndisciplines of -elementen van elke organisatie uit, maar ook wat hij verstaat onder een lerende organisatie: een organisatie met een cultuur en de juiste processen om de toekomst die zij wil vorm te geven.

‘Als CEO’s klagen dat ze niet het juiste talent kunnen vinden, kan het deels liggen aan gebrek aan geïntegreerd recruitment.’

Volgens Wheeler zouden we als recruiters minder problemen hebben als we de principes uit dat boek beter zouden (leren) toepassen. ‘Als CEO’s klagen dat ze niet het juiste talent kunnen vinden, kan het op zijn minst voor een deel eraan liggen dat een geïntegreerde talentmanagementfunctie ontbreekt om te anticiperen en de organisatie voor te bereiden op alle talentbehoeften die nodig zijn en zullen zijn.’ Wat kunnen we doen om dat te verbeteren? Wheeler noemt 5 dingen, aan de hand van de disciplines van Senge:

Discipline #1: Gedeelde visie

Duizenden organisaties hebben missie- of visieverklaringen ontwikkeld. ‘Maar deze verklaringen maken zelden deel uit van de structuur van de organisatie en worden evenmin door elke medewerker overgenomen’, stelt Wheeler. ‘Ze dienen in de eerste plaats als aspiraties waarvan maar weinigen verwachten dat ze zullen worden vervuld.’

Hoe wil je dat je recruitment over 2 of 5 jaar presteert? Wat is je algemene doelstelling?

Volgens hem kan zo’n gedeelde visie echter wel degelijk van belang zijn, om een duidelijke richting te kiezen. ‘Recruitmentafdelingen hebben ook een visie en een reeks brede doelen nodig. Hoe wil je dat je recruitment over 2 of 5 jaar presteert? Wat is je algemene doelstelling? Kun je gekwalificeerde mensen op één dag presenteren? Ontwikkel je een betere manier om kwaliteit te meten en in te huren?’

Discipline #2: Teamleren

Voor hoe je teamleren in je organisatie kunt verankeren, verwijst Wheeler naar Apple. ‘Daar hebben ze uiteenlopende functies als HR, engineering, ontwerp, verkoop en softwareontwikkeling geïntegreerd in één team waar leiderschap wordt gedeeld en communicatie open is. Door dit te doen hebben ze producten gemaakt die niet alleen de concurrentie verslaan, maar ook duidelijk superieur zijn in ontwerp, constructie en functie.’

Werken bij Apple

‘Diverse teams zijn veel effectiever in oplossingen bedenken voor complexe problemen.’

De kritische vraag die hij stelt is: is jouw recruitmentafdeling een geïntegreerd team? Of is het juist een groep mensen met individuele, maar geen gemeenschappelijke doelen? ‘Teams, vooral teams met diverse mensen, zijn veel effectiever dan individuen in oplossingen bedenken voor complexe problemen en innovatieve ideeën naar voren brengen. Dit zie je bijvoorbeeld ook aan het in opkomst zijnde crowdsourcing, dat ook is gebaseerd op het idee dat door ideeën van een grote diversiteit aan diverse mensen te vragen, nieuwe en betere oplossingen en ideeën ontstaan.’

Discipline #3: Mentale modellen

We werken allemaal met aannames die zo verankerd zijn in ons gedrag en denken dat we ze niet in twijfel trekken, stelt Wheeler. Terwijl we dat volgens hem beter wel kunnen doen. ‘Zo gaan we ervan uit dat de manier waarop we in het verleden op problemen hebben gereageerd ook in de toekomst relevant zal blijven. En meestal is dit ook best een gezonde manier om op de wereld te reageren. Maar in de snelle wereld van vandaag, met nieuwe uitdagingen en wereldwijde concurrenten, is het essentieel onze veronderstellingen te begrijpen, deze te verwoorden en te beslissen welke nog steeds relevant zijn en welke niet.’

‘Dat werknemers titels nodig zouden hebben, mogen we best eens ter discussie stellen.’

Senge noemde deze vastgeroeste aannames onze ‘mentale modellen’. Als het gaat om recruitment noemt Wheeler bijvoorbeeld het idee ‘dat werknemers titels nodig hebben. Of dat iedereen fysiek aanwezig moet zijn. Dat werken van 8 tot 17 uur een goede norm is. Of dat budgetten en deadlines belangrijk zijn. Dat software moet worden ontwikkeld door een inhouse team. En dat alleen bepaalde mensen bepaalde informatie binnen het bedrijf nodig hebben.’ Allemaal aannames die we best eens ter discussie mogen stellen, zegt hij. ‘Zodat organisaties beter bestand zullen zijn tegen deze complexe wereld.’

Discipline #4: Persoonlijk meesterschap

‘Ken uzelf’ is een concept dat zo oud is als de Oude Grieken. Maar ‘weinigen van ons nemen de tijd om erachter te komen wat onze kernovertuigingen, passies en sterke punten zijn’, aldus Wheeler. ‘Weinig organisaties beseffen hoe belangrijk het voor medewerkers is om zin en passie te vinden in hun werk. Maar door medewerkers zelf te laten bepalen wat ze doen en hoe ze het doen, bouwen organisaties betrokkenheid op en wordt het makkelijker om competenties op te bouwen en nieuwe vaardigheden op te doen.’

‘Door medewerkers zelf te laten bepalen wat en hoe ze iets doen, bouwen organisaties betrokkenheid op.’

