Personeelstekort bij Defensie: uitstroom overtreft nog altijd instroom

Misschien moet de dienstplicht wel weer terug, zei vertrekkend commandant van de Landstrijdkrachten Leo Beulen in augustus nog tegen NRC. Ander plan: jongeren binden via een tussenjaar. Precies dat gebeurt trouwens al: in plaats van backpacken in Nieuw-Zeeland of Australië start vanaf oktober dit jaar een groep jongeren met een havo- of vwo-diploma op zak aan een zogeheten ‘gap year’ bij de Koninklijke Luchtmacht. Defensie biedt ze een tijdelijk contract aan in de hoop er nieuw personeel aan over te houden.

Er zijn op dit moment ruim 8.000 vacatures, op een totaal van 54.000 personeelsleden.

Het is een van de maatregelen die Defensie doet om maar aan voldoende mensen te komen. Er zijn op dit moment ruim 8.000 vacatures, op een totaal van 54.000 personeelsleden. En dat waren er een aantal jaar geleden nog ‘maar’ 6.000. De landmacht heeft vooral tekorten in de lagere rangen; de luchtmacht een gillend gebrek aan technisch personeel. Maar met datzelfde probleem kampt ook het bedrijfsleven, waar jonge technici doorgaans meer kunnen verdienen. Dan delft Defensie snel het onderspit. En dan verlaten ook nog eens meer militairen de krijgsmacht dan dat er binnenstromen, zo meldt het CBS.

Samenwerking met het bedrijfsleven

Het duurt met het huidige tempo nog zeker 6 tot 7 jaar voordat het personeelstekort bij Defensie grotendeels is weggewerkt, zei Beulen ten tijde van zijn vertrek tegen nu.nl. Defensie zou nu met een personeelstekort kampen van 17 (!) procent en daar kan maximaal 2 procentpunt per jaar van worden ingelopen, zonder dat het onbetaalbaar wordt, aldus Beulen.

Het duurt met het huidige tempo nog zeker 6 jaar voordat het tekort bij Defensie is weggewerkt.

Hij vertelde ook dat Defensie werkt aan een systeem samen met het bedrijfsleven, waarbij militairen bijvoorbeeld eerst 8 jaar bij Defensie werken, waarna ze – als ze een gezin willen stichten – 6 jaar bij een bedrijf kunnen werken. Daarna kunnen ze dan weer terugkeren bij het leger. Ook werd eerder al veel geworven voor niet-militairen, en werd een opleiding in de schijnwerpers gezet waarmee vwo’ers zich op universitair niveau tot officier én leider kunnen scholen.

Gifjes en vlogseries

Naast (en samen met) dit soort inventieve personeelsmaatregelen zijn er natuurlijk ook de vele bekende en innovatieve ‘gewone’ wervingsactiviteiten van Defensie, gemaakt door Steam en Maximum. Zo ontwikkelde Maximum recent nog een groot aantal gifjes voor de strijdkrachten.

En bij Steam wisten ze de laatste tijd onder meer de aandacht te trekken met een campagne gericht op vrouwen, en recent met vlogseries als ‘Influencers vs Militairen’, en ‘Learn to Lead‘, waarbij de officiersopleiding ‘van binnenuit’ in video’s wordt beschreven. Het zijn video’s die vaak makkelijk de 100.000 views op YouTube halen, in het geval van de influencers zelfs vaak nog (veel) meer.

Nog veel werk aan de winkel dus

Maar ondanks al die inspanningen is er dus ook nog steeds veel werk aan de winkel voor Defensie. Jobfeed wist al eerder te melden dat geen directe werkgever in Nederland zoveel vacatures online heeft staan als Defensie. En nu komt het CBS daar dus bij. Het nationale cijferinstituut weet te melden dat in 2017 zo’n 4.200 mensen instroomden bij de krijgsmachten. Daar stond echter een vertrek van ruim 4.500 personeelsleden tegenover. Netto dus een verlies van meer dan 300 mensen (cijfers over 2018 zijn nog niet beschikbaar).

Een op de drie militairen maakte de overstap vanuit een baan in de marktsector.

De netto afname was trouwens wel kleiner dan in eerdere jaren, aldus het CBS. Zo was in 2015 de uitstroom nog zo’n 1.500 mensen groter dan de instroom. Het grootste deel van de militairen die in 2017 instroomden bij Defensie (54 procent), kwam vanuit een opleiding. En 1 op de 3 militairen maakte de overstap vanuit een baan in de marktsector. Driekwart van deze laatste groep kwam vanuit de sector handel, vervoer en horeca of uit de zakelijke dienstverlening.

Lees ook:

 

(Bijna) geen Europeaan wil in Eindhoven werken

Als hoogopgeleide Europeanen wordt gevraagd in welke stad ze graag zouden werken, komt Eindhoven uit op plek… 316. De populairste Nederlandse stad is – weinig verbazingwekkend – Amsterdam, op plek 12. Daarna volgen Den Haag (87), Rotterdam (96) en Utrecht (129).

In de ranglijst staat Eindhoven zelfs nog ónder steden als Groningen, Utrecht en Maastricht.

Dit blijkt uit de cijfers van de The Global Talent Acquisition Monitor van Intelligence Group. Hier kregen ruim 64.000 Europeanen de vraag in welke steden (wereldwijd) zij zouden willen werken. In de ranglijst staat Eindhoven zelfs nog onder steden als Groningen, Utrecht en Maastricht.

High Tech Campus….Amsterdam?

Eindhoven kan volgens Gijs de Haas van Dorsser, managing director bij Intelligence Group, wel wat doen om de internationale aantrekkelijkheid te vergroten: ‘Om de ambitie van internationale talenthub te bereiken is het slim om te profiteren van de aantrekkingskracht van Amsterdam. Eindhoven zou zich niet moeten profileren als High Tech Campus Eindhoven, maar als High Tech Campus Amsterdam. Het is een heel sterk merk en dit zie je al terug in het toerisme. Zo heet het Muiderslot ‘Amsterdam Castle’ en het strand van Zandvoort wordt ‘Amsterdam beach’ genoemd. Hiermee zetten ze zichzelf veel beter op de kaart om Europese hoogopgeleiden aan te trekken. Daarnaast kan Eindhoven zichzelf neerzetten als slechts een uur rijden met de trein van Amsterdam. Gezien de reisbereidheid van expats is de afstand tussen de steden verwaarloosbaar klein.’

Spanjaarden en Engelsen graag naar Nederland

De hoofdstad van Nederland heeft een grote aantrekkingskracht op mensen vanuit de hele wereld. Onder Europese hoogopgeleiden is Amsterdam vooral populair onder West- en Zuid-Europeanen, zoals Spanjaarden, Engelsen, Duitsers en Italianen. De grootste concurrent van Amsterdam is Rotterdam, deze stad is ook favoriet bij Spanjaarden en Engelsen, maar bovenal bij Fransen en Grieken.

Mensen willen vooral naar Amsterdam om ervaring op te doen en om de leefomstandigheden te verbeteren

Wat maakt dat deze hoogopgeleiden graag naar Amsterdam of Rotterdam gaan? Uit eerder onderzoek bleek dat de belangrijkste redenen om in Amsterdam te werken zijn: om ervaring op te doen (35%) en om de leefomstandigheden te verbeteren (33%). Deze laatste reden speelt voor maar liefst 50% van de Europeanen die naar Rotterdam willen, de grootste rol.