Wheeler verwijst naar The Why of Work van Dave Ulrich, en stelt: ‘We weten al lang dat degenen die in harmonie zijn met hun werk, passie hebben en enthousiast zijn over wat ze doen, en die een groter doel in hun werk hebben dan geld verdienen, het gelukkigst en meest productief zijn. Toch zijn organisaties huiverig om werknemers te helpen meer verantwoordelijkheid voor hun werk te nemen en de middelen te bieden om hun vaardigheden te verbeteren.’

Dit is deels te wijten aan een ‘mentaal model dat persoonlijke reflectie en ontwikkeling geen geschikte bedrijfsactiviteiten zijn’, stelt hij. ‘En ook deels aan de angst dat als mensen zichzelf echt kennen, ze misschien willen vertrekken. Sommige organisaties zijn ook bang de controle te verliezen als ze iemand toestaan zijn eigen beslissingen te nemen en te doen wat hij denkt dat het beste is’. Van de 5 disciplines van Senge is dit waarschijnlijk de discipline waar het minst naar wordt gehandeld, stelt Wheeler. ‘Maar hij heeft wel het potentieel voor enorme verbeteringen op het gebied van innovatie, productiviteit en betrokkenheid.’

Discipline #5: Systeemdenken

Zo komen we uit bij de vijfde discipline: het systeemdenken zelf. Een proces dat gaat om het zien van onderlinge verbanden (in plaats van een lineaire opeenvolging van oorzaak en gevolg) en het zien van processen van verandering (in plaats van momentopnames). Oftewel, zoals Senge zelf beschrijft: ‘Als je een olifant opdeelt in twee stukken, heb je geen twee kleine olifanten’. Een organisatie moet je dan ook als één geheel managen, zegt hij, niet alleen in onderdelen.

‘Als je een olifant opdeelt in twee stukken, heb je geen twee kleine olifanten.’

Het concept van terugkoppeling staat daarbij centraal en laat zien hoe acties elkaar kunnen versterken of dempen. En dat is volgens Wheeler juist nu belangrijk. ‘Want organisaties worden steeds kleiner. Medewerkers werken steeds meer in voortdurend veranderende, vaak virtuele, zelforganiserende werkteams die op alle niveaus geïntegreerd zijn’. Dat wordt ook afgedwongen door de ‘complexiteit en ambiguïteit’ van de huidige ‘sterk verbonden en snelle wereld’, zegt hij. ‘Langzaam komen we hiermee dichter bij de ideale lerende organisatie die Peter Senge 30 jaar geleden schetste, en de 5 disciplines zijn dan ook relevanter dan ooit.’

Lees ook

De traineeships voor recruiters stomen op – wat zegt dat eigenlijk?

Hij is net bezig met de werving en sourcing voor de zevende editie van zijn traineeklasje. Waarom Koen Roozen in 2016 ermee begon? ‘Wij vinden het belangrijker om naar talent en houding te kijken dan naar specifieke ervaring, kennis of vaardigheden. Soms kun je zelfs beter iemand aannemen zonder ervaring dan met. Denk bijvoorbeeld aan de verkeerde commerciële scholing bij bureaus die kandidaten reduceren tot deals of walking fees. Doordat we een traineeship aanbieden weten we zeker dat we 80% van onze trainees kunnen ontwikkelen tot een goede recruiter.’

‘Je kunt wel iemand zo in het diepe gooien, maar als je er geen badmeester bij zet, leert-ie waarschijnlijk niet zwemmen.’

Het is echt wel iets anders dan zomaar een junior functie aanbieden, vindt hij. ‘Een traineeship heeft een vast programma. Je bent niet alleen in de praktijk bezig, maar we bieden ook wekelijkse begeleiding, een 24/7 online leeromgeving, en een maandelijkse terugkomdag. Dat doen we met interne, maar ook externe trainers. Want ik ben ervan overtuigd: je wordt niet vanzelf een goede recruiter. Je kunt wel iemand zo in het diepe gooien, maar als je er geen badmeester bij zet, leert-ie waarschijnlijk niet zwemmen. Of in elk geval: heel lastig.’

Vage grenzen

HetRecruitingKantoor, waar Roozen een van de oprichters van is, was destijds misschien wel de eerste in Nederland die de meerwaarde van een traineeship voor recruiters ontdekte. Inmiddels is het voorbeeld door heel wat anderen gevolgd. Al zijn de grenzen over wat precies en wel geen traineeship is, behoorlijk vaag. ‘Heel eerlijk gezegd: het is bij ons vooral een manier om aantrekkelijk te zijn voor een jonge doelgroep’, erkent Olfertjan Niemeijer, die bij Independent Recruiters ook jaarlijks ongeveer een tiental trainees werft.

‘Heel eerlijk gezegd: het is bij ons ook vooral een manier om aantrekkelijk te zijn voor een jonge doelgroep.’

Olfertjan Niemeijer

‘Een traineeship is natuurlijk ook niet echt een beschermd begrip of zo. Iedereen vult het anders in’, voegt hij toe. ‘Maar wat belangrijk is: wij leiden wel echt op. Ook veel zij-instromers. Dat is voor ons een voordeel. Anders moet je twee vakken leren. Zij hebben al verstand van één vak, wij leren hen daar recruitment bij. Maar een klassiek traineeship, in de zin van in 2 jaar 4 projecten op 4 verschillende plekken doen? Dat hebben wij niet. Maar zo’n traineeship ben ik bij mijn weten ook nog nergens tegengekomen in recruitment.’

Wim Hof-training

Een van de nieuwste loten aan de trainee-boom is afkomstig van De Selectie, dat via De Selectie Recruitment Academy kandidaten in 3 keer 6 maanden de kneepjes van het vak leert en hen opleidt tot ‘vakvolwassen recruiter’ (foto boven). Want, zoals eigenaar Michiel Martens zegt: ‘Goed opgeleide recruiters zijn een must in de krappe markt.’ Zijn opleiding combineert – ‘als enige in Nederland’ – vakinhoudelijke informatie met bijvoorbeeld yoga, voedingsleer, een Wim Hof-training, sparren met Ernesto Hoost, spinning en een Special Forces Training.

De Selectie Recruitment Academy vond na een campagne in 11 weken een elftal nieuwe corporate recruiters, die vanaf september in Zwolle en Hoorn hun training gaan krijgen. ‘Een recruiter heeft andere skills nodig dan vroeger om in de veranderende markt succesvol te kunnen zijn’, aldus Martens. ‘Dat is dus waar wij op inzetten. De opleiding heeft hart voor het vak en de mens, waardoor wervingsproblemen niet meer hoeven te bestaan.’

En nog veel meer

Wie even verder zoekt, komt nog veel meer traineeships in recruitment tegen. Zoals die van het bekende Compagnon uit Zoetermeer, maar bijvoorbeeld ook van IT-consultancybedrijf Elmos, dat in België samen met The Recruiters Academy een opleiding voor recruiters, door recruiters organiseert: de Recruitment Class. ‘Hoe krapper de arbeidsmarkt, hoe meer nood aan recruiters. Om onze tekorten in te vullen, gaan we onze recruiters daarom zelf opleiden’, aldus Elmos-general manager Liesbeth Debruyn.

Andere initiatieven komen bijvoorbeeld van RvdB (uitkijkend op de Johan Cruijff Arena) of BOEG (Baas Over Eigen Geluk), maar ook Cargill op Schiphol biedt een traineeship aan, net als het gespecialiseerde traineebureau Skyscrapers en Talent&Pro.

Bij één traineeship leer je om ‘vanaf dag 1 mensen gelukkig te maken’…

En waar je bij de een leert om ‘vanaf dag 1 mensen gelukkig te maken’, richt de andere zich op mensen ‘die een verschil willen maken voor de nieuwe generatie… jouw generatie!’. Een derde biedt weer ‘diverse trainingen binnen ons Recruitment Competence Center’, evenals een eigen Career Coach én ‘Persoonlijke Afdelingsbuddy’.

Recruitment is een vak

Het is al met al een bont gezelschap, dat van de recruitment traineeships. Maar als we op zoek gaan naar een gemene deler, valt die wel te ontwaren: recruitment is een echt vak. En wordt dat steeds meer. Een vak waarbij een goede opleiding dus ook steeds belangrijker wordt. Martens haalt er zelfs letterlijk Intelligence Group-oprichter Geert-Jan Waasdorp voor aan, die stelt: ‘Bedrijven met goed opgeleide recruiters hebben geen of minder wervingsproblemen’.

‘Als je ze niet kunt vinden, dan moet je ze opleiden.’

Koen Roozen

Maar een gerichte recruiteropleiding op bijvoorbeeld hbo-niveau is er nog steeds niet. En de wél goed opgeleide recruiters worden steeds schaarser. ‘Goede recruiters zijn altijd al schaars geweest’, aldus Roozen (die ook Strategisch Recruitment doceert aan de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie). ‘Daarom zeggen wij: als je ze niet kunt vinden, dan moet je ze opleiden. En daarom leiden wij ze dus zelf op. Waarbij we ook wel weer zo eigenwijs zijn dat we zeggen: als iemand dat kan, zijn wij het.’

Uitstekende voedingsbodem

Woorden die ook Niemeijer onderstreept, die met Independent Recruiters zijn trainees een omgeving biedt waar ‘het team van ervaren recruiters en het (prijswinnende) proces een uitstekende voedingsbodem is gebleken voor recruitmenttalent.’ Want dat lijkt wel een voorwaarde voor een goed traineeship: een organisatie van enige omvang, die ook echt focus heeft op ondersteuning van de mensen die het vak nog moeten leren. ‘We hebben ze het liefst vers uit school’, zegt Niemeijer met een glimlach. ‘Die zijn nog niet verpest. Die kunnen we alles leren, en hoeven we niets af te leren.’

‘Wij zijn een soort Ajax. We leiden ze op, en zien ze daarna naar Manchester United gaan. Prima toch?’

ajax van recruitmentHij noemt zijn bedrijf niet voor niets ‘het Ajax van recruitment‘. ‘We zijn al jaren een opleider van recruiters. En of je dat nou een traineeship noemt of niet? We vullen het anders in dan het traditionele traineeship bij bijvoorbeeld een bank. Maar als je werft mag je het best een beetje in je eigen voordeel uitleggen, vind ik.’ Maar het gaat er dus om jong talent binnen te halen, en die verder klaar te stomen voor de top, benadrukt hij. Net als Ajax doet dus. ‘Dan leiden wij ze op, en zie ik ze daarna naar Manchester United gaan. Prima toch? Dan ben ik alleen maar trots.’