Naar Amsterdam om persoonlijke redenen

Opvallend in de motivatie om te kiezen voor Amsterdam in vergelijking met andere steden is dat de redenen vooral persoonlijk zijn: werkervaring vergroten, nieuwe mensen ontmoeten en een internationale carrière starten. Terwijl in de keuze voor Rotterdam betere leefomstandigheden het opvallendst zijn: veiligheid in het eigen land, (lucht)vervuiling of andere gezondheidsrisico’s die in het land van herkomst aanwezig zijn, zijn meer dan gemiddeld redenen om naar Rotterdam te komen.

Veiligheid in het eigen land wordt vaak genoemd als reden om naar Rotterdam te komen.

De hoogopgeleiden die in Amsterdam willen werken komen uit verschillende branches, waaronder educatie, administratie en informatie en communicatie (waaronder IT). Opvallend is dat veel mensen uit de IT (plek 3) naar Amsterdam willen, terwijl dit aantal voor Rotterdam (de grootste concurrent van Amsterdam) veel lager is (plek 9). Voor havenstad Rotterdam is meer interesse vanuit de branches transport, olie en gas en offshore, maritiem en ook administratief. Eindhoven heeft dus nog wat werk te doen wil het voldoende talent aantrekken.

Lees meer

 

Waarom niemand de droom heeft om recruiter te worden

Door de jaren heen heeft de reputatie van de recruiter behoorlijk geleden, zo stelden James Osborne (The Recruitment Network), Ann Swain (APSCo Global) en Geraldine King (National Recruitment Federation) tijdens Bullhorn Engage. vorige week in Londen. Maar dat betekent niet dat het niet beter kan worden. Zo zegt Swain: ‘Ik vind niet dat we die negatieve reputatie verdienen. De medische markt heeft een goede reputatie, terwijl er ook dokters zijn die mensen vermoorden… Wij vermoorden niemand, we plaatsen hoogstens mensen in de verkeerde banen.’

‘We vermoorden niemand, we plaatsen hoogstens mensen in de verkeerde banen’

De recruitmentmarkt is gebaseerd op sales, wat je als angstaanjagend kunt zien. Maar volgens haar is het daarbij het belangrijkste om gemotiveerde mensen aan te nemen en hen te trainen, zodat ze een professionele carrière in de recruitmentwereld kunnen beginnen.

Waarom niet academisch?

Educatie is daarvoor van belang. Volgens King kun je daarmee andere mensen aantrekken tot de recruitmentindustrie. Ze vindt dit de perfecte tijd om positiever te praten over recruiters en de gedachten van mensen daarover te veranderen: ‘Niemand kiest ervoor om een recruiter te zijn, ook ik niet. Maar we moeten dat veranderen en dat kan door middel van onderwijs.’ Zo stelt zij voor om recruitment een academische ondergrond te geven. In Ierland gebeurt dat al met een bachelor in recruitment. Op deze manier kan de industrie een waardige professie worden voor mensen.

In Ierland is er al een bachelor in recruitment, zodat het een waardige professie kan worden.

Volgens Osborne is dat niet eens nodig. Hij zegt dat er geen tekort is aan recruiters, maar dat we nu op zoek zijn naar de verkeerde personen: ‘We zijn op zoek naar 360-mensen: kandidaten die empathisch zijn, maar ook een goed blog kunnen schrijven, op de hoogte zijn van alle technologieën: dat is niet heel realistisch. Ja, professionalisering is belangrijk, maar er is ook een enorm potentieel aan talent in de markt die we moeten aantrekken.’

Positionering is belangrijk

Eerst ging recruitment over het leveren van kandidaten, maar tegenwoordig gaat het om total talent management, zegt Osborne. Door te concurreren op de prijs in plaats van de waarde of de impact verlaag je je eigen waarde. Positionering is dus heel belangrijk. Als je standaarden hebt zoals het leveren van waarde voor de klant, dan professionaliseer je de markt.

Recruiters moeten energie, kwaliteit en locus of control hebben

Om succesvol te zijn als een recruiter heb je niet alleen soft skills nodig, zoals het vermogen om te overtuigen en te onderhandelen, maar ook goede harde technische vaardigheden, zo zeggen de drie. Zoals hoe je data van een website kunt halen. Maar dat soort skills moeten wel getraind worden. Swain ziet drie belangrijke aspecten voor een recruiter: ‘Als eerste moeten mensen de energie hebben om lange uren te maken die het waard zijn. Ten tweede moet er kwaliteit zijn. Het willen begrijpen en de vaardigheid om een impact te maken. Als laatste is locus of control belangrijk. Niet gewoon doen wat je taken zijn, maar net even wat verder gaan. Je moet als recruiter wat extra’s te bieden hebben, want veel mensen zullen anders vervangen worden door technologie…’

Lees ook:

Funny Friday: sollicitatiegesprek in een hotelkamer? Doe maar niet meer…

Het is nu de American Economic Association (AEA) die met plannen komt om dit soort hotel-interviews voortaan te verbieden. Tijdens hun jaarlijkse conferentie, tegelijkertijd een grote banenbeurs, kwam het in het verleden namelijk regelmatig voor dat een (vrouwelijke) kandidaat een hotelkamer vol mannen kwam binnenlopen en vervolgens gevraagd werd om op het bed plaats te nemen voor het sollicitatiegesprek. Of dat er zelfs al een man op het bed lagen als de sollicitant binnenkwam.

‘Liever geen rokje voor een sollicitatiegesprek.’

Niet bepaald een comfortabele situatie, heeft de AEA nu ook ingezien. Zeker nadat een memo naar buiten kwam van een Harvard-studente die de praktijk aan de kaak stelde. Daarin schetste ze nog meer awkward situaties. Zoals ook het officiële advies om geen rokje te dragen voor een sollicitatiegesprek.

Doe maar niet meer

Solicitatiegesprekken op hotelkamers, het schijnt al jaren usance te zijn op het economencongres. Maar de vereniging is er nu dus zelf ook achter gekomen dat dit eigenlijk niet meer kan. En dus geven ze nu het dringende advies om de hotelkamer maar liever te mijden, als je een serieus sollicitatiegesprek wilt voeren. En ze geven ook een aantal alternatieven. Denk aan een café, de lobby van het hotel of een afgehuurde meetingroom.

Ook in andere branches schijnen geregeld interviews in hotelkamers plaats te vinden.

De AEA is overigens zeker niet de eerste die deze praktijk wil aanpakken. Ook in andere branches dan onder economen schijnt het nog geregeld voor te komen. De vakbond van onder meer acteurs, SAG-AFTRA, kwam vorig jaar al met een nieuwe set richtlijnen die audities in hotelkamers verbood, net als het Producers Guild. Beide in navolging van de Harvey Weinstein-schandalen. In de academische wereld werd dat voorbeeld daarna gevolgd door onder meer The American Mathematical Society, The Mathematical Association of America Board of Governors, The American Historical Association, The American Philosophical Association, de American Political Science Association en de The American Studies Association. En nu dus ook door de economenvereniging. Hoe gek het voor ons misschien ook mag klinken, het schijnt dus allemaal nodig te zijn geweest…

En, heb jij wel eens een sollicitatiegesprek in een hotelkamer gevoerd? Laat het weten in de reacties!

Zelf een leuk idee voor Funny Friday?

Elke vrijdag eindigen we met lichte voet op Werf& met de rubriek Funny Friday. Heb jij een leuk idee? Laat het ons weten!

Rob Witjes (UWV): ‘Anders kijken, anders doen, dat is nu nodig op de arbeidsmarkt’

Als het om de arbeidsmarkt gaat, hebben velen hun oordeel snel klaar. Aan de ene kant heeft Nederland een ‘onbenut arbeidspotentieel‘ van nog wel een miljoen mensen, terwijl we aan de andere kant een recordaantal vacatures mogen noteren. Krap, krapper, krapst, zo wordt het wel samengevat. Hoe kan het dat we die twee factoren niet op elkaar kunnen leggen, als puzzelstukjes die naadloos in elkaar vallen?

‘Het is niet zo dat het altijd de ander is die niet deugt.

Dat heeft met allerlei factoren te maken, vertelt Rob Witjes. Maar wat in elk geval niet helpt, zegt hij, is steeds maar schuldigen aanwijzen. ‘Het is niet zo dat het altijd de ander is die niet deugt. Het ligt niet alleen aan de werkzoekenden, of alleen aan de werkgevers, of aan de instanties, zoals de opleidingen. De arbeidsmarkt is te complex om één schuldige aan te wijzen. Wat je beter kunt doen, is jezelf afvragen: wat kan ík eraan doen om het beter te maken?’

Anders kijken, anders doen

En dan blijkt er in de praktijk veel mogelijk, aldus het Hoofd Arbeidsmarktinformatie bij UWV Werkbedrijf, die op 15 oktober de openings-keynote verzorgt op het Werf& Selectie Jaarcongres. ‘Anders kijken, anders doen’, noemt hij dat. Zoals: hou je vacatureteksten nog eens tegen het licht. Zijn ze wel wervend genoeg? Of kijk nog eens naar de eisen die je aan kandidaten stelt. Zijn die allemaal echt nodig? Of kun je misschien mensen in de praktijk ook nog iets leren?

Kijk eens naar de eisen die je stelt. Zijn die allemaal echt nodig?

‘Mijn boodschap is: spreek elkaar geen schuld aan. Daar schiet niemand iets mee op. Bedenk liever: wat kan ik er zelf aan doen? Het is geen 1-op-1-rekensom, waaruit je dan kunt concluderen: het deugt niet, en het ligt aan de ander. Dat haalt de oplossing niet dichterbij.’

De mismatch, in vier delen

Hij pakt een vel papier en tekent daarop vier rondjes. In elk van die rondjes zet hij vervolgens een woord: kennis, vaardigheden, houding en gedrag. Alle vier woorden leveren volgens hem een deel van de verklaring van de aanhoudende mismatch op de arbeidsmarkt, en alle vier hebben ze ook invloed op elkaar. ‘En je moet bij alle vier onderdelen kijken naar: wat kan ik hier zelf aan veranderen?’

‘Je moet niet je eisen verlagen, maar er wel kritisch naar kijken.’

Juist dát noemt hij: ‘anders kijken, anders doen’. En dat betekent dus niet dat je als werkgever maar je eisen moet verlagen. ‘Maar je kunt er wel kritisch naar kijken. Uit ons onderzoek blijkt dat 32 procent van de werkgevers op dit moment vacatures vervult met mensen zonder de aanvankelijk gevraagde vooropleiding. En daar toch ook tevreden over is. Dat is dus het eerste dat je kunt doen, goed nadenken over: wat vragen we dan precies?’ Dat helpt vaak beter dan nóg meer gaan flyeren en je vacatures op nóg meer sites uitzetten, zegt hij.

‘De meest gave baan ooit’

Als Hoofd Arbeidsmarktinformatie heeft hij momenteel ‘de meest gave baan die ik ooit gehad heb’, vertelt Witjes, met aanstekelijk enthousiasme en zichtbare bezieling. Zijn ‘afwijking voor cijfers’ kan hij hier helemaal kwijt, net als zijn voorliefde voor ranglijstjes. En dat ‘in een reuze interessante tijd, omdat de dynamiek op de arbeidsmarkt nu zo hoog is.’

‘Ik zei: we moeten op de voorpagina van de kranten zien te komen.’

Hij is de afgelopen jaren waarschijnlijk het bekendste gezicht van heel het UWV geworden. Mede omdat in 2010 iemand hem overhaalde om ‘iets met Twitter’ te gaan doen. De teller staat inmiddels op bijna 10.000 tweets. En dat is niet zonder reden, zegt hij. ‘Toen ik hier 10 jaar geleden begon, destijds nog als afdeling van het toenmalige CWI, werden ook al rapporten gemaakt. Maar die belandden hooguit op de tafels van directies en raden van bestuur. Waarop ik zei: we moeten juist op de voorpagina van de kranten zien te komen. Zodat iedereen in Nederland iets aan onze informatie over baankansen heeft.’

36 mensen over het hele land

Inmiddels bestiert hij een afdeling met 36 mensen, vooral arbeidsmarktadviseurs, die verspreid over het hele land, maar ook op het kantoor in Amsterdam Sloterdijk, de arbeidsmarkt in kaart brengen. Ze zijn onder meer bekend van de rapporten met schaarse beroepen. Maar zo worden nog veel meer publicaties gemaakt, zoals ‘Regio in Beeld’, een jaarlijks overzicht van de arbeidsmarkt per regio, met actuele cijfers en grafieken, dat op 30 oktober weer verschijnt.

‘Een vacature in Groningen kun je niet zomaar vervullen met iemand uit Limburg.’

Dat rapport verschijnt in 35 edities, voor elke arbeidsmarktregio in Nederland. Want regio’s zijn nog steeds erg belangrijk op de arbeidsmarkt, weet Witjes. ‘Van de bovenkant af gezien is Nederland misschien maar een klein landje. Maar de arbeidsmarkt is toch vaak sterk regionaal. Mensen willen graag werken in de buurt van waar ze wonen. En bestuurlijk is het ook vaak regionaal georganiseerd. De meeste samenwerkingsverbanden ontstaan op het niveau van de regio. Je ziet echt wel een sterke clustering en specialisatie van regionale arbeidsmarkten in Nederland. Het is ook niet zo dat je een vacature in Groningen zomaar kunt vervullen met iemand uit Limburg. Die discrepantie blijft.’

Meer dan arbeidsmarktinformatie alleen

Zijn werkterrein heeft bij het UWV de noemer ‘Arbeidsmarktinformatie’ meegekregen. Maar voor Witjes is alleen informatie leveren niet voldoende, benadrukt hij. ‘Mijn motto is: van informatie naar actie. Ik wil géén vuistdikke rapporten voor in de bureaula.’ Als je informatieproducten maakt, is dat ‘om anderen te dienen’, zegt hij. ‘Als wij werkzoekende administratief medewerkers aan het bureau krijgen, helpt het als we hen kunnen helpen met “overstapberoepen” of met een aanpalend leerwerktraject. Maar dan moeten we daarover wel informatie hebben.’

‘De mismatch op de arbeidsmarkt lijkt soms wel een obsessie te worden.’