Duizenden euro’s

Trots of niet, Koen Roozen heeft – door schade en schande wijs geworden – nu wel een studiebeding in het contract opgenomen. Want wat je niet wil: veel geld steken in een opleiding van een recruiter, om die daarna zomaar de deur te zien uitlopen. ‘De opleiding kost al gauw meer dan 7.000 euro. Je wilt daar wel enig commitment voor terug’, zegt hij. ‘Dat risico proberen we nu dus wel af te dekken. Maar aan de andere kant: we zien dat zo’n traineeship ook een soort kwaliteitskeurmerk is geworden. Trainees van ons die uitstromen naar andere organisaties blijken daar regelmatig de beste recruiters van het team. Dat maakt je dan weer trots en blij.’

‘Zo’n traineeship is ook een soort kwaliteitskeurmerk geworden.’

Hij probeert ze in de opleiding dan ook niet alleen maar ’trucjes’ aan te leren, maar echt te laten nadenken over het vak. ‘Als je een goed fundament legt, en echt begrijpt wat je doet, kun je nieuwe kennis daarna veel makkelijker integreren. Dan past wat je doet in een context, in plaats van dat je jonge mensen een telefoon in de handen drukt en zegt: ga maar kandidaten bellen. De meeste recruiters zijn veel te instrumenteel. Goed recruitment is nu eenmaal ook niet in 5 minuten uitgelegd. Bij ons gaat het dus ook om het totaalplaatje, we hebben een ecosysteem ontwikkeld met een cultuur waar leren centraal staat.’

Kilometers tellen

Al benadrukken zowel Roozen als Niemeijer dat je het recruitment ook niet alleen in de schoolbanken kunt opdoen. ‘Recruitment is een vak waar de kilometers tellen’, zegt de Independent Recruiters-directeur. ‘Des te meer gesprekken, vacatures en situaties je hebt gezien, des te beter je wordt. Ons traineeship is daarom 95% on the job. Ik doe altijd zelf de eerste fase van de opleiding. Het overbrengen van onze cultuur, normen en waarden is zo belangrijk – en leuk om te doen – dat ik dat graag zelf doe. Later sluit de trainee aan in zijn of haar team en gaat het on the job verder.’

‘We zijn geen school, we zijn een bedrijf.’

Iets wat Roozen herkent. Al werkt hij ook met ondersteuning van externe trainers, bijvoorbeeld voor sourcing- en soft skills-training. ‘Bij ons zijn ze denk ik 90% productief bezig. We zijn geen school, maar een bedrijf. Maar daarnaast hebben ze wel eens in de twee weken een terugkommoment. Hetzij voor een workshop in de avond, tussen 5 en 8, compleet met een hapje eten, hetzij voor een vrijdag, eens in de maand, waarbij we ze in een klasje hebben. Zo leer je in een beschermde omgeving presteren. Zonder zwembandjes dus, maar wel met een badmeester die je kan helpen waar nodig. Want niet iedereen komt vanzelf bovendrijven.’

traineeships recruiters hetrecruitingkantoor
Een meeting van young professionals bij HetRecruitingKantoor, met op de achtergrond: Koen Roozen

Wingman

Die badmeester komt vaak in de vorm van een teamleider, buddy, of vaste coach. Een ‘wingman‘, noemen ze zo’n collega bij het traineeship van HetRecruitingKantoor. ‘Je leert als trainee van de trainingen, maar ook van senioren. En niet te vergeten: van elkaar’, aldus Roozen, die momenteel twee klassen van 4 tot 8 trainees tegelijkertijd heeft lopen. ‘Als je een goede recruiter wilt worden, is dit wel ongeveer het pad’, zegt hij. ‘Er is echt wel nagedacht over dit programma. We bieden een behoorlijk gestructureerd ontwikkelpad. In plaats van dat ze alles zelf moeten uitvinden.’

‘We willen geen standaard recruiters afleveren, die simpel poppetjes plaatsen als een bedrijf een vacature heeft.’

De hausse aan traineeships lijkt dus te voorzien in een groeiende behoefte. ‘Nederland heeft heel hard, heel goede corporate recruiters nodig’, aldus Martens (De Selectie). ‘Dat recruitment echt een vak is geworden, wordt gelukkig ook steeds meer onderkend. De achterliggende gedachte bij ons is dat we geen standaard recruiters willen afleveren, die simpel poppetjes plaatsen als een bedrijf een vacature heeft. Het verschil tussen goede recruiters en de beste recruiters zit hem in persoonlijkheid, mentaliteit en vitaliteit. En dat trainen wij dus ook.’

Van intakes tot boolean

Een greep uit het curriculum van zijn nieuwe opleiding: personal branding, recruitment marketing, doelgroepanalyse, vacature-intakes, adviesgesprekken, recruitmenttooling, arbeidsmarktcommunicatie, wervende teksten schrijven, werken-bijsites, ATS, boolean search, sourcing, interviewtechnieken, onboarding, strategisch recruitment, employer branding, talentpools en het organiseren van kandidaatevents. ‘En meer, want ook wij blijven continu op zoek naar nieuwe tools en ontwikkelingen die ons beter maken in ons vak’, aldus Martens.

‘Inhoudelijk staat het programma wel vast. Wij weten wel wat belangrijk is om te leren in sourcing en recruitment.’