Zo helpt goede informatie ook bij ‘anders kijken, anders doen’, zegt hij. ‘De mismatch op de arbeidsmarkt lijkt voor sommigen wel een obsessie te worden. Maar door anders kijken, anders doen, is er vaak nog veel mogelijk. Organiseer eens een open dag, doe-dagen. Meet & Greets of inspiratiedagen. Beschrijf je functie eens anders, kijk ernaar vanuit het oogpunt van werkzoekenden. Er is van alles denkbaar om je probleem minder groot te maken.’

rob witjes anders kijken breed

Open hiring als verregaande vorm

Ook het in opkomst zijnde ‘Open hiring’ noemt hij daarbij als voorbeeld. Daarbij neem je mensen aan zonder sollicitatiegesprek, en zonder diploma-check, direct vanaf een wachtlijst. ‘Dat is natuurlijk de meest verregaande vorm van anders kijken, anders doen’, stelt Witjes. ‘Het is nog de vroeg om te concluderen dat dit uiteindelijk ook leidt tot een bestendige match. Waar het mij om gaat is de gedachte, en dan vind ik dit wel aansprekend.’

‘Veel werkzoekenden denken van zichzelf dat ze geen eens een schaap met vier poten zijn.’

En zo is ook voor werkzoekenden op het gebied ‘anders kijken, anders doen’ volgens hem nog veel mogelijk. ‘Werkgevers zoeken nog altijd schapen met vijf poten. Terwijl sommige werkzoekenden juist – ten onrechte – van zichzelf denken dat ze maar over twee of drie van de gevraagde kwaliteiten beschikken. Maar denk dan ook altijd na over: welke interventies kun je zelf doen? Als je 40 afwijzingen hebt gehad, stuur je dan sollicitatiebrief nummer 41? Of laat je iemand eens naar je cv kijken? Nu is het de tijd om over zulke dingen na te denken.’

Tijd voor langetermijndenken

In de meest recente crisis zijn op de arbeidsmarkt niet altijd verstandige keuzes gemaakt, blikt hij terug. In de zorg en de bouw zijn een paar jaar geleden veel mensen ontslagen, die nu juist weer hard nodig zijn. Zelfs op opleidingen werden destijds tal van ‘ombuiggesprekken’ gevoerd: zouden de studenten niet beter een andere richting op kunnen gaan? ‘Het langetermijndenken zat er destijds onvoldoende in. Ergens is dat ook logisch: ondernemers overzien de korte termijn nu eenmaal het beste. Maar op dit moment is het de uitdaging om niet weer in dezelfde valkuilen te stappen.’

‘Het is de uitdaging om niet in de valkuilen van de vorige crisis te stappen.’

Wat is de rol van het UWV daarin? Juist die langetermijnvisie, denkt Witjes. ‘We hebben veel connecties met werkgevers. Die worden nu weer hechter, nu de arbeidsmarkt krap is. En gelukkig maar. Van daaruit kunnen we denk ik veel betekenen. Niet alleen kandidaten leveren, maar ook adviezen kunnen geven, bijvoorbeeld over employer branding of behoud van goede werknemers. Doordat je nu veel kennis opbouwt, kun je daar de praktijk mee van dienst zijn.’

Nadelen van conjunctuur dempen

En dan gaat het dus ook om: hoe doe je dat dan, dat ‘anders kijken, anders doen’? ‘Dit is de tijd dat je creatief moet zijn, en kunt zijn. Je ziet nu bijvoorbeeld dat gelukkig ook mensen van boven de 55 weer makkelijker een baan vinden. Wat zou het mooi zijn als werkgevers de ervaring die ze nu opdoen met oudere werknemers blijven herinneren zodra de conjunctuur weer omslaat.’

‘Nú realiseren veel bedrijven zich echt hoe belangrijk het menselijk kapitaal is.’

Want conjunctuurcycli zijn van alle tijden, weet Witjes. ‘Maar je kunt wel proberen de nadelige gevolgen ervan te dempen’, zegt hij. Zoals: zorgen dat het in de bouw niet nog eens gebeurt dat je te weinig mensen opleidt. ‘Het is nu een heel interessante tijd op de arbeidsmarkt’, vat hij samen. ‘Nú realiseren veel bedrijven zich pas echt hoe belangrijk het menselijk kapitaal is.’

Meer weten?

Rob Witjes gaat tijdens zijn keynote op 15 oktober tijdens het Werf& Selectie Jaarcongres nader in op vele aspecten van de huidige arbeidsmarkt. Bestel nu je kaarten, en je ontvangt nog een mooie korting.

Dit zijn de 12 vragen die kandidaten aan jou als recruiter kunnen stellen

Als een kandidaat in een sollicitatiegesprek geen enkele vraag heeft voor jou, beschouw dat dan als een waarschuwing: waarschijnlijk zijn ze dan niet geïnteresseerd óf niet gemotiveerd, schrijft Victor Assad, in het boek Hack Recruiting. Maar meestal hebben ze die vragen gelukkig wel. Ruim daar dan ook tijd voor in, adviseert de auteur. En als je als interviewer het antwoord niet hebt, zorg dan dat je binnen 24 uur de kandidaat dat antwoord wel verstrekt.

De 12 meest voorkomende vragen

Om wat voor vragen gaat het dan zoal? Assad noemt er 12 op die veel voorkomen, in allerlei variaties:

  1. Kun je iets vertellen over loopbaanontwikkeling bij je bedrijf?
  2. Wat vind je het leukste van de bedrijfscultuur? En wat het minst leuke?
  3. Heeft dit bedrijf je ooit gevraagd om iets te doen wat tegen je waarden ingaat? Zo ja, wat is er gebeurd?
  4. Wat is de laatste keer dat dit bedrijf een reorganisatie gehad heeft?
  5. Hoe weet ik dat ik succesvol ben in de eerste 90 dagen en in de eerste 180 dagen?
  6. Wat is de belangrijkste norm die ik moet weten over de cultuur van het bedrijf om hier succesvol te zijn?
  7. Vertel me over je favoriete baas en waarom hij of zij dat was.
  8. Naar welke kwaliteiten zoek je in je medewerkers?
  9. Heb je enige reserves als het gaat om mij aannemen? Waar twijfel je over?
  10. Wanneer kan ik een eventueel aanbod verwachten?
  11. Wanneer beslis je/beslissen jullie wie de baan krijgt?
  12. Ga je me bellen over je beslissing? Zo niet, wie doet dat wel?

Als kandidaten geen van deze vragen stellen, maak je dan zorgen, zegt Assad. ‘Mensen die vragen stellen en een warme belangstelling tonen in jouw organisatie zijn degenen die je in je team wilt hebben. Mensen die vragen durven te stellen en een werkomgeving die laat zien zulke vragen te waarderen, zijn het herkenningspunt van een open, transparante en innovatieve organisatie.’

Lees ook:

Beeld door Gerd Altmann via Pixabay

Durven we door #MeToo echt minder knappe vrouwen aan te nemen?

De angst voor #MeToo-affaires zit er goed in bij veel werkgevers. Er waren al eerder signalen dat veel mannelijke managers er van terugschrokken om met een vrouw in één ruimte te zitten, en zelfs geen mentor meer van een vrouwelijke medewerker wilden zijn. Maar nieuw onderzoek duidt erop dat veel mannen een nog radicaler oplossing kiezen: (knappe) vrouwen worden nu ook gewoon minder aangenomen…

Er waren eerder al signalen dat mannelijke managers geen mentor van een vrouw meer willen zijn.

Het is een van de ongewenste gevolgen van de hele #MeToo-beweging, die Leanne Atwater al vroeg voorzag. De hoogleraar aan de universiteit van Houston was al snel sceptisch over de vele positieve effecten die van die beweging werd verwacht. Zou dit echt zo goed uitpakken voor de positie van de vrouw? En dus begon ze begin 2018 met een onderzoek(je) onder zowel mannen als vrouwen, over een groot aantal verschillende sectoren.

Reageerden vrouwen overgevoelig?

Eerst onderzocht ze of mannen en vrouwen het begrip seksuele intimidatie anders ervoeren. Reageerden vrouwen overgevoelig? Snapten mannen wel welk gedrag van hen als ongewenst werd beschouwd? De onderzoekster beschreef daarvoor 19 vormen van gedrag, van het mee uit vragen van een vrouwelijke collega tot het mailen van expliciet seksueel getinte grapjes of het maken van opmerkingen over het uiterlijk van een vrouwelijke ondergeschikte.

Mannen en vrouwen verschillen weinig van elkaar in wat ze als ongepast beschouwen.

Het bleek al snel dat zowel mannen als vrouwen weinig van elkaar verschilden in wat ze als ongepast gedrag beschouwen. Op slechts drie gedragingen na, die – opvallend genoeg – mannen juist eerder als intimiderend zouden omschrijven dan vrouwen.  ‘Het idee dat mannen niet beseffen dat hun gedrag een grens overschrijdt en dat vrouwen van een mug een olifant maken is dus grotendeels onwaar’, concludeerde Atwater dan ook uit dat eerste onderzoek.

#metoo

Hoe vaak komt het eigenlijk voor?

Daarna besloot Atwater tot een volgend onderzoek: hoe vaak kwam intimidatie eigenlijk voor? Van de door haar ondervraagde vrouwen rapporteerde 63 procent ooit te zijn lastiggevallen, terwijl 33 procent dit meer dan eens zei te hebben meegemaakt. En slechts 20 procent van al die vrouwen had het gebeuren gemeld; het merendeel dus niet, vooral uit angst voor negatieve gevolgen.

Slechts 20 procent van alle geïntimideerde vrouwen had het ongepaste gedrag gemeld.

Maar de grootste verrassing kwam toen gevraagd werd waar #MeToo volgens hen toe zou leiden. Toen zei bijvoorbeeld 74 procent van de vrouwen te denken meer hierover te durven spreken, en van de mannen zei 77 procent voorzichtiger te worden wat betreft potentieel ongepast gedrag. Maar ook zei meer dan 10 procent van zowel de mannen als de vrouwen dat ze minder dan voorheen van plan waren om nog knappe vrouwen aan te nemen. Dan kon het hele probleem immers ook niet meer voorkomen…

Zou de situatie inmiddels verbeterd zijn?

Die eerste onderzoeken vonden plaats net na de eerste signalen rondom #MeToo. Daarom deed Atwater met een aantal andere onderzoekers begin dit jaar een vervolg-enquête. Zou de situatie inmiddels verbeterd zijn? Helaas ondervonden ze het tegendeel. Dit jaar zei bijvoorbeeld maar liefst 19 procent van de mannen liever geen knappe vrouwen meer aan te nemen. Bijna een verdubbeling dus. Voor functies waar interpersoonlijke relaties bij horen (zoals samen op reis gaan), steeg dat aandeel zelfs naar 21 procent, zo valt te lezen in het komende nummer van Harvard Business Review en in het Journal of Organizational Dynamics.

‘Niet langer vrouwen durven aan te nemen lijkt op wat Mike Pence zei te doen.’

De onderzoekers noemen dit ‘een manifestatie van de Mike Pence-regel‘; een referentie naar een opmerking van de Amerikaanse vice-president toen die stelde dat hij niet langer met een vrouw alleen wilde dineren, behalve als zijn eigen vrouw erbij is, uit angst om door die vrouw – ten onrechte – aangeklaagd te worden.

‘Een zeer teleurstellend resultaat’

Een zeer teleurstellend resultaat, zo noemt Rachel Sturm het nieuwe onderzoek dan ook. ‘Als mannen om deze reden zeggen: “ik ga je niet aannemen”, dan is dat een stap terug in plaats van vooruit’, aldus de hoogleraar, die namens Wright State University aan de studie meewerkte.

‘Het is gewoon verboden om over aannames te beslissen op basis van geslacht en uiterlijk.’

En hoofdonderzoekerster Atwater voegt daar in Global News bovendien nog maar eens aan toe dat dit principe gewoon ‘onwettig’ is. ‘Je kunt geen aannamebeslissingen maken op basis van iemands geslacht en uiterlijk. Dat is nu eenmaal wettelijk verboden, en terecht. Dat 20 procent toegeeft dat toch te zullen doen, vind ik dan ook echt zeer verrassend.’

Lees ook:

Zo verleid je zorgprofessionals in een extreem lastige markt

Dat er landelijk een enorm tekort is aan (gespecialiseerde) verpleegkundigen, is algemeen bekend. Als dit tekort bij een ziekenhuis te groot wordt kan dit leiden tot vermindering van bedden of zelfs sluiting van bijvoorbeeld de acute zorg, wat de afgelopen tijd bij enkele ziekenhuizen al is gebeurd. Als topklinisch ziekenhuis met een regionaal traumacentrum wilde het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis in Tilburg en Waalwijk (ETZ) dit natuurlijk koste wat kost voorkomen.

‘Werven met de achterdeur wagenwijd open is niet zinvol.’

En dat is tot nu toe gelukkig ook gelukt, vertelt ad interim manager P&O Corina Eijgelsheim. Met name dankzij een succesvol gerealiseerde ommekeer, waarbij werving geen losstaand geheel meer is, maar onderdeel is geworden van een totaalplan, waarbij ook aandacht is voor opleiden en behoud. Dit plan richt zich bijvoorbeeld ook op een continue doorstroom van gediplomeerd verpleegkundigen naar de interne opleidingen tot gespecialiseerd verpleegkundigen.

Ook is het vernieuwend opleiden (ZIC) van leerling-verpleegkundigen onderdeel van dit plan. ‘Werven met de achterdeur wagenwijd open is niet zinvol, recruitment staat nooit op zichzelf en moet dus altijd onderdeel zijn van een totaalplan’, aldus Eijgelsheim, die hierover meer zal vertellen op 29 oktober tijdens Digitaal-Werven.

Proces in dienst van de kandidaat

Het gaat namelijk niet alleen om het aantrekken van geïnteresseerden of zelfs sollicitanten, zegt ze. Je moet iemand met interesse verleiden om te solliciteren en een kandidaat moet ook een klik ervaren met je organisatie. Want in een regionale markt waarin voor elke gespecialiseerde verpleegkundige meerdere vacatures zijn, is de kandidaat aan zet.

Het sollicitatieproces is daarom bij ETZ zeer kandidaatvriendelijk gemaakt, vertelt Eijgelsheim. Dit vertaalt zich onder meer in:

  • Kandidaten kunnen bellen, appen en/of mailen om hun interesse kenbaar te maken;
  • Iedereen krijgt binnen een werkdag reactie. Om dit te bereiken is de initiële reactie verschoven van de leidinggevende naar een centrale recruitmentafdeling;
  • Je hoeft niet meteen te solliciteren. De doelgroep waardeert het erg om een dag mee te lopen om sfeer te proeven. Dus dat is nu normaliter de volgende stap;
  • Deze meeloopdagen zijn geen vaste dagen. De kandidaat bepaalt welke dag hij of zij kan en het ETZ maakt dit dan gewoon mogelijk.

etz cardio

Gespecialiseerde verpleegkundigen

Het ETZ is in maart dit jaar begonnen met een campagne rondom zes heel specifiek gespecialiseerde verpleegkundigen in de ‘acute as’ van het ziekenhuis. Dus verpleegkundigen voor bijvoorbeeld de spoedeisende hulp, de intensive care en de complexe cardio-afdeling. En voor de operatiekamer gaat het om de OK-assistent en de anesthesiemedewerker. Deze moeten uiteraard allemaal gediplomeerd zijn en de overstap naar een topklinisch ziekenhuis kunnen maken.