Bij HetRecruitingKantoor komen veelal dezelfde thema’s in de opleiding aan de orde, aldus Roozen. ‘Inhoudelijk staat het programma wel vast. Wij weten wel wat belangrijk is om te leren in sourcing en recruitment. Maar daarnaast is er natuurlijk ook de intervisie en soft skills-training. Die gaat veel meer in op de eigen behoefte van de trainee. En maatwerk is natuurlijk ook altijd mogelijk. Zo volgt een trainee van ons nu een opleiding om zijn Nederlands te verbeteren. Recruitment gaat niet alleen om vacatures vullen. Het gaat ook om jezelf ontdekken en ontwikkelen als mens. Daarom past volgens mij een traineeship zo goed in het recruitmentvak.’

Meer weten?

Ook geïnteresseerd? Kijk bij de genoemde bureaus of volg eerst de introductie-e-learning van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie.

E-learning

Waarom het nú de tijd is je recruitmentproces te stroomlijnen

Een verkeerde wervingsbeslissing maken is duur. En steeds duurder. Daarom tuigen veel organisaties tegenwoordig langdurige en zware processen op, in de hoop zo een fout te voorkomen. Maar gebeurt dat wel efficiënt genoeg, vragen Atta Tarki, Tyler Cowen, en Alexandra Ham zich af in Harvard Business Review. En maakt zo’n langdurig proces de uitkomst eigenlijk wel écht beter?

Een verkeerde wervingsbeslissing maken is duur. En steeds duurder.

Cowen is (samen met David Gross) de auteur van het recente boek Talent, en stelt daarin al dat recruitment tegenwoordig vaak veel te bureaucratisch is. ‘En dat soort processen zijn net zo schadelijk als verkeerde beslissingen zelf’, stellen de auteurs zelfs. ‘We hebben procedures gezien met tot wel 16 rondes aan sollicitatiegesprekken, plus uitgebreide achtergrondscreenings, en nog meer stappen. Maar er is steeds meer bewijs dat dit allemaal niet werkt. Het middel is erger geworden dan de kwaal.’

Bang voor de loopbaan

De auteurs zien een paar oorzaken voor die groei van de bureaucratie. In de eerste plaats de opkomst van de consensuscultuur. Nieuwe medewerkers moeten met tal van collega’s overweg kunnen, en dus worden die collega’s steeds vaker betrokken in de beslissing. Maar doordat je de mening van die collega’s ook serieus wil nemen, kunnen beslissingen soms lang duren.

Verliesaversie speelt natuurlijk ook een rol.

Het heeft er ook mee te maken dat veel hiring managers bang zijn voor hun eigen loopbaan, stellen ze. En een slechte aanname kan daar behoorlijk nadelig voor zijn. Verliesaversie speelt daarnaast natuurlijk ook een rol. Maar volgens de auteurs komt dat getreuzel dus wel met een prijs. Het enorme aantal open vacatures zorgt ervoor dat kansen onbenut blijven en veel organisaties zich geremd voelen in hun ontwikkeling.

Hoepels

Is het dat waard? Als de kwaliteit van de mensen die je aanneemt aantoonbaar omhoog zou gaan door het proces langduriger te maken, zou het antwoord op die vraag misschien nog ‘ja’ zijn. Maar dat is de vraag, stellen de auteurs. ‘In onze ervaring nemen veel organisaties voetstoots aan dat de uitkomst beter wordt als ze kandidaten door nog meer hoepels laten springen, en als ze kandidaten afwijzen zodra één collega ook maar het minste spoortje twijfel uit. Maar ze onderzoeken zelden tot nooit of die gedachte in de praktijk wel klopt.’

De meer kieskeurige hiring manager maakte uiteindelijk géén betere keuze.

Ze halen een voorbeeld aan van een organisatie die 100 salesmanagers zocht. Elke kandidaat moest al 5 of 6 stappen door voordat ze de uiteindelijke regionale hiring manager mochten spreken. Uit de data bleek vervolgens dat de ene hiring manager maar liefst drie kwart van de aldus gepreselecteerde kandidaten een contract aanbod, terwijl dat bij de andere slechts op een kwart lag. Maar de meer kieskeurige hiring manager maakte uiteindelijk géén betere keuze, zo bleek. En dat terwijl vacatures wel langer open bleven staan. Iets wat het bedrijf voor elke vacature zo’n 100.000 dollar per jaar kostte.

Google en Amazon

De auteurs verwijzen ook naar Work Rules, het boek waarin Laszlo Bock aantoonde dat extra sollicitatiegesprekken nauwelijks iets toevoegen. Volgens de ‘regel van vier’ wordt 86% van de waarde die interviews toevoegen, in de eerste 4 gesprekken gecreëerd. Iedere ronde extra zou de voorspellende waarde met ongeveer een procent doen toenemen. ‘Niet de moeite waard dus’, aldus Bock. Volgens eenzelfde soort logica heeft Amazon besloten dat kandidaten niet meer dan 5 interviewers in het proces mogen tegenkomen.

Bij Amazon komen kandidaten niet meer dan 5 interviewers in het proces tegen.

Maar wat kun je dan doen om jouw proces gestroomlijnd in te richten, zonder de vrees om goede kandidaten over het hoofd te zien, of de verkeerde keus te maken? De auteurs voorzien verschillende maatregelen:

#1. Volg de regel van vier

Meer dan 4 of 5 interviewers? De kans is groot dat de kosten hoger zijn dan de baten. Je proces wordt er meer complex van, maar de uitkomst lang niet altijd beter.

#2. Wie beslist?

Maak duidelijk wiens beslissing het uiteindelijk is, en wie wel en wie geen vetorecht heeft. Een consensusbenadering levert zelden het beste resultaat op. Maar communiceer daar altijd wel duidelijk over, zodat je frustratie zoveel mogelijk voorkomt.