Elke functie heeft zijn eigen foto’s, filmmateriaal en advertenties gekregen.

Om de verschillen per afdeling te benoemen en benutten zijn er aparte persona’s gebouwd, uiteraard in samenwerking met de medewerkers die deze functies nu al uitvoeren. Elke persona is vervolgens uitgewerkt in eigen unieke uitingen. Bij een IC-verpleegkundige blijkt bijvoorbeeld het intensieve contact dat je hebt met patiënt en de familie een belangrijke motivator om dit werk te doen. Dit is vervolgens verwerkt in de uitingen.

etz

Elke functie heeft zijn eigen foto’s, filmmateriaal en advertenties gekregen. Daarnaast is per functie een aparte landingspagina gemaakt, los van de bestaande website. Dit om een zo optimale kandidaatbeleving te creëren die niet gehinderd wordt door bestaande systemen.

Bij de filmopnames waren uiteraard ook de verpleegkundigen zelf betrokken. Bij de opnames voor OK-functies resulteerde dit in kleine aanpassingen van bijvoorbeeld de belichting en bepaalde handelingen in de films. OK-professionals zijn namelijk nogal op details gericht en vinden een realistische weergave van het werk daarom extreem belangrijk.

Media-inzet

Uiteraard moeten de gespecialiseerde verpleegkundigen wel bereikt worden alvorens ze deze uitgebreide landingspagina’s kunnen bezoeken. Hiervoor zijn, in samenwerking met Jobsrepublic, advertenties supergetarget ingezet op sociale media als Facebook, LinkedIn, en Instagram. Ook Google Adwords is ingezet. Uiteraard dus heel specifiek met foto’s van eigen medewerkers in de specifieke functie en pullfactoren in de tekst die de medewerkers in die functie aantrekken.

Resultaten: 5 hires

De campagne draait vanaf medio maart. In minder dan 5 maanden sindsdien zijn er uit deze campagne al 5 hires gekomen. Dat klinkt misschien niet als heel veel, maar daarvoor stond de teller al langere tijd op nul. Het blijft namelijk een zeer lastige doelgroep. En er was ook een bijzondere ‘bijvangst’ aan het proces te noteren. Tijdens de interviews gaven enkele medewerkers namelijk al aan dat ze zich weer realiseerden hoe trots ze eigenlijk op hun werk waren. In de nabije toekomst gaat het ETZ deze werkvorm dan ook inzetten voor twee nieuwe, medische, functies.

voorbeelden etz 2

Meer weten?

Meer weten over deze campagne? Op 29 oktober presenteert Corina Eijgelsheim alle ins en outs van deze case op Digitaal-Werven.

Eva Bastings: Recruitment Trainee

Oude situatie

Oude functie: Recruiter
Oude werkgever: Tempo-Team

Nieuwe situatie

Nieuwe functie: Recruitment Trainee
Nieuwe werkgever: HetRecruitingKantoor

Ingangsdatum: 9 september 2019

De laatste anderhalf jaar ben ik werkzaam geweest als recruiter in de uitzendbranche. Nu is het tijd om mezelf verder te ontwikkelen en de diepte in te gaan, dit ga ik doen als recruitment trainee bij HetRecruitingKantoor / corporate recruiter bij Vecozo.

De rubriek ‘Baanwisselaars’ wordt mogelijk gemaakt door de Leergang Recruitment Basic en Leergang Recruitment Advanced van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie

‘Strak in het pak’ blijkt nog steeds de norm bij een sollicitatie

Op steeds meer werkplekken is casual kleding gebruik van alledag. Er zijn niet meer zo heel veel beroepen en bedrijven waar van medewerkers wordt verwacht dat ze dagelijks strak in het pak verschijnen. Zelfs in de – vaak als conservatief geziene – bankenwereld zijn ze soepeler geworden. Zo verplicht de Amerikaanse investeringsmaatschappij Goldman Sachs zijn medewerkers niet langer om in pak te verschijnen. En de Duitse bank Frankfurter Sparkasse heeft zelfs aan hun klanten een aantal ontwerpen voorgelegd waaruit ze mogen kiezen in welke kleding zij de bankmedewerker het liefst zien verschijnen:

dresscode strak in pak

Maar hoe zit het dan met sollicitanten?

Maar hoe zit het dan met sollicitanten? Is daar ook al sprake van verandering van de dresscode? Veel onderzoek is er niet naar. Maar het Amerikaanse Accountemps heeft het recent wel gevraagd aan bijna 3.000 senior managers in bedrijven met meer dan 20 man personeel. En dan blijkt dat een pak toch nog wel door velen op prijs gesteld wordt. Liefst 37 procent zegt dat ze van kandidaten verwachten dat ze een formele outfit dragen bij een sollicitatie. En een vergelijkbaar aantal zegt dat het een beetje afhangt van de positie of van de afdeling in het bedrijf.

Ongeveer een kwart vindt het voldoende als de sollicitant ten minste ‘professioneel’ gekleed is. En slechts 1 op de 25 zegt een pak niet op zijn plaats te vinden, vanwege de meer ontspannen dresscode in het bedrijf.

Vooral in de financiële wereld blijkt een pak nog wel de norm bij een sollicitatie.

Vooral in de financiële wereld blijkt een pak nog wel de norm bij een sollicitatie. Voor verzekeraars, makelaars en bankpersoneel zegt 46 procent van de ondervraagden een kostuum op prijs te stellen bij een sollicitatie, in de bouw en de retail is dit maar net iets meer dan een kwart (28 en 26 procent). Ook de grootte van de organisatie speelt een rol. Bij bedrijven met meer dan 250 medewerkers verwacht meer dan 40 procent een pak bij een sollicitatiegesprek, in kleinere bedrijven (<100 medewerkers) is dit maar 31 procent.

Kleding is belangrijk

Bijna alle respondenten zijn overigens ook van mening dat iemands kleding belangrijk is bij een sollicitatie. Liefst 52 procent noemt het zelfs ‘zeer belangrijk’, terwijl 42 procent het ‘enigszins belangrijk’ noemt. Slechts 1 op de 100 ondervraagden zegt het van geen enkel belang te vinden wat de kandidaat aanheeft.

pak verplicht of niet dresscode

Doorgaans wordt sollicitanten aangeraden in elk geval níet underdressed op een sollicitatiegesprek te verschijnen. Accountemps-directeur Michael Steinitz onderschrijft dat. ‘Het kan ongemakkelijk voelen als je underdressed – of juist extreem overdressed – op een sollicitatiegesprek verschijnt. Probeer dus altijd erachter te komen wat de dresscode bij de organisatie is, en zorg dan dat je outfit één stap hoger is in formaliteit’, zo raadt hij sollicitanten aan.

‘Je kunt de candidate experience verbeteren door te laten weten wat je van de kandidaat verwacht.

En voor werkgevers heeft hij ook een tip. ‘Managers kunnen de candidate experience verbeteren door de kandidaat te laten weten wat van hen op kledinggebied wordt verwacht. Op die manier kan iedereen aan tafel zich concentreren op de inhoud van het gesprek, zodat je aan de hand daarvan kunt bepalen of de kennis, ervaring en persoonlijkheid van de kandidaat bij de rol en bij jouw organisatie past.’ En niet aan de hand van diens kleding dus…

Lees ook:

Waarom niche sites zich niet druk maken om Google for Jobs

Een groot aantal vacaturebanken heeft de EU gevraagd om een antitrustzaak te beginnen tegen Google. Hun Google for Jobs zou namelijk een oneerlijke concurrent zijn, zo betogen ze. Alle jobboards zijn namelijk voor een groot deel van hun verkeer afhankelijk van Google. En de Europese Commissie start daarom ook een onderzoek.

‘Algemene vacaturebanken vissen in dezelfde vijver als Google.’

Experts op het gebied van de arbeidsmarkt (zoals Bas van de Haterd) zijn het er veelal over eens: die algemene vacaturebanken gaan het over het algemeen niet redden. Ze vissen namelijk in dezelfde vijver als Google: die van de actieve werkzoekers. En die actieve werkzoekers zullen hoe dan ook hun zoektocht op Google blijven beginnen.

Maar hoe bereik je de latenten?

Maar hoe is het dan met die grote groep níet-actieve werkzoekers? Oftewel: de latente of passieve werkzoekenden, de mensen die best open staan voor een nieuwe baan, maar niet vrijwel dagelijks hun functie en het woord ‘vacature’ googlen?

‘Latent werkzoekenden spreek je aan op een plek waar ze toch al zijn.’

Dan moet je die mensen aanspreken op een plek waar ze toch al zijn. Misschien dat ze daar wel terecht komen vía Google, maar dan via een search-opdracht op inhoud. Kortom: dan moet je mensen zoeken op niche sites, zoals specialistische vakwebsites. Een technologisch visionair voorspelde deze ontwikkeling al toen internet pas net bestond. En hij noemde het: “Content is King”.

content is king

Wat is de positie van niche (content)sites?

Niche sites bieden doorgaans een prima bereik onder lezers (en dus: kandidaten). Dit is bereik dat vacaturesites – en zelfs Google for Jobs – niet kunnen bieden. Dit dankzij hun focus op vaknieuws en specifieke content. Als je hier vacatures aanbiedt, zullen die worden getoond aan mensen die niet actief (via Google of Indeed) een baan zoeken.

‘Laten deze mensen nu net de meerderheid van de beroepsbevolking vormen.’

En laten deze mensen samen nu net de grote meerderheid van de beroepsbevolking vormen. Zulke goede, maar latent zoekende professionals bereik je simpelweg niet of nauwelijks via vacaturewebsites. Daarom loont het deze doelgroep te benaderen en te triggeren door hen aantrekkelijke vacatures te tonen op het kanaal dat toonaangevend is in hun eigen vakgebied.

Hier liggen onbenutte kansen

Zoek je bijvoorbeeld HBO-verpleegkundigen, weet dan dat je hen kunt bereiken via Nursing. Werf je advocaten, bekijk dan de mogelijkheden van Advocatie. Of zoek je bouwprofessionals, probeer het dan eens via Cobouw. En voor logistieke professionals zet je dan een vacature op Logistiek.nl.

De afgelopen jaren werd er (te) veel verwacht van adverteren op sociale media.

Klinkt logisch? Misschien. Maar op zulke niche sites adverteren begint wel met het besef dat zulke kansen bieden als kanaal voor de promotie van vacatures en employer brand content. Kansen die nu nog te weinig worden benut. De afgelopen jaren werd er bijvoorbeeld (te) veel verwacht van adverteren op sociale media. Maar goede conversie via een vacature op Facebook wordt steeds moeilijker – en daarmee ook duurder. En Linkedin mag steeds interessanter worden als netwerk om kandidaten persoonlijk te benaderen/te hunten, als advertentieplatform is het lang niet altijd succesvol.

Zelfs brede (kwaliteits)contentsites weer in de lift

Niche (content)sites bieden dus voordelen die bronnen zoals vacaturesites en sociale media niet bieden:

  • Het bereiken van niet-actief werkzoekenden,
  • Een hoge waardeperceptie voor relevante doelgroepen,
  • Een groot bereik in de community
  • En dat vaak nog dagelijks ook.

En het mooie is: lezers willen er zelfs vaak (weer) best voor betalen. Was de Britse Financial Times in 1996 nog de enige die een vergoeding vroeg voor artikelen op de site, inmiddels geeft vrijwel geen krant of kwaliteits-nieuwssite nog alle stukken gratis weg. Op steeds meer sites staan artikelen achter een ‘betaalmuur’. Bij grote Amerikaanse kranten als The New York Times en The Washington Post steeg het aantal online abonnementen in 2017 hard. De omzet van ‘The Times’ bestaat inmiddels voor 60 procent uit inkomsten van lezers en The Washington Post wist het aantal abonnees binnen tien maanden te verdubbelen.

Conclusie: niche heeft de toekomst

De conclusie lijkt dan ook een zonnige te zijn voor de niche sites. Google for Jobs zal een groot marktaandeel afpakken van andere vacaturesites. Ook sociale media mogen vrezen voor verlies van vacatureomzet als Google for Jobs groeit. Alleen goede niche content sites en hun redacties zullen weinig te vrezen hebben. Sterker nog: de komst ervan zal hun positie mogelijk zelfs versterken. Tenminste: zolang zij in staat blijven hun lezers te binnen én te boeien.

Dit artikel is geschreven door Kees Jan Markens, consultant bij Vakmedianet, dat 56 vaktitels uitgeeft en daarmee 1,2 miljoen lezers bereikt.

Foto boven door PIRO4D via Pixabay

De 5 grote problemen rondom de Big Five

Nee, dit artikel gaat niet over de leeuw, luipaard, neushoorn, olifant en Kaapse buffel. Wel over die ándere Big Five, die van de persoonlijkheidsdimensies:

  • Extraversie
  • Servicegerichtheid
  • Zorgvuldigheid
  • Emotionele stabiliteit
  • Openheid

Veel bedrijven hanteren dit model om hun medewerkers te selecteren, en het is inmiddels de basis van nagenoeg al het psychologisch onderzoek. Maar hoe wetenschappelijk is die theorie eigenlijk? Twee wetenschappers van de universiteiten van Tulsa en Alabama doken er recent in, en stuitten daarbij op (minstens) 5 grote mythes en problemen in de praktijk:

#1. Het zijn dimensies, geen types

Dit lijkt misschien logisch, toch gaat het hier in de praktijk vaak mis. De Big Five bevat géén typologie; elk individu kan hoog op een bepaalde dimensie scoren, maar ook laag, of ergens in het midden. Je bent dus niet óf extravert, óf introvert, je kunt tegelijkertijd een beetje van beide zijn.

Cambridge Analytica gebruikte The Big Five om gericht te adverteren.

Zelfs experts op dit gebied hebben echter nog de neiging om zinnen te gebruiken als ‘Ze ís erg consciëntieus’, aldus de auteurs, Peter Harms en Bradley Brummel. En ook het nu in opspraak geraakte Cambridge Analytica gebruikte hoge en lage scores op de Big Five-dimensies om 32 types te creëren om hun reclames op te richten.