#3. Gebruik scorekaarten

Door kandidaten cijfers te geven voor verschillende onderdelen, zorg je bij interviewers voor een meer integrale kijk, in plaats van dat één negatief aspect te veel aandacht krijgt. Door de interviewers te vragen hun oordeel te geven vóórdat ze die van collega’s zien, voorkom je bovendien de kans op groupthink.

#4. Verwijder Dr. Death

Er is onder al je interviewers altijd iemand die zo kieskeurig is dat hij of zij eigenlijk iedereen afwijst. Als dan ook nog blijkt dat deze interviewer niet eens de beste is in het uitkiezen van goede kandidaten, communiceer daar dan duidelijk over, of verwijder hem of haar in het vervolg uit het proces.

Conclusie

Een proces dat draait om consensus is niet makkelijk om te veranderen. Het is natuurlijk ook aanlokkelijk: iedereen laten meepraten en meebeslissen over de nieuwe collega. Maar in de huidige arbeidsmarkt zijn er weinig kandidaten die zin hebben in zoveel gesprekken, en bovendien wordt de kans er niet groter door dat je goede mensen aanneemt, aldus Tarki (auteur van Evidence-Based Recruiting), Cowen (auteur van Talent: How to Identify Energizers, Creatives, and Winners Around the World), en TalentCompass-CEO Alexandra Ham.

Lees ook

10 concrete dingen waarmee de overheid discriminatie op de arbeidsmarkt wil tegengaan

‘Nog te vaak krijgen mensen bij het zoeken naar een baan te maken met discriminatie’, constateert SZW-minister Karien van Gennip. ‘Dat kan zijn op basis van afkomst, leeftijd of sekse, maar ook op geaardheid en arbeidsbeperking. Ik zie het als mijn missie om de kansen op de arbeidsmarkt gelijkwaardiger te maken voor Nederlanders.’

De arbeidsmarkt mag dan krapper dan ooit zijn, discriminatie komt nog steeds veelvuldig voor.

Om die missie gestand te doen, lanceerde ze vandaag het zogeheten actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2022-2025. Met daarin ook tal van acties die voor recruiters interessant zijn, of zelfs tot nieuwe verplichtingen leiden. Want de arbeidsmarkt mag dan krapper dan ooit zijn, met de diversiteit gaat het nog steeds niet zoals de overheid graag zou willen. Welke 7 maatregelen uit dat actieplan sprongen ons daarbij het meest in het oog?

#1. Er komt een convenant

In het actieplan roept de minister allereerst op tot het sluiten van een convenant tegen arbeidsmarktdiscriminatie. Daartoe wil ze om de tafel met werkgevers, brancheorganisaties, maatschappelijke partijen en belangengroepen. Doel is iedereen die mede de arbeidsmarkt vormgeeft aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en te motiveren tot actie. Ook wil ze daar concrete afspraken maken (samen met Diversiteit in Bedrijf van de SER).

#2. Er komt een meldplicht

Het vorige kabinet had al het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie gemaakt. Hierin stond onder meer dat werkgevers met minstens 25 werknemers verplicht worden om schriftelijk vast te leggen hoe ze discriminatie bij werving en selectie proberen te voorkomen. En als je je werving en selectie door anderen laten uitvoeren (zoals door een bureau, of door een automatisch algoritme), word je ook verplicht je ervan te vergewissen dat daar geen discriminatie plaatsvindt.

Een bureau dat een discriminerend verzoek krijgt, moet dat voortaan melden bij de de Arbeidsinspectie.

Nu komt daar (waarschijnlijk) een meldplicht bij voor intermediairs, die van een opdrachtgever een verzoek krijgen om te discrimineren. Zo’n bureau moet dat verzoek dan melden bij de de Nederlandse Arbeidsinspectie (na er eerst met de opdrachtgever zelf over gesproken te hebben). De Arbeidsinspectie kan dan eventueel een boete opleggen. De bedoeling is dat de Tweede Kamer hier na de zomer over spreekt.

#3. Er komt actie voor álle werkgevers

Uit het eerdere actieplan van het ministerie blijkt dat het vooral moeite kost om álle werkgevers te bereiken. Kleinere bedrijven hebben doorgaans minder vacatures, en halen hun kandidaten vaker via lokale en meer informele routes. ‘Het kost tijd en investeringen om ook deze bedrijven te bereiken’, aldus het ministerie, dat nu dus ook nadrukkelijk nadenkt over ‘meer en concrete informatie en handelingsperspectief’ voor vooral mkb-bedrijven. Dus enerzijds: zorgen voor helderheid over wat wetgeving van hen eist. En anderzijds ook: hulpmiddelen bieden om effectieve actie te ondernemen.

#4. Er komt een menukaart

Een van die hulpmiddelen voor werkgevers moet een praktische zogeheten ‘menukaart’ worden. Alle effectieve en toepasbare instrumenten zijn nu nog vaak wat wetenschappelijk ingestoken en opgeschreven, en het ministerie wil dat gaan presenteren in een handzaam overzicht, zodat elke werkgever ermee aan de slag kan. Bedoeling is dit samen te gaan maken met werkgevers, en uit te werken in verschillende materialen die passen bij verschillende werkgevers (omvang, regio of sector).

#5. Er komt e-learning

Naast de menukaart wil het ministerie (samen met Movisie en DiB) ook een ‘brede e-learning-module’ ontwikkelen, een digitale handreiking met specifieke aandacht voor mkb-werkgevers om gelijkwaardige kansen te bevorderen bij werving en selectie van werknemers, inclusief stagiairs. Wat kun je doen om discriminatie tijdens de werving- en selectieprocedure te voorkomen en diversiteit en inclusie in organisaties te bevorderen? De bedoeling is deze e-learning eind dit jaar te lanceren. Na inzichten uit gebruikerservaringen en eventuele nieuwe data, kan de module daarna dan steeds verder aangevuld worden.

#6. Er komt actie bij het Rijk

Als grootste werkgever van Nederland gaat het Rijk trouwens ook zelf aan de slag. Zo worden alle leden van sollicitatiecommissies bij de rijksoverheid verplicht een training te volgen over objectieve sollicitatieprocedures, onder meer om bewust te worden van hun eigen vooringenomenheid. En binnen het recruitmentproces voor het Rijkstraineeprogramma wordt bijvoorbeeld maatwerk mogelijk voor mensen die het assessment niet kunnen maken door lichamelijke beperkingen.

Diverse traineeprogramma’s experimenteren met bijvoorbeeld game-based assessments.

Om te zorgen voor een meer diverse samenstelling van sollicitatiecommissies is daarnaast vastgesteld dat aan commissies voor schalen 14 en hoger altijd een vrouw deelneemt. Verder experimenteren het ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse traineeprogramma’s met bijvoorbeeld game-based assessments.

#7. Er komen gastlessen

De minister schrijft in haar actieplan ook expliciet over de huidige én nieuwe generatie recruiters, headhunters en intercedenten. Diversiteit en gelijke kansen bevorderen gaat volgens haar hand in hand met ‘verdere professionalisering’ van deze groep. Daarom gaat het ministerie samen met het KIS modules en gastlessen voor HR-opleidingen opstellen, die bijvoorbeeld inzichtelijk moeten maken hoe je werving en selectie zoveel mogelijk vrij kunt maken van de invloed van bias.

#8. Er komt activering

Belangrijk, maar behoorlijk weggestopt nieuwtje in het actieplan: binnenkort verschijnt (verdiepend) onderzoek waaruit zou blijken dat bijna de helft van de bedrijven selecteert op basis van een eerste indruk in plaats van hoe iemand voldoet aan de functie-eisen.

Primeur: bijna helft bedrijven selecteert op basis van eerste indruk in plaats van hoe iemand voldoet aan de functie-eisen.

Toch zeggen tegelijkertijd ook steeds meer werkgevers te willen werken aan meer diversiteit en het tegengaan van discriminatie. Het ministerie concludeert dat bedrijven wel wíllen veranderen (vanwege krapte, maatschappelijke ontwikkelingen of vraag van de klant), maar moeite hebben deze verandering te organiseren (weerstand, twijfel over de aanpak) en behoefte hebben aan steun hierbij. Daarom wil de minister werkgevers vooral blijven ‘activeren en actief te stimuleren om aan de slag te gaan met de aangereikte tools.’

#9. Er komt samenwerking

De minister kan de discriminatie op de arbeidsmarkt natuurlijk niet in haar eentje wegkrijgen. Daarom wordt volop samenwerking gezocht. Zoals met de uitzendbureau-koepels NBBU en ABU, die antidiscriminatiebeleid al als eis voor lidmaatschap verplicht stellen, en op dit gebied ook trainingen en campagnes organiseren. Ook wordt werkgeversvereniging AWVN met name genoemd, waar zogeheten ‘Communities of Practice’ zijn begonnen, waarbij steeds groepjes van 5 tot 7 werkgevers een jaar lang onder begeleiding hun werving- en selectieproces gaan met nudges hun ‘objectiveren’.

#10. Er komt een vacaturescanner

Ook het ministerie ziet dat de (technologische) ontwikkelingen in werving en selectie hard gaan. ‘Steeds meer werkgevers maken gebruik van geautomatiseerde systemen voor werving en selectie’, aldus het actieplan. En ‘het is daarom van belang meer inzicht over deze systemen te geven aan werkgevers, zowel qua kansen als risico’s ten aanzien van discriminatie en gelijke behandeling als de van hen gevraagde inzet hierbij.’ Hier gaat het College voor de Rechten van de Mens handzame voorlichtingsinstrumenten’ voor werkgevers en softwareontwikkelaars voor ontwikkelen.

Start-ups moeten tech gaan ontwerpen die tech gaat controleren op discriminatie.

Daarnaast komt er een opdracht voor start-ups, via het programma Start up in Residence, waarbij beginnende ondernemers de vraag krijgen om tot een innovatieve oplossing te komen om werkgevers hierbij te ondersteunen en een manier te vinden om recruitmenttechnologieën te controleren op eventuele discriminatie. En de Nederlandse Arbeidsinspectie wil eind dit jaar een ‘online vacaturescanner’ afronden. Die scanner moet online gepubliceerde vacatures automatisch kunnen nalopen op eventueel discriminerende inhoud.

Beeld: ©RVD – Valerie Kuypers en Martijn Beekman

Lees ook

Klagen over krapte? Kijk eerst eens in de spiegel, zegt nu ook het SCP

Ze zeggen nog net niet ‘eigen schuld, dikke bult’. Maar verder is het Sociaal en Cultureel Planbureau behoorlijk kritisch over werkgevers die klagen over krapte. Alleen maar salarissen verhogen en goede arbeidsvoorwaarden bieden? Prima, maar ‘niet genoeg’, aldus de SCP-onderzoekers in de vandaag verschenen editie van ‘Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers’, een langlopend onderzoek onder werkgevers.

‘Werkgevers zetten arbeidsparticipatie nog niet genoeg om in concreet beleid.’

Wat doen werkgevers bijvoorbeeld tegen de hoge werkdruk, vraagt het SCP zich af. En bieden ze wel genoeg scholingen en trainingen aan, net als de optie voor thuiswerken? Daarnaast zouden werkgevers ook veel meer kansen kunnen bieden aan mensen met een arbeidsbeperking, constateert het SCP, want daarvan blijft de arbeidsparticipatie nog flink achter. En dus liggen daar nog flinke kansen, aldus het planbureau. ‘Werkgevers zien dat ze zich daar verantwoordelijk voor voelen, maar zetten dat nog niet genoeg om in concreet beleid’, stellen ze.

De wil is er wel

‘Het is van belang dat niet alleen werknemers, maar ook werkgevers zich aanpassen aan de huidige arbeidsmarkt’, zegt SCP-onderzoeker Patricia van Echtelt hierover tegen de NOS. Daarvoor moeten werkgevers volgens haar meer creatief gaan nadenken over wat voor werk ze kunnen creëren voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Denk dus niet in bestaande vacatures, maar bijvoorbeeld wel in het opknippen van taken. Zo kunnen mensen die niet helemaal passen binnen bestaande vacatures ook aan het werk.’

Slechts 1 op de 6 werkgevers heeft iemand met een arbeidsbeperking in dienst.

De wil om inclusief te werven is er vaak wel bij werkgevers. Maar in de praktijk wordt er nog vaak niet naar gehandeld, ziet de onderzoekster. Zo geven veel werkgevers als reden aan ‘dat er geen geschikte functies voor mensen met een beperking zijn’. Ook zijn werkgevers vaak slecht op de hoogte van de regelingen die bestaan om werkgevers te ondersteunen bij het aantrekken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Momenteel heeft slechts 1 op de 6 werkgevers dan ook iemand met een arbeidsbeperking in dienst. Dat kan echt nog wel hoger, aldus het SCP.

Hot item

Het belangrijkste adviesorgaan van de regering keek voor de publicatie ook naar wat werkgevers al doen aan personeelsbeleid. De gegevens daarvan gaan maar tot 2020. Destijds was de krapte op de arbeidsmarkt echter ook al een hot item. Maar ook toen beleden werkgevers diversiteit meer met de mond dan dat ze het omzetten in daden, zo wordt geconstateerd.

Diversiteit wordt al lang met de mond beleden, maar minder omgezet in daden.

Steeds meer werkgevers geven bijvoorbeeld aan dat het aannemen en doorstromen van mensen uit bepaalde doelgroepen een hoge prioriteit heeft. Maar dit vertaalt zich nog niet of nauwelijks in de samenstelling van het personeelsbestand. Zo stijgt het aandeel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en het aandeel mensen met een arbeidsbeperking in het personeelsbestand al jaren nauwelijks, net zo min als het aandeel vrouwen en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in leidinggevende posities.

Moord en brand

De conclusies van het SCP sluiten aan bij bijvoorbeeld de opinie van iemand als Ronald Dekker, arbeidseconoom TNO en medeauteur van het boek Schaarste bestaat niet. ‘Het valt wel mee met de krapte. Natuurlijk: werkgevers ervaren nu dat het moeilijker is om aan personeel te komen. Maar men schreeuwt moord en brand, zonder naar zichzelf te kijken.’

‘ Werkgevers doen zelf bedroevend weinig om de schaarste tegen te gaan.’

schaarste bestaat niet scpHij onderzocht het fenomeen tijdens de vorige periode van schaarste – vlak voor de financiële crisis. Daarbij vroeg hij aan werkgevers een lijstje van 10 vragen. Zoals: heb je al eens nagedacht over een andere manier van werven? Om je personeel meer uren te laten werken? De lonen te verhogen? Mensen uit andere doelgroepen te werven? Zelf op te gaan leiden? ‘De meeste werkgevers beantwoordden 9 van de 10 vragen met ‘nee’. Werkgevers doen dus bedroevend weinig’, constateert hij.

Ga aan de slag

Wat toen gold, geldt nu ook, zegt hij. ‘Ga eerst met die 10 vragen aan de slag, dan zul je zien dat je zelf de krapte voor een groot deel kunt oplossen. Voor een aantal sectoren is een belangrijk deel van de oplossing om een fatsoenlijk salaris te betalen. Ook staan er nog ruim een miljoen mensen aan de zijlijn. Hoe je die mensen in beweging moet krijgen? Nee, het probleem is: hoe krijg je de werkgevers in beweging?’

Steeds meer werkgevers pleiten voor minder belasting op arbeid

Al zijn het niet alleen de werkgevers natuurlijk, maar kan ook de overheid trouwens veel meer doen om de krapte op de arbeidsmarkt te bestrijden, zo valt te lezen in het SCP-onderzoek. Vooral het verlagen van de belasting op arbeid noemen veel van de door hen ondervraagde ondernemers als oplossing. Deze maatregel wordt substantieel vaker genoemd dan in het verleden: van 51% in 2018 naar 64% in 2020. Met 65% is het extra investeren in scholing en training trouwens de nummer 1.

Lees ook