Maar deze aanpak heeft een probleem, stellen de onderzoekers. ‘Het betekent dat veel informatie verloren gaat als je op zo’n manier een ranglijst maakt van individuen. En iemand die net iets boven het gemiddelde scoort wordt vaak op één hoop gegooid met een uitschieter op een bepaald kenmerk. Dat maakt feedback ook minder waardevol en accuraat.’

#2. Persoonlijkheid is helemaal niet statisch

Nog zo’n mythe is dat je iemands persoonlijkheid op elk moment kunt meten, omdat het zou vastliggen in je dna. Dit idee is terug te voeren op theorieën van Freud, maar in werkelijkheid zit het net iets anders, zeggen Harms en Brummel.

Ja, persoonlijkheidskenmerken vinden hun oorsprong in de biologie. En ja, je genen veranderen niet. Maar de expressie ervan kan wél veranderen. Ze kunnen bijvoorbeeld samenhangen met hormonen die veranderen als je puber of juist ouder wordt. En het goede nieuws: persoonlijkheidskenmerken hebben ook nog eens de neiging op een nogal systematische manier te veranderen.

Mensen die promotie krijgen, groeien gemiddeld sneller in extraversie.

Zo worden veel mensen meer consciëntieus, inschikkelijk en emotioneel stabiel naarmate ze ouder worden. Maar zelfs binnen deze algemene trends zijn er verschillen in ontwikkeling. Zo blijkt dat mensen die vaak werkloos zijn minder snel groeien in consciëntieusheid. En mensen die promotie krijgen, groeien juist gemiddeld sneller in extraversie. Simpel gezegd: wat je meemaakt is ook van invloed op je persoonlijkheid. En dat is dus belangrijk om te beseffen als je mensen hierop wilt selecteren.

#3. Een goed assessment doe je niet in 10 minuten

Het derde probleem rondom de Big Five is iets wat vooral dateert van de laatste jaren. Steeds meer (online) games en assessments beloven namelijk een Big Five-analyse te kunnen doen, bijvoorbeeld aan de hand van een vragenlijst(je) van 10 minuten, of een tekstanalyse. Dit vanuit het idee dat niemand meer zin heeft om een lange vragenlijst in te vullen. En dat dan gepromoot met zinnen als: ‘Meet 28 kritische kenmerken in minder dan 10 minuten!’

Maar met zulke simplificaties gaat veel nuance verloren, waarschuwen Harms en Brummel. Extraversie bestaat bijvoorbeeld uit gedragsneigingen op het gebied van dominantie, energie en sociale oriëntatie. Neigingen die ook wel eens met elkaar botsen. En consciëntieusheid valt uiteen in dimensies als afhankelijkheid, doorzettingsvermogen, volgzaamheid, prestatie-oriëntatie, en netheid. Hoe zou je al die dimensies in een kort testje ooit kunnen meten?

‘Ook voor persoonlijkheids-assessments geldt: you get what you pay for.’

Door te vertrouwen op korte testjes gaat veel informatie verloren, aldus de onderzoekers. Je kunt niet zomaar de scores op alle dimensies bij elkaar optellen, en niet je selectiebeslissing baseren op een dubieuze test. Een goed ontwikkelde en gevalideerde meetmethode levert op termijn betere informatie op. ‘Voor persoonlijkheids-assessments geldt eigenlijk wat voor alles in het leven geld: you get what you pay for.’

#4. Kenmerken kun je niet met elkaar compenseren

Veel vacaturehouders denken dat ze het gebrek op de ene dimensie kunnen compenseren met een overschot op de andere. Dat doen ze dan aan de hand van een uitspraak in de trant van: ‘Ze is niet erg intelligent, maar ze werkt wel hard’.

Maar zo werkt het niet, stellen Harms en Brummel. ‘Je kunt ook niet zeggen dat het feit dat iemand die extreem consciëntieus is hiermee wel zal compenseren voor een bescheiden lengte, om toch een succesvol NBA-basketballer te worden.’

‘Consciëntieusheid kan niet compenseren voor weinig lengte als je basketballer wilt worden.’

De meeste mensen snappen dat er een aantal persoonlijkheidskenmerken nodig zijn voor een bepaalde functie. En dan kun je kandidaten wel op al die kenmerken testen en daarna de scores optellen om een keuze te maken, daarmee ben je er volgens hen nog niet. ‘Veel van deze factoren zijn noodzakelijk, maar nog niet voldoende conditie voor de functie. Wij ondersteunen daarom het idee van een selectieprocedure bestaande uit meerdere hordes, die werken van kritische en wenselijke attributen, gebaseerd op een analyse van de functie.’

#5. Persoonlijkheid is veel méér dan de Big Five

Wat de Big Five eigenlijk doet, is het beschrijven van gedragspatronen. Deze patronen zijn zeker waardevol als je het toekomstig gedrag van een bepaald individu wilt voorspellen. En dus kunnen ze best een zekere waarde in selectie hebben.

Maar wat voorspelt nou het beste iemands toekomstig gedrag? Dat is het gedrag in het verleden, stellen de auteurs. En juist op dat gebied geeft de Big Five volgens hen niet thuis. ‘Mensen gedragen zich zoals ze doen vanwege een complex netwerk van motieven, waarden, vaardigheden,en perceptuele neigingen waarop ze de wereld om hen heen begrijpen. Als je gedrag wilt veranderen, helpt het als je weet wat mensen verlangen of wat hen juist beangstigt.’

Als je je voorspellende waarde wilt vergroten, moet je verder kijken dan The Big Five.

Maar Big Five-modellen slagen er volgens hen juist slecht in deze veelkleurigheid te vangen. ‘Voor 80 procent van de gevallen is het misschien acceptabel, maar als je je voorspellende waarde wilt vergroten, zul je verder moeten kijken. Ook iemands motieven en waarden zijn dan noodzakelijk om te begrijpen of bijvoorbeeld iemand wil blijven of juist wil vertrekken.’

En dan speelt er nog iets, zeggen ze: de zogenoemde ‘donkere persoonlijkheidskenmerken’ of ‘derailers‘. De Big Five is gebaseerd op wat mensen doen in ‘normale omstandigheden’. Maar wat als er stress in het spel is? Wat komt er dan bij iemand boven? ‘Ons onderzoek suggereert dat deze kenmerken nog wel eens belangrijker kunnen zijn dan de Big Five als bepalende factor voor loopbaansucces op lange termijn.’

Geen Big Five meer dus?

Betekenen deze 5 problemen nu dat Brummel en Harms organisaties afraden om nog langer met de Big Five te werken? Nee, zo is het nu ook weer niet, stellen ze. ‘Ook populaire nieuwe constructies als ‘grit‘ kennen hun tekortkomingen en moet je wat ons betreft niet blind volgen, zonder de inhoud en validiteit zorgvuldig af te wegen.’

‘Deze 5 fouten kun je zien als waarschuwing om er voortaan meer uit te halen dan je tot nu toe gedaan hebt.’

En ja, zeggen ze: de Big Five is een relatief rechtstreeks en begrijpelijk model dat we best kunnen gebruiken om persoonlijkheid in kaart te brengen. ‘Maar voor iets dat zo eenvoudig lijkt, kan het heel ingewikkeld zijn om het effectief te gebruiken. Vandaar ook deze opsomming van 5 veelgemaakte fouten, die je kunt zien als waarschuwing om er voortaan juist méér uit te halen dan je tot nu toe gedaan hebt.’

Lees ook